ECLI:NL:RBOVE:2025:4898
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil tussen verhuurder en huurder over achterstallige huur en bijkomende kosten
In deze zaak heeft eiser, een verhuurder, van 1 december 2018 tot half juli 2024 een woning met bedrijfsruimte verhuurd aan gedaagde, de huurder. Eiser vordert onder andere betaling van achterstallige huur, kosten van nutsvoorzieningen en herstelkosten na een politie-inval in het gehuurde. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen, omdat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de huurachterstand en de vorderingen met betrekking tot nutsvoorzieningen en politie-invalkosten niet voldoende onderbouwd waren. Eiser heeft geen afrekeningen voor de servicekosten overgelegd en de kantonrechter kon niet vaststellen dat gedaagde nog een bedrag aan eiser verschuldigd was. Eiser is in de proceskosten veroordeeld. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 26 mei 2025, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De kantonrechter heeft benadrukt dat het aan de eiser is om zijn vorderingen voldoende te onderbouwen met relevante stukken en dat de dagvaarding summier was. Uiteindelijk heeft de kantonrechter alle vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.