In deze zaak vordert Stichting WBO Wonen (hierna: WBO) ontbinding van de huurovereenkomst met gedaagden [gedaagde 1] en [gedaagde 2], ontruiming van het gehuurde en betaling van huurachterstand. De kantonrechter heeft op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in de zaak, waarin WBO stelt dat er een huurachterstand is ontstaan van € 3.492,40 tot 1 juli 2025. Gedaagde [gedaagde 1] erkent de betalingsachterstand, maar verzet zich tegen de ontbinding en ontruiming, verwijzend naar persoonlijke en financiële omstandigheden. Gedaagde [gedaagde 2] is niet verschenen in de procedure, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand vaststaat en dat gedaagden in verzuim zijn geraakt. De rechter heeft een voorwaardelijke ontbinding en ontruiming toegewezen, waarbij [gedaagde 1] de woning moet verlaten als zij de betalingsregeling niet nakomt. De kosten van de procedure zijn begroot op € 1.417,86, die gedaagden hoofdelijk moeten betalen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.