ECLI:NL:RBOVE:2025:4902

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
ak_25_1675_1674
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking alcoholvergunning voor King Dranken wegens verdenking van mensensmokkel

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 23 juli 2025 uitspraak gedaan over de intrekking van de alcoholvergunning van King Dranken VOF, gevestigd in Hengelo. De burgemeester van Hengelo had op 13 september 2024 besloten de vergunning in te trekken op basis van vermoedens van betrokkenheid bij mensensmokkel en andere illegale activiteiten. King Dranken heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de beschuldigingen en dat de intrekking van de vergunning onterecht was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rapportages van de Koninklijke Marechaussee niet voldoende onderbouwing boden voor de conclusie dat King Dranken betrokken was bij mensensmokkel. De voorzieningenrechter heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de intrekking van de vergunning herroepen. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot betaling van proceskosten aan King Dranken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Bestuursrecht
zaaknummers: ZWO 25/1674 en 25/1675
uitspraak van de voorzieningenrechter op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

King Dranken VOF, uit Hengelo, verzoekster/eiseres (hierna: King Dranken)

(gemachtigde: mr. V.P.J. Tuma),
en

de burgemeester van Hengelo.

(gemachtigde: [gemachtigde])

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de intrekking van de aan King Dranken verleende alcoholvergunning voor het uitoefenen van het slijterijbedrijf aan de Josef Haydnlaan 58 in Hengelo. King Dranken is het daar niet mee eens omdat zij onterecht zou worden verdacht van betrokkenheid bij mensensmokkel. Zij heeft daarom beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Zij voert een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze gronden beoordeelt de voorzieningenrechter of de burgemeester de horecavergunning heeft kunnen intrekken.
1.1.
De voorzieningenrechter komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het burgemeester de alcoholvergunning ten onrechte heeft ingetrokken.
King Dranken krijgt gelijk en het beroep is gegrond. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Omdat de voorzieningenrechter uitspraak doet op het beroep, wijst hij het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Inleiding: feiten en procesverloop

2.1
King Dranken is een slijterij en groothandel in alcoholische dranken, gevestigd aan de Josef Haydnlaan 58 in Hengelo.
2.2
[naam 1] en [naam 2] zijn eigenaren van King Dranken en vergunninghouder van de alcoholvergunning ten behoeve van King Dranken.
2.3
Op 13 september 2024 heeft de burgemeester besloten de alcoholvergunning per
23 september 2024 in te trekken op grond van artikel 31, eerste lid, onder c, van de Alcoholwet. Hij heeft zich daarbij gebaseerd op de bestuurlijke rapportage van de Koninklijke Marechaussee (KMAR) van 15 april 2024, waaruit – kort samengevat – volgt dat er aanwijzingen zijn dat King Dranken fungeert als dekmantel voor illegale activiteiten waaronder witwassen middels underground banking en mensensmokkel.
2.4
Bij uitspraak 10 december 2024 [1] heeft de voorzieningenrechter het primaire besluit geschorst tot 6 weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
2.5
Met het bestreden besluit van 20 maart 2025 op het bezwaar van King Dranken is de burgemeester bij het besluit tot intrekken van de alcoholvergunning gebleven onder de aanvulling dat de intrekking van de alcoholvergunning mede is gebaseerd op de intrekkingsgrond van artikel 31, eerste lid, sub b, in samenhang met artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, van de Alcoholwet.
Aan het bestreden besluit is de aanvullende bestuurlijk rapportage van de KMAR van 29 januari 2025 ten grondslag gelegd.
2.6
King Dranken heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
2.7
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van King Dranken, [naam 1], [naam 2] en namens de burgemeester zijn gemachtigde bijgestaan door [naam 3]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Spoedeisend belang
3.1
Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3.2
Dat King Dranken spoedeisend belang heeft bij het verzoek, is tussen partijen niet in geschil. De intrekking van de alcoholvergunning heeft tot gevolg dat nagenoeg de hele bedrijfsvoering van King Dranken niet kan worden voortgezet en [naam 1] en [naam 2] door de sluiting van hun bedrijf niet in staat zijn om de periodieke vaste lasten te voldoen.
Gelet hierop heeft King Dranken een spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening.
Ook uitspraak op het beroep (kortsluiten)
3.3
De voorzieningenrechter is van oordeel dat nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak en ziet dan ook aanleiding om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb meteen op het beroep van King Dranken te beslissen (ook wel ‘kortsluiten’ genoemd).
Tijdig beroep
3.4
De voorzieningenrechter beoordeelt allereerst of het beroep ontvankelijk is.
3.5
Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. De beroepstermijn begint te lopen de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. De dag van bekendmaking is de dag waarop de beslissing op bezwaar aan een belanghebbende is verzonden.
Als de beslissing op bezwaar niet op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, begint de beroepstermijn van zes weken pas wanneer de belanghebbende de uitspraak op bezwaar of een kopie daarvan onder ogen heeft gekregen.
3.6
De beslissing op bezwaar is gedagtekend 20 maart 2025. De beroepstermijn liep uitgaande van correcte bekendmaking daarvan van 1 maart tot en met 2 mei 2025. Het beroepschrift is op 19 juni 2025 ingediend.
3.7
Volgens King Dranken is de beslissing op bezwaar per reguliere post verzonden naar een onjuist adres en heeft haar gemachtigde de beslissing op bezwaar pas op 9 mei 2025 per mail ontvangen.
3.8
De voorzieningenrechter stelt vast dat uit het bezwaarschrift volgt dat King Dranken voor de bezwaarprocedure domicilie heeft gekozen aan de IJsselburcht 3 te Arnhem ten kantore van zijn advocaat-gemachtigde Tuma. De beslissing op bezwaar is echter geadresseerd aan het adres van de vestiging van Michels & Tuma Advocaten te Oldenzaal aan de Deurningerstraat 37 (A).
3.9
Met het sturen van de beslissing op bezwaar naar een ander adres dan vermeld in het bezwaarschrift heeft het college de beslissing op bezwaar niet op de juiste wijze bekendgemaakt.
3.1
Ervan uitgaande dat de gemachtigde van King Dranken de beslissing op bezwaar op 9 mei 2025 onder ogen heeft gekregen heeft de beroepstermijn gelopen van 10 mei tot en met 20 juni 2025 en is tijdig beroep ingesteld. De burgemeester betwist dat niet.
3.11
Het beroep van King Dranken is dus ontvankelijk zodat overgegaan kan worden tot een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
Motivering intrekking van de alcoholvergunning
3.12
Volgens de burgemeester hebben zich in de slijterij feiten voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de alcoholvergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.
Verder wordt niet langer voldaan aan het vereiste dat [naam 1] als leidinggevende niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
3.13
Ter zitting is door de gemachtigde van de burgemeester verklaard dat aan beide intrekkingsgronden hetzelfde feitencomplex ten grondslag ligt op grond waarvan volgens de burgemeester aannemelijk is dat [naam 1] betrokken is bij underground banking ten behoeve van mensensmokkel, waarbij de slijterij een belangrijke rol speelt, en dat dus de alcoholvergunning gebruikt is voor deze illegale activiteiten. Daarbij is uitdrukkelijk aangegeven dat het met name gaat om underground banking ten behoeve van mensensmokkel en niet om underground banking op zich, hoewel dat ook strafbaar is.
3.14
De burgemeester baseert zijn standpunt op de bestuurlijke rapportages van de KMAR van 15 april 2024 en 29 januari 2025.
Gronden
3.15
King Dranken heeft aangevoerd dat de bestuurlijke rapportages geheel zijn gebaseerd op strafrechtelijk onderzoek, dat niet nog is afgerond. [naam 1] ontkent dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel en underground banking of aan enig andere illegale activiteit. King Dranken koopt de drank ten behoeve van de slijterij hoofdzakelijk in Syrië. Vanwege sancties zijn betalingen van en naar Syrië via het traditionele banksysteem niet mogelijk en worden betalingen verricht middels een informeel, op zichzelf niet onrechtmatig, banksysteem (Hawala). [naam 1] verricht op deze wijze betalingen ten behoeve van inkopen voor de slijterij en incidenteel voor bekenden om bedragen naar familie of kennissen in Syrië te sturen.
Uit de rapportages van de KMAR blijkt niet, althans niet in voldoende mate, dat [naam 1] bij diverse mensensmokkelincidenten betrokken was als ondergronds bankier en financieel faciliteerder.
De voorhanden zijnde aanwijzingen zijn ook zeer gering en bestaan enkel uit in Syrische taal gevoerde tapgesprekken waarbij wordt gesteld dat [naam 1] één van de gesprekpartners is en waarbij het de vraag is of deze gesprekken correct zijn vertaald gezien het feit dat in Syrië meerdere dialecten worden gesproken die sterk van elkaar verschillen (ook in vocabulaire).
Inhoudelijk oordeel
3.16
De wettelijke regels die van belang zijn voor deze zaak zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
3.17
De burgemeester baseert zijn besluitvorming op vermoedens van strafbare feiten. Dat is overeenkomstig vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [2] waaruit volgt dat wat betreft strafbare feiten niet vereist is dat die feiten op grond van een onherroepelijke veroordeling van de dader in rechte zijn vastgesteld. Wel moet aannemelijk zijn dat de feiten zijn gepleegd.
3.18
Daarbij mag de burgemeester, gelet op de deskundigheid van de KMAR, in beginsel van de rapportages uitgaan. Dit neemt niet weg dat de burgemeester zich ervan moet vergewissen dat het onderzoek naar de feiten dat aan de rapportages ten grondslag ligt, op zorgvuldige wijze is verricht en dat de feiten de conclusies kunnen dragen. Dat is bijvoorbeeld niet het geval als de feiten voor de conclusies te weinig of te weinig directe aanwijzingen bieden of omdat ze in verschillende richtingen wijzen, onderling tegenstrijdig zijn of niet stroken met wat nog meer bekend is.
3.19
De conclusie dat [naam 1] is betrokken bij underground banking in relatie tot mensensmokkel wordt in het rapport van 11 april 2024 gebaseerd op verklaringen van [naam 1] en van medeverdachten, op onderzoek van bij [naam 1] aangetroffen mobiele telefoons en met name van daarin aangetroffen chatberichten, gesignaleerde overdrachten van exorbitante bedragen en het meermaals verschijnen van een medeverdachte in de slijterij waar zij onderling overleg voerden.
3.2
De voorzieningenrechter is net als de voorzieningenrechter in de uitspraak van 18 december 2024 van oordeel dat de bestuurlijke rapportage van 11 april 2025 te veel ruimte laat en onvoldoende onderbouwing vormt voor de conclusie dat [naam 1] middels ondergronds bankieren betrokken is bij mensensmokkel. In die uitspraak wordt overwogen dat de burgemeester op de zitting van 28 november 2024 heeft toegelicht dat die link vooral gevonden wordt in de verklaring van een medeverdachte, waarover in de bestuurlijke rapportage wordt vermeld dat bij het onderzoeksteam bekend is dat [naam 1] (financieel) hulp heeft geboden bij het smokkelen van de schoonfamilie van de medeverdachte. Het blijft in de bestuurlijke rapportage echter onduidelijk op basis van welke verklaringen van de medeverdachte het onderzoeksteam tot die conclusie is gekomen. Er wordt verder namelijk op dat punt in de bestuurlijke rapportage enkel vermeld dat de medeverdachte heeft verklaard dat [naam 1] nieuwsgierig is en dat hij hem steeds belde om te vragen hoe het met zijn schoonfamilie zat.
3.21
Ook in de verdere rapportage wordt met name de nadruk gelegd op het ondergronds bankieren, maar ontbreekt een duidelijke link met de betrokkenheid van [naam 1] bij mensensmokkel.
Van de in de rapportage gesignaleerde geldoverdrachten die in de slijterij hebben plaatsgevonden op 22 oktober 2022, 23 juli 2023, 14 september 2023 en 11 oktober 2023 wordt alleen de geldoverdracht op 14 september 2023 in de bestuurlijke rapportage in verband gebracht met mensensmokkel. Het betreft de overdracht van een geldbedrag van
€ 17.000, - door een medeverdachte aan [naam 1]. Dat het overgedragen geld was bestemd voor een betaling ten aanzien van een opdracht tot mensensmokkel zou blijken uit de getapte telefoongesprekken.
Van belang daarbij is dat de gemachtigde van King Dranken ter zitting een in het strafproces ingebrachte verklaring van een medeverdachte heeft voorgelezen dat in het betreffende tapgesprek is gesproken over een bedrag van “17” dat aan [naam 1] is afgegeven en bedoeld was om zijn (niet onbemiddelde) schoonfamilie naar Nederland te laten reizen en dat het feitelijk om € 1.700 ging in plaats van € 17.000. Dus geen exorbitant bedrag betrof waar in de bestuurlijke rapportage vanuit wordt gegaan en wat zou duiden op mensensmokkel.
3.22
Naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter heeft de KMAR op verzoek van de burgemeester een aanvullende rapportage opgesteld op 29 januari 2025.
In de aanvullende rapportage staat onder meer dat er gesprekken zijn gevoerd waaruit blijkt dat ontmoetingen voor het afgeven van cashgeld plaatsvinden in de slijterij en dat er whatsappberichten tussen [naam 1] en de medeverdachten zijn waarin gesproken wordt over uiteenlopende geldbedragen (van een paar honderd tot aan duizenden euro's en dollars) en termen als: 'wegduwen' van geld, 'geld moet worden gegeven aan. .', 'geld dat gebracht gaat worden' en 'in ontvangst nemen'. Ook werd de term: 'het toevertrouwde' in combinatie met afbeeldingen van notificatiebewijzen, rekeningen en commissie gebruikt.
Tevens zijn er gesprekken tussen [naam 1] en een medeverdachte waar het over (flessen) drank gaat. In sommige gevallen lijkt het volgens de KMAR echt om drank te gaan en werden er ook foto's van flessen drank gestuurd. Echter lijkt het erop dat het soms ook gaat om versluierd taalgebruik en er met 'flessen' in werkelijkheid iets anders wordt bedoeld. Er werd bijvoorbeeld gezegd: "[naam 4] belt je, geef haar een fles. ( ... ) Het belangrijkste nu, [naam 4], geef haar de prijs van een fles.''
Het faciliteren van mensensmokkel door [naam 1] blijkt volgens de rapportage onder andere uit dat er in chats meerdere malen werd gesproken over 'iemand eruit halen', 'iemand laten vertrekken'. Daarnaast is er contact geweest met een persoon in het buitenland waarvan [naam 1] in een andere chat aangaf te weten dat die persoon 'mensen eruit haalt' en dat het waarschijnlijk 23 duizend kost. [naam 1] deelde de contactgegevens van deze persoon die 'mensen eruit haalt' met derden die later bij hem terugkwamen om geld te brengen. In een andere chat werd de link gelegd met een geldtransactie t.b.v. deze persoon in het buitenland.
In een chat tussen twee verdachten (met de rol mensensmokkelaar) blijkt tevens betrokkenheid van [naam 1] i.r.t. mensensmokkel: Er werd in de chat gesproken over geld overmaken naar persoon [naam 5], omdat dit nodig was om een jongen te laten vertrekken. Er werd gezegd: "De afspraak gisteren was dat hij vandaag iedereen op pad zou sturen maar hij heeft er maar een op pad gestuurd ... (. .. ) Hij heeft een persoon voor vandaag (. ..) Hij heeft een avondvlucht om 10 uur. Hij zegt dat hij geld nodig heeft om de rest morgen op te sturen."
Daarvoor werd in dezelfde chat gezegd: "De duizend is al binnen en ik heb het aan [naam 5] gisteren overhandigd, er rest nog tweeduizend. Het is inmiddels 12 uur, en dat is bij [naam 5] 13 uur. Check even bij [naam 1]." (met [naam 1] wordt [naam 1] bedoeld).
In deze chat werd verder duidelijk dat de twee verdachten (met de rol mensensmokkelaar) bij [naam 1] een transactiebewijs wilden regelen en dat daarbij haast geboden was.
3.23
De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit de in de rapportage aangehaalde gesprekken kan worden opgemaakt dat [naam 1] bepaalde wetenschap had over de wijze waarop personen vanuit Syrië naar Nederland werden overgebracht en welke personen daarbij mogelijk betrokken waren maar niet dat [naam 1] zelf betrokken was bij mensensmokkel.
3.24
Uit de bestuurlijke rapportage blijkt onvoldoende dat het via underground banking door [naam 1] overgemaakte geld te linken is aan mensensmokkel en dat [naam 1] daarvan wetenschap had.
Er worden wel conclusies getrokken die daarop wijzen maar daarbij worden niet de feiten of omstandigheden vermeld waaruit dat blijkt, of bieden de feiten te weinig directe aanwijzingen voor de conclusie. Daarbij is van belang dat chatgesprekken worden aangehaald zonder aan te gegeven tussen wie deze gesprekken hebben plaatsgevonden en wanneer en wat de inhoud daarvan was.
3.25
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester op basis van de bestuurlijke rapportages van de KMAR ten onrechte heeft geconcludeerd dat
het van kracht blijven van de alcoholvergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde en veiligheid en [naam 1] niet langer niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
3.26
Het beroep is gegrond. De overige beroepsgronden hoeven niet meer te worden besproken.

Conclusie en gevolgen

4.1
Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en niet berust op een deugdelijke motivering en daarmee in strijd is met het bepaalde in de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb [3] . Dat betekent dat King Dranken gelijk krijgt.
4.2
De voorzieningenrechter vernietigt daarom het bestreden besluit. De voorzieningenrechter neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb nu zelf een beslissing en herroept het besluit van 13 september 2024 tot intrekking van de alcoholvergunning.
4.3
Nu met deze uitspraak op het beroep wordt beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. Dat verzoek wordt daarom afgewezen.
4.4
Omdat het beroep gegrond is krijgt King Dranken een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. De burgemeester moet die betalen. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 907,- en wegingsfactor 1).
De burgemeester moet ook het door King Dranken betaalde griffierecht van € 385,- aan haar vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit van 13 september 2024;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 385,- aan King Dranken moet vergoeden;
  • veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1.814 aan proceskosten aan King Dranken.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. A.T. de Kwaasteniet, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Landstra, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Alcoholwet
Artikel 8, eerste lid, bepaalt dat leidinggevenden van het horecabedrijf en het slijtersbedrijf voldoen aan de volgende eisen:
a.zij hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt;
b.zij zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;
c.zij mogen niet onder curatele staan.
Artikel 31, eerste lid, bepaalt dat een vergunning door de burgemeester wordt ingetrokken, indien:
a.de te harer verkrijging verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvrage een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;
b.niet langer wordt voldaan aan de bij of krachtens artikelen 8 en 10 geldende eisen;
c.zich in de betrokken inrichting feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven der vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;
d.de vergunninghouder in de in de artikelen 30 en 30a, eerste lid, bedoelde gevallen geen melding als in die artikelen bedoeld heeft gedaan.

Voetnoten

2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 17 augustus 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2399)
3.Die artikelen bepalen dat bij de voorbereiding van een besluit het bestuursorgaan de nodige kennis vergaart omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen en dat een besluit dient te rusten op een deugdelijke motivering.