In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd op 25 juli 2025, zijn de beroepen van twee coffeeshops in Almelo tegen de verleende exploitatievergunningen door de burgemeester ongegrond verklaard. De burgemeester had de vergunningen verleend op naam van de bestuurders van de coffeeshops voor een periode van vijf jaar, conform de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De eisende partijen, aangeduid als [eiser 1] en [eiser 2], waren het niet eens met deze beslissing, omdat zij vonden dat de vergunningen op naam van de rechtspersoon moesten worden gesteld en voor onbepaalde tijd verleend moesten worden. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester de vergunningen terecht op naam van de bestuurders had verleend, aangezien de APV voorschrijft dat vergunningen persoonsgebonden zijn. De rechtbank concludeerde dat de eisende partijen niet onevenredig benadeeld werden door deze beslissing en dat de burgemeester de vergunningen voor een beperkte duur had kunnen verlenen ter bescherming van de openbare orde. De rechtbank verwierp ook de stelling dat de APV in strijd was met de Opiumwet, omdat het definiëren van een coffeeshop in de APV niet betekent dat de verkoop van softdrugs wordt vergund of gereguleerd. De uitspraak bevestigt dat de verleende vergunningen in stand blijven en dat de eisende partijen geen recht hebben op terugbetaling van griffierechten of proceskosten.