ECLI:NL:RBOVE:2025:50

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
C/08/314147 / HA ZA 24-190
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Bottenberg-van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke ontbinding van overeenkomst en schadevergoeding bij tekortkomingen in de levering en installatie van zonnepanelen

In deze zaak vordert eiser gedeeltelijke ontbinding van een overeenkomst met gedaagde, die zonnepanelen zou leveren en installeren bij 14 woningen van eiser. Eiser stelt dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en vordert schadevergoeding. Gedaagde betwist deze tekortkomingen en stelt dat hij de zonnepanelen heeft geleverd en geïnstalleerd, maar dat de omvormer niet geplaatst kon worden vanwege het ontbreken van een 3-fase aansluiting. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst niet gedeeltelijk ontbonden kan worden, omdat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat gedaagde tekort is geschoten. De rechtbank wijst de vordering tot ontbinding en de vordering tot terugbetaling van een bedrag van € 6.482,00 af. Echter, de rechtbank oordeelt dat gedaagde wel tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst op verschillende punten, zoals het ontbreken van een correcte aarding en inductielussen in de bekabeling. De rechtbank kent eiser een schadevergoeding toe van € 10.615,46, te vermeerderen met wettelijke rente, en compenseert de proceskosten tussen partijen.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/314147 / HA ZA 24-190
Vonnis van 8 januari 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. R. Kroon,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. M.H.J. Booijink.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 17 van [eiser]
- de door [eiser] overgelegde beslagstukken
- de conclusie van antwoord van [gedaagde]
- producties 18 en 19 van [eiser]
- producties 1 en 2 van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling van 27 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waar namens [eiser] en [gedaagde] spreekaantekeningen zijn overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting van dit vonnis

2.1.
Partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] bij 14 woningen van [eiser] zonnepanelen zou leveren en installeren. Volgens [eiser] is [gedaagde] om meerdere redenen te kort geschoten in de nakoming van deze overeenkomst. Hij vordert daarom gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst in combinatie met twee daarmee samenhangende vorderingen en schadevergoeding. [gedaagde] betwist dat hij te kort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de overeenkomst niet gedeeltelijk ontbonden kan worden, waardoor die vordering alsmede de twee daarmee samenhangende vorderingen worden afgewezen. De rechtbank wijst de gevorderde schadevergoeding toe tot een bedrag van € 10.615,46. De proceskosten worden tussen partijen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. De motivering van deze beslissing volgt hierna.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] drijft een onderneming onder de naam ‘ [bedrijf 1] ’. Zijn onderneming houdt zich bezig met de levering en installatie van zonnepanelen.
3.2.
Partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] bij 14 woningen van [eiser] zonnepanelen zou leveren en installeren. De zonnepanelen zouden volgens een e-mail van 14 maart 2023 van [bedrijf 1] aan [eiser] in de periode van 25 mei 2023 t/m
2 juni 2023 geïnstalleerd worden. [gedaagde] heeft in deze periode werkzaamheden uitgevoerd.
3.3.
[eiser] heeft op 2 juni 2023 de factuur van [gedaagde] van € 90.748,00 betaald.
3.4.
[eiser] is niet tevreden over de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden. Bij brief van 21 november 2023 schrijft de advocaat van [eiser] aan [gedaagde] , voor zover van belang, het volgende hierover:
‘(…)
De klachten van client kunnen als volgt (kort) worden geformuleerd.
Tijdens de installering van de panelen op het dak van hert adres [adres 1] is het dak door u beschadigd ten gevolge waarvan client schade heeft gelden. Die schade kan worden vastgesteld op € 6.064,45.
De bekabeling op het adres [adres 2] is niet goed, althans niet compleet aangebracht.
Op alle adressen zijn de volgende onvolkomenheden geconstateerd:
-
ten onrechte bevinden zich inductielussen in de bekabeling;
-
er is geen sprake van gecontroleerde en goedgekeurde aarding van panelen en onderconstructie;
-
ten onrechte is bekabeling en zijn connectoren op de grond geplaatst;
-
er is geen correcte ballastberekening gemaakt.
4.
er is schade geleden, omdat niet tijdig van de zonnepanelen gebruik is kunnen maken.
Namens client stel ik u hierbij aansprakelijk voor de schade die mijn client ten gevolge van de aan u toe te rekenen tekortkoming heeft gelden c.q. nog zal leiden. Daar waar u nog in staat bent aan verplichtingen te voldoen wordt u hierbij daartoe in de gelegenheid gesteld.
Ik verzoek u voorzoveel nodig sommeer u ombinnen 14 dagenna ontvangst van deze brief:
I.
Het bedrag ad € 6.064,45 te betalen door storting op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [eiser] o.v.v. [bedrijf 2] .
II.
De bekabeling op het adres [adres 2] te herstellen/aan te brengen naar de eisen van goed en deugdelijk werk.
III.
De onvolkomenheden als hiervoor onder 3. Genoemd te herstellen naar de eisen van goed en deugdelijk werk en mij is een correcte ballastberekening te zenden.
IV.
Te bevestigen dat u bereid bent de schade als bedoeld onder 4. te vergoeden en daarover met mij in overleg te treden.
(…)’
3.5.
Naar aanleiding van de brief heeft [gedaagde] op 27 november 2023 gebeld met de advocaat van [eiser] . [gedaagde] heeft toen aangegeven dat het aan [eiser] is om aan te tonen dat [gedaagde] de schade heeft veroorzaakt. De advocaat van [eiser] heeft bij e-mails van 27 en 28 november 2023 de schade verder toegelicht met foto’s en met een e-mail met bevindingen van een monteur van het bedrijf HM Installaties B.V. Daarnaast heeft hij [gedaagde] tot 7 december 2023 de tijd gegeven om tot herstel over te gaan. [gedaagde] heeft niet op de e-mails gereageerd.
3.6.
Bij e-mail van 19 december 2023 heeft de advocaat van [eiser] aan [gedaagde] medegedeeld dat in plaats van nakoming aanspraak wordt gemaakt op schadevergoeding. [gedaagde] heeft diezelfde dag gemaild dat hij niet gaat betalen zolang hij geen bewijs in de vorm van een schaderapport en foto’s heeft ontvangen. Hij geeft daarnaast aan dat hij in januari zal terugkomen op de vraag wat hersteld moet worden. Een nadere reactie is er niet gekomen.
3.7.
[eiser] heeft in maart 2024 het door [gedaagde] uitgevoerde werk nader door HM Installaties laten inspecteren. HM Installaties heeft op 11 april 2024 een gespecificeerde offerte afgegeven voor herstelwerkzaamheden die volgens haar verricht moeten worden. [eiser] heeft de daarin genoemde bedragen betrokken in een door hem opgestelde schadestaat.
3.8.
[eiser] heeft op 25 april 2024 conservatoir beslag gelegd op onroerende zaken van [gedaagde] .
3.9.
[gedaagde] heeft de installaties van de zonnepanelen laten inspecteren door de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ). Bij e-mail van 15 november 2024 heeft [naam 1] de volgende bevindingen uiteengezet:

U heeft mij als Install Q erkend bedrijf gevraagd om een tiental van uw installaties te Enschede te bekijken en aan te geven wat de herstelkosten zijn om alles Install Q waardig op te leveren. Tijdens deze inspecties zijn een aantal zaken opgevallen. De bekabeling dient anders te worden opgebonden en waar nodig van een buisleiding voorzien. Dit geldt ook voor de bevestiging van de buisleiding. Tevens dient de kabelloop zo te worden aangepast dat er ook geen ( kleine ) inductieussen zou kunnen ontstaan. Voor een goede vereffening dienen alle metalen delen geaard te worden. Door de gebruikte onderconstructie was dit niet helemaal het geval en er is geen geel groen gemarkeerde kabel gebruikt. Deze kan worden vervangen of ook gemarkeerd dmv sticker. De aansluitdraden van de aardlekautomaat op de hoofdschakelaar zitten samen met de aansluiting van de rest van de huisinstallatie onder dezelfde klem. Volgens de laatste norm mag er maar 1 draad onder de klem vastgezet worden. Door aftakklemmen te plaatsen kan dit eenvoudig aangepast worden. De verdere staat van de groepenkast is in deze inspectie niet bekeken.Heeft ook niks met de solarinstallatie te maken. Dit ter beoordeling van de installateur.
Deze aanpassingen kunnen uitgevoerd worden voor 300 euro ex btw per woning.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
de tussen partijen gesloten overeenkomst, voor het deel dat ziet op de levering en installering van zonnepanelen op het adres [adres 3] , ontbindt;
[gedaagde] veroordeelt om aan [eiser] een bedrag van € 6.482,00 terug te betalen wegens onverschuldigde betaling, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding;
[gedaagde] veroordeelt om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de op het adres [adres 3] geplaatste zonnepanelen te demonteren en terug te nemen, op straffe van een dwangsom;
[gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van de geleden schaden van € 30.0817,87, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 december 2023;
[gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, die van de beslaglegging daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente als betaling niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis plaatsvindt.
4.2.
[gedaagde] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Gedeeltelijke ontbinding overeenkomst
5.1.
[eiser] vordert ten eerste dat de rechtbank de overeenkomst tussen partijen gedeeltelijk ontbindt, namelijk wat betreft de levering en installatie van de zonnepanelen op het adres de [adres 3] . [eiser] stelt dat [gedaagde] , ondanks meerdere sommaties, heeft nagelaten het werk op dat adres uit te voeren. Volgens de overeengekomen planning hadden de zonnepanelen op dit adres op 31 mei 2023 geïnstalleerd moeten zijn. Nu dat niet is gebeurd, is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en in verzuim.
5.2.
[gedaagde] betwist dat hij tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Hij heeft de zonnepanelen op het betreffende adres geleverd en geïnstalleerd. Alleen de omvormer is nog niet geplaatst, maar dat is niet mogelijk omdat de woning geen benodigde 3-fase aansluiting heeft. Volgens [gedaagde] moet [eiser] zelf zorgen voor een 3-fase aansluiting, omdat alleen de eigenaar van de woning dit bij de netbeheerder kan aanvragen. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij dat ook aan [eiser] heeft gemeld. Gelet hierop kan de overeenkomst volgens [gedaagde] niet gedeeltelijk worden ontbonden.
5.3.
De rechtbank overweegt het volgende. Een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis uit een overeenkomst, kan een partij het recht geven om die overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden (artikel 6:265 Burgerlijk Wetboek (BW)). De rechtbank is van oordeel dat [eiser] , gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] , onvoldoende heeft onderbouwd dat sprake is van een tekortkoming.
Vast staat dat [gedaagde] de zonnepanelen heeft geleverd en op het dak heeft geïnstalleerd. Dit is door [eiser] immers erkend. Alleen de omvormer is nog niet geplaatst. Volgens [eiser] heeft [gedaagde] hem niet gemeld dat er een 3-fase aansluiting nodig is om de omvormer te kunnen plaatsen en dat hij die 3-fase aansluiting zelf had moeten aanvragen. Weliswaar staat in de overeengekomen planning vermeld dat er een 3-fase hybride omvormer wordt geplaatst, maar daar moet naar het oordeel van de rechtbank juist uit worden afgeleid dat [eiser] er van tevoren van op de hoogte was dat er een 3-fase aansluiting nodig was om deze omvormer te kunnen plaatsen. Niet betwist is dat de eigenaar deze moet aanvragen. [gedaagde] kon de omvormer dus niet plaatsen en dat is niet aan hem te wijten. Gelet hierop is niet vast komen te staan dat [gedaagde] te kort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
5.4.
De rechtbank wijst gelet op het voorgaande de gevorderde ontbinding af, net als de daarmee samenhangende vordering tot betaling van € 6.482,00 op grond van onverschuldigde betaling en de vordering tot het demonteren van de geplaatste zonnepanelen op straffe van een dwangsom.
Beoordeling van de (gestelde) tekortkomingen
5.5.
Op grond van artikel 6:74 BW is degene die toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van een verbintenis verplicht om de schade van de ander te vergoeden. Er dient dan wel sprake te zijn van verzuim. Het verzuim treedt op grond van artikel 6:82 BW in wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft.
5.6.
[eiser] stelt dat [gedaagde] toerekenbaar te kort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Hij vordert daarom een bedrag van € 30.817,87 aan schadevergoeding. Uit de door hem overgelegde schadestaat blijkt dat dit bedrag is opgebouwd uit schadeposten die verband houden met herstelwerk van de installaties van de zonnepanelen en schadeposten die verband houden met de beschadiging van een dak. Om te beoordelen of het gevorderde bedrag door [gedaagde] betaald moet worden, zal de rechtbank de door [eiser] gestelde tekortkomingen langsgaan.
Inductielussen in de bekabeling
5.7.
Volgens [eiser] zitten er ten onrechte inductielussen in de bekabeling van de installaties. [gedaagde] erkent dat er inductielussen in de bekabeling zitten, maar hij betwist dat dit een gebrek is. De inductielussen zijn volgens hem zo klein mogelijk gemaakt, wat het ontstaan van overspanning voorkomt.
5.8.
De rechtbank overweegt dat uit de bevindingen van de door [gedaagde] ingeschakelde deskundige [naam 1] (zie 3.9.) volgt dat de kabelloop zo dient te worden aangepast dat er geen (kleine) inductielussen kunnen ontstaan. [naam 1] is naar eigen zeggen InstallQ gecertificeerd en heeft beoordeeld wat hersteld moet worden om de installaties InstallQ waardig op te leveren. [gedaagde] is niet InstallQ gecertificeerd en hoeft daarom niet aan de InstallQ vereisten te voldoen. Maar dat betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat de inductielussen in bekabeling geen tekortkoming zijn. [naam 1] schrijft dat de kabelloop ‘dient’ te worden aangepast, waaruit de rechtbank opmaakt dat dit wel een gebrek is en niet alleen een esthetisch punt. [gedaagde] is uit hoofde van de overeenkomst gehouden om de installaties zonder gebreken op te leveren. Nu hij dat niet heeft gedaan, is hij te kort geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De advocaat van [eiser] heeft de tekortkoming genoemd in zijn brief van 21 november 2023 (zie 3.4.). Niet in geschil is dat deze brief een ingebrekestelling is, wat betekent dat [gedaagde] wat dit punt betreft in verzuim is. Hij is daarom gehouden om de schade van [eiser] te vergoeden.
Aarding
5.9.
[eiser] stelt dat geen sprake is van een gecontroleerde en goedgekeurde aarding van de panelen en onderconstructie. [gedaagde] heeft dit in de conclusie van antwoord betwist, maar tijdens de mondelinge behandeling heeft hij erkend dat dit niet overal goed is gebeurd en dit aangepast moet worden. Dat hij op dit punt toerekenbaar
te kort is geschoten, staat daarmee vast. [eiser] heeft dit ook benoemd in de ingebrekestelling, waardoor [gedaagde] in verzuim verkeert. [gedaagde] moet daarom de hieruit volgende schade van [eiser] vergoeden.
Bekabeling en connectoren op de grond
5.10.
Daarnaast stelt [eiser] dat [gedaagde] ten onrechte bekabeling en connectoren op de grond heeft geplaatst. [gedaagde] erkent dat er kabels en connectoren op de grond liggen, maar volgens hem zorgt dat niet voor gevaarlijke situaties alsmede beperkt dit de mate van stroomopwekking niet. [gedaagde] heeft hiermee gemotiveerd betwist dat er op dit punt sprake is van een tekortkoming aan zijn zijde. Nu [eiser] zijn stellingen hierover niet van een nadere onderbouwing heeft voorzien, kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde] op dit punt te kort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Hierdoor kan [gedaagde] niet veroordeeld worden tot het vergoeden van de hieruit volgende schade.
Loshangende kabels en losse stekkers op het dak
5.11.
[gedaagde] erkent de stellingen van [eiser] dat er kabels van de installaties loshangen en stekkers los op het dak liggen, maar hij betwist dat dit gebreken zijn. Volgens [gedaagde] kan dit niet voor problemen zorgen bij het opwekken van stroom of voor onveilige situaties. Naar het oordeel van de rechtbank kan hierdoor betwijfeld worden of dit tekortkomingen van [gedaagde] zijn. Maar ook als dat zo is, dan kan [gedaagde] niet veroordeeld worden tot betaling van de eventueel daaruit voortvloeiende schade. De loshangende kabels en de losse stekkers op het dak zijn namelijk niet genoemd in de ingebrekestelling, waardoor [gedaagde] wat dit onderdeel betreft niet in verzuim is.
Verkeerde kleur kabels
5.12.
[eiser] stelt dat [gedaagde] de verkeerde kleur kabels heeft gebruikt. Dit blijkt ook uit de bevindingen van [naam 1] , die schrijft dat ten onrechte geen geel/groen gemarkeerde kabels zijn gebruikt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] dat erkend. Hierdoor is volgens de rechtbank vast komen te staan dat dit een tekortkoming van [gedaagde] is. Dat deze tekortkoming volgens [gedaagde] eenvoudig verholpen kan worden door met tape op de kabels de kleur aan te geven, doet daar niet aan af. De rechtbank begrijpt dat het hier gaat om zogenoemde aardekabels. In de ingebrekestelling staat dat geen sprake van gecontroleerde en goedgekeurde aarding, wat naar het oordeel van de rechtbank ook op de kleur van deze aardekabels ziet. Dat betekent dat [gedaagde] voor dit punt in verzuim is en gehouden kan worden tot het vergoeden van de schade die uit deze tekortkoming volgt.
Ontbreken correcte ballastberekeningen
5.13.
[eiser] stelt dat [gedaagde] geen correcte ballastberekeningen heeft gemaakt. [gedaagde] betwist dat hij correcte ballastberekening had moeten maken en aanleveren. Volgens hem is het maken van een ballastberekening pas vereist als meer dan 40 zonnepanelen op een dak geplaatst worden. Bij de woningen van [eiser] gaat het om veel minder zonnepanelen per dak. Daarnaast is volgens [gedaagde] een ballastberekening niet nodig als de zonnepanelen in beton worden geplaatst, wat bij een aantal woningen van [eiser] het geval is. Door [eiser] zijn verder geen concrete feiten en omstandigheden naar voren gebracht waaruit blijkt dat deze verklaring van [gedaagde] niet klopt en hij wel ballastberekeningen had moeten maken. De rechtbank is daarom van oordeel dat onvoldoende vast is komen te staan dat het niet maken en aanleveren van correcte ballastberekeningen een tekortkoming is.
Ondeugdelijke aansluitingen meterkast en losgekomen beplating
5.14.
[eiser] heeft in de dagvaarding benoemd dat de aansluitingen in de meterkast door [gedaagde] ondeugdelijk zijn aangebracht, wat volgens hem brandgevaarlijk is. De rechtbank constateert echter dat [eiser] daar geen schadevergoeding voor vordert. Uit de schadestaat volgt dat [eiser] een bedrag van € 23.954,01 vordert voor het herstellen van de installaties, wat is gebaseerd op de offerte van HM Installaties. Er is in die offerte niets opgenomen over het herstellen van de aansluitingen in de meterkast, waardoor het gevorderde bedrag van € 23.954,01 daar niet op ziet. Ook de andere schadeposten die in de schadestaat staan, zien daar niet op. Nu aan dit punt geen vordering is verbonden, kan de beoordeling hiervan achterwege blijven. Precies hetzelfde geldt voor wat [eiser] heeft aangevoerd over losgekomen beplating op het adres [adres 4].
Beschadiging van het dak
5.15.
[eiser] stelt dat [gedaagde] te kort is geschoten doordat met de installatie van de zonnepanelen schade is toegebracht aan het dak van de woning aan de [adres 1] . Volgens hem hebben de medewerkers van [gedaagde] op de dakranden gestaan, waardoor de dakbedekking op die plek is gescheurd en de huurders van de woning kort daarna last hebben gekregen van lekkage. [eiser] heeft zijn stelling onderbouwd met foto’s van de gescheurde dakrand, e-mails van de huurders en een e-mail van 28 augustus 2023 van de heer [naam 2] van [bedrijf 3] . In zijn e-mail schrijft de heer [naam 2] , voor zover hier van belang, het volgende over de staat van het dak:
‘(…)
Tijdens de dakinspectie op 3 augustus is waargenomen, dat de kunststof dakbedekking ter plaatse van de dakranden, kapot is gescheurd.
De oorzaak hiervan is ons niet exact bekend, maar door het belopen van het dak, kan dit mogelijk zijn ontstaan.
De huidige dakbedekking is van zeer slechte kwaliteit en is toe aan renovatie op zeer korte termijn.
(…)’
5.16.
[gedaagde] betwist dat de schade aan het dak door hem is veroorzaakt, waarbij hij verwijst naar de hierboven geciteerde e-mail van de heer [naam 2] . Daaruit blijkt dat de dakbedekking van zeer slechte kwaliteit is en dat de dakbedekking toe is aan renovatie op zeer korte termijn. [bedrijf 3] heeft niet vastgesteld dat de schade aan het dak is veroorzaakt door de werkzaamheden van [gedaagde] , nu de heer [naam 2] schrijft dat de oorzaak niet exact bekend is. Daarnaast heeft [gedaagde] voor aanvang van de werkzaamheden aan een medewerker van [eiser] gemeld dat het dak van de woning was beschadigd. [gedaagde] heeft het bewijsaanbod gedaan dat hij en [naam 3] bereid zijn om daar als getuigen over te verklaren.
5.17.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] aangegeven dat het hem vooral frustreert dat hij [gedaagde] heeft gemeld dat hij na de installatie van de zonnepanelen schade aan het dak heeft geconstateerd, maar dat [gedaagde] daar niet met hem over in gesprek wilde gaan. Naar het oordeel van de rechtbank mag [gedaagde] als ondernemer verwacht worden dat hij serieus omgaat met klachten van zijn klanten over mogelijke schade na uitgevoerde werkzaamheden, waardoor de frustratie van [gedaagde] begrijpelijk is. Daarnaast zijn de klachten van [gedaagde] volgens de rechtbank ook terecht, nu voldoende aannemelijk is dat de kunststof dakbedekking ter plaatse van de dakranden is gescheurd, doordat [gedaagde] en/of zijn medewerkers daarop hebben gestaan. Dit blijkt uit de onbetwiste stelling van [eiser] dat pas na de installatie van de zonnepanelen lekkage is ontstaan, terwijl er niemand anders nog op het dak is geweest. Dat [gedaagde] voor de installatie van de zonnepanelen met een medewerker van [eiser] over de staat van het dak heeft gebeld, vindt de rechtbank niet aannemelijk nu nergens uit blijkt dat en met wie hij daarover heeft gebeld. Ook zou het dan logisch zijn dat daar een reactie van (de medewerker van) van [eiser] op komt met wat er moet gebeuren met de werkzaamheden, maar daar heeft [gedaagde] niets over aangevoerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] nog een foto van maart 2022 getoond, waarop volgens hem te zien is dat het dak van de woning toen al in slechte staat verkeerde. De rechtbank begrijpt dat hij hiermee uitvoering probeert te geven aan het door hem gedane bewijsaanbod. De foto heeft de rechtbank alleen niet overtuigd, nu daarop niet goed is te zien of het dak toen al schade had. Wat [gedaagde] en [naam 3] verder over het dak kunnen verklaren, heeft [gedaagde] niet aangegeven. Hierdoor is het bewijsaanbod niet voldoende specifiek, waardoor daaraan voorbij zal worden gegaan.
5.18.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] het dak heeft beschadigd en daarmee toerekenbaar te kort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. [eiser] heeft de schade aan het dak benoemd in de ingebrekestelling, waardoor [gedaagde] in verzuim verkeert. Dat betekent dat [gedaagde] gehouden is om de schade van [eiser] te vergoeden.
Vaststellen van de schade
5.19.
Bij het vaststellen van de schade heeft de rechtbank volgens vaste rechtspraak grote vrijheid. Daarbij geldt dat zij op de voet van artikel 6:97 BW de vrijheid heeft de schade te schatten als deze niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, waarbij de wijze van begroting in overeenstemming dient te zijn met de aard van de schade. De rechtbank is daarbij niet gebonden aan de gewone regels van stelplicht en bewijs. [1]
5.20.
De rechtbank is van oordeel dat de schade die verband houdt met de gebreken van de installaties van de zonnepanelen niet eenvoudig is vast te stellen, waardoor zij de schade zal schatten. De door [gedaagde] ingeschakelde deskundige [naam 1] heeft de schade begroot op € 300,00 (excl. btw) per woning. Dat bedrag komt de rechtbank te laag voor, ook omdat in de offerte van HM Installaties de schade veel gedetailleerder is opgenomen en veel hoger is begroot. Aan de andere kant is hiervoor geoordeeld dat niet alle door [eiser] gestelde tekortkomingen vast zijn komen te staan of voor vergoeding in aanmerking komen, waardoor het bedrag wat HM Installaties in haar offerte benoemt ook niet de juiste hoogte van de schade is. De rechtbank schat daarom de schade op een bedrag van € 500,00 (excl. btw) per woning. Dit wordt vermeerderd met een bedrag van € 524,41 voor de hoogwerker die [eiser] heeft betaald voor de inspectie door HM Installaties. Daarmee wordt de schade die verband houdt met het herstellen van de installaties van de zonnepanelen begroot op een bedrag van € 8.994,41 (incl. btw).
5.21.
[eiser] vordert een bedrag van € 6.064,45 voor de schade die verband houdt met de beschadiging van het dak. Ook dit bedrag is volgens de schadestaat van [eiser] opgebouwd uit meerdere schadeposten. De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde bedragen voor de reparatie van het dak en de huur van twee hoogwerkers om het dak te betreden (1x voor de inspectie en 1x voor de reparatie) toewijsbaar zijn. Daarmee stelt de rechtbank de schade vast op € 1.621,05. De gevorderde bedragen voor het verwijderen/afvoeren van het laminaat en schilderwerk, voor nieuw laminaat en huurderving wijst de rechtbank niet toe, omdat [gedaagde] onvoldoende heeft onderbouwd dat dit schade is die (volledig) het gevolg is van de beschadiging van het dak door [gedaagde] .
5.22.
De rechtbank wijst gelet op het bovenstaande in totaal € 10.615,46 aan schadevergoeding toe. De gevorderde wettelijke rente daarover wordt als niet weersproken toegewezen.
Proceskosten
5.23.
Omdat beide partijen deels gelijk en deels ongelijk hebben gekregen, ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten (incl. beslag- en nakosten) te compenseren. Dit betekent dat iedere partij zijn of haar eigen proceskosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van een schadevergoeding van € 10.615,46, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 5 december 2023 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bottenberg-van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025.

Voetnoten

1.zie HR 16 oktober 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2740.