ECLI:NL:RBOVE:2025:5013

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
08.015507.25 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en het voorhanden hebben van een vals identiteitsbewijs

Op 29 juli 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en het voorhanden hebben van een vals identiteitsbewijs. De verdachte, geboren in 1973, werd op 15 januari 2025 in Ane, gemeente Hardenberg, aangehouden in een Volvo XC40. Tijdens een controle werden in een verborgen ruimte van de auto tien gesealde blokken cocaïne aangetroffen, met een totaal gewicht van 10.208,96 gram. De verdachte had ook een vals Oekraïens rijbewijs in zijn bezit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de aanmerkelijke kans had aanvaard dat hij cocaïne vervoerde, en dat hij wist dat het rijbewijs vals was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het deel van de tenlastelegging dat betrekking had op het buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, omdat niet bewezen kon worden dat hij op weg was naar Duitsland. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclassering en opname in een zorginstelling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.015507.25 (P)
Datum vonnis: 29 juli 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 in [geboorteplaats],
ingeschreven en verblijvende op het adres van de P.I. [locatie]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 29 april 2025 en van 15 juli 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.L. van Gaalen, advocaat in Amsterdam-Duivendrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:10.208,96 gram cocaïne uit Nederland heeft gebracht of vervoerd, of in ieder geval aanwezig heeft gehad;
feit 2:een vals Oekraïens rijbewijs voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 15 januari 2025 te Ane, gemeente Hardenberg, in elk geval in
Nederland, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een (grote) hoeveelheid
cocaïne, te weten (ongeveer) 10.208,96 gram, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, danwel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
2
hij op of omstreeks 15 januari 2025 te Ane, gemeente Hardenberg, in elk geval in
Nederland, een reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid
van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten een Oekraïens rijbewijs
met nummer BXK [nummer 1], tenaamgestelde [verdachte], waarvan hij, verdachte, wist
of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of vervalst was, heeft afgeleverd
en/of voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsmotivering

Feit 1
3.1
Inleiding
De volgende feiten en omstandigheden hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag dienen.
Op 15 januari 2025 is verdachte in Ane, gemeente Harderberg, aangehouden in een personenauto, Volvo XC40. Bij onderzoek van de auto zijn in een verborgen ruimte onder de middenconsole blokken met cocaïne aangetroffen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie acht bewezen dat verdachte tien kilo cocaïne uit Nederland heeft gebracht, dan wel dat verdachte deze cocaïne heeft vervoerd, dan wel aanwezig heeft gehad.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt verdachte vrij te spreken van feit 1, omdat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet had op het aanwezig hebben van de in de auto aangetroffen cocaïne. Subsidiair verzoekt de raadsman verdachte vrij te spreken van het buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne en van meer dan twee kilo cocaïne, omdat op slechts twee van de in beslag genomen blokken testen zijn uitgevoerd door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Op 15 januari 2025 zagen politieambtenaren omstreeks 22:51 uur de Volvo met Oekraïens kenteken [kenteken 1], ter zake waarvan zij kort daarvoor een ANPR hit in verband met ondermijnende criminaliteit kregen, op de A1 rijden. De Volvo parkeerde om 23.05 uur in Amstelveen, waarna de bestuurder, naar later bleek verdachte, met twee andere personen een gesprek voerde. De politieambtenaren hoorden de bestuurder tijdens een telefoongesprek zeggen: “We gaan zo rijden en dan komen we eraan”. De bestuurder reed vervolgens in de Volvo weg naar een verderop gelegen parkeerplaats en haalde daar iets uit een geparkeerde Citroën DS3 (hierna: Citroën). Hierna reed hij in de Volvo via de snelweg naar het oosten van het land. De politie heeft de Volvo in Ane tot stilstand gebracht. In de Volvo troffen zij onder de middenconsole een verborgen ruimte aan met daarin tien rechthoekige gesealde blokken van een kilo per stuk. Van twee blokken zijn indicatieve testen afgenomen, waarop positief is gescoord op cocaïne en van twee andere blokken zijn bemonsteringen genomen die door NFIDENT zijn onderzocht. Deze bemonsteringen bleken ook cocaïne te bevatten.
Om bij de verborgen ruimte te komen, moest een aantal handelingen worden verricht, waarna met een magneet een metalen plaat kon worden verwijderd. In de Volvo is een magneet aangetroffen. Ook in de Citroën, waarvan verdachte de autosleutel in bezit had, bleek een verborgen ruimte ingebouwd.
Op de onderzochte telefoon, die bij verdachte in gebruik was, staan chats die wijzen op communicatie over het feit. De rechtbank betrekt bij dat oordeel onder meer een chat met ene [naam], die verzoekt om een token, waarop verdachte een foto stuurt van een vijf euro biljet; een chat over het adres [adres 1] plaats onbekend, het adres [adres 2] en café “[bedrijf]”.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting van 15 juli 2025 verklaard dat hij voor € 300,-- voor iemand een auto van A naar B moest brengen. Op de vraag van de politie hoe hij met die mensen in aanraking is gekomen, heeft hij verklaard dat hij af en toe drugs gebruikt en zo wel eens mensen tegenkomt. Die mensen vroegen hem of hij extra geld wilde verdienen. Verdachte is daar op ingegaan en heeft geen verdere vragen gesteld. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat degene voor wie hij de klus zou gaan doen ongeveer drie of vier weken voor de klus bij hem thuis is gekomen om te kijken wie hij was. Ook toen heeft verdachte geen verdere vragen gesteld. Bij de reclassering heeft verdachte gezegd dat hij wel wist “dat het geen zuivere koffie was”.
Ter terechtzitting heeft verdachte verder verklaard dat hij in eerste instantie de Citroën van A naar B moest brengen, maar dat deze vervangen werd door de Volvo toen onderweg bleek dat de Citroën een mankement had. Ook op dat moment, toen verdachte ineens een andere auto dan de Citroën moest wegbrengen, heeft hij geen vragen gesteld. Verdachte heeft ter terechtzitting verder nog verklaard dat hij twee telefoons mee kreeg toen hij de Citroën ophaalde. Deze telefoons heeft hij onderweg gebruikt om te navigeren en om contact te leggen met degene voor wie hij de auto moest wegbrengen. Na aankomst op de bestemming zou hij weggebracht worden, maar verdachte wist niet door wie en waar naar toe.
Hoeveelheid cocaïne
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de bevindingen van het NFI en de omstandigheden waaronder de tien gesealde blokken zijn gevonden, vastgesteld kan worden dat al deze blokken cocaïne bevatten. De rechtbank komt daarmee tot een hoeveelheid van tien kilo cocaïne.
Partiële vrijspraak uitvoer
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte cocaïne buiten het grondgebied van Nederland brengt of heeft gebracht, nu uit de bewijsmiddelen niet is komen vast te staan dat verdachte op weg was naar Duitsland of met de cocaïne in Duitsland geweest is. De rechtbank zal hem daarom partieel vrijspreken van dit deel van de tenlastelegging.
Opzet
De rechtbank is van oordeel dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij cocaïne vervoerde en daarmee voorwaardelijk opzet had op het vervoer daarvan.
Dragend voor dat oordeel is de omstandigheid dat verdachte zonder verder vragen tegen betaling een klus heeft uitgevoerd, op verzoek van mensen “uit de drugswereld”, dat sprake was van versluierde communicatie, dat sprake was van wisseling van auto’s met in beide auto’s een verborgen ruimte en in de Volvo een zichtbare magneet en het gegeven dat de aangetroffen cocaïne een serieuze straatwaarde heeft, en algemeen bekend is dat een pakket met een dergelijke waarde niet zonder meer aan iemand wordt meegegeven. De verdachte heeft daarmee op zijn minst de aanmerkelijke kans aanvaard dat sprake was van vervoer van verdovende middelen.
Feit 2
3.5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.6
Het standpunt van de verdediging
De raadsman voert geen verweer ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit, vanwege de bekennende verklaring van verdachte.
3.7
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
3.8
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 15 januari 2025 in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd, een (grote) hoeveelheid
cocaïne, te weten 10.000 gram, cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
2
hij op 15 januari 2025 te Ane, gemeente Hardenberg, een identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten een Oekraïens rijbewijs
met nummer BXK [nummer 1], tenaamgestelde [verdachte], waarvan hij, verdachte, wist dat deze vals of vervalst was, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij verdachte daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 10 en 2 van de Opiumwet en artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht voorhanden hebben, terwijl hij weet dat het vals of vervalst is.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van vier jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsrapport.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt een korte onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van maximaal twee maanden, zodat verdachte daarna zo snel mogelijk naar een Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA) kan in het kader van bijzondere voorwaarden.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervoeren van tien kilo cocaïne. Het is algemeen bekend dat harddrugs een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid en dat deze zeer verslavend zijn. Daarnaast gaat handel in cocaïne gepaard met verschillende vormen van ernstige en maatschappij-ontwrichtende criminaliteit, waardoor willekeurige slachtoffers worden geraakt en het veiligheidsgevoel in de samenleving wordt aangetast. De hoeveelheid drugs die verdachte vervoerde, kan niet anders dan uiteindelijk bestemd zijn voor de handel. Met zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan de bedreigingen die harddrugs voor de maatschappij met zich brengen. Daarbij heeft hij geen oog gehad voor de gevolgen ervan. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Ook rekent de rechtbank verdachte aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Daarnaast heeft verdachte een vals rijbewijs voorhanden gehad.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 16 juni 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank gelet op de inhoud van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 10 juli 2025. De reclassering heeft beschreven dat verdachte op alle leefgebieden problemen heeft die elkaar in stand houden en verergeren. De reclassering schat in dat de kans zeer groot is dat verdachte opnieuw in aanraking komt met politie en justitie als hij niet de juiste hulpverlening ontvangt. De problematiek wordt als zodanig omvangrijk en hardnekkig gezien dat gedragsverandering alleen bewerkstelligd kan worden door middel van een klinische opname en een gefaseerde uitstroom via beschermd wonen. De verdiepingsdiagnostiek die is uitgevoerd door een GZ-psycholoog heeft dit bevestigd.
De reclassering heeft verdachte reeds aangemeld voor een klinische behandeling. Op
3 juli 2025 werd hij door het DIZ geïndiceerd voor FPA Fivoor in Utrecht. Verdachte is gemotiveerd en hij verwacht dat dit de enige manier is waarop hij zijn leven kan veranderen en politiecontacten in de toekomst kan voorkomen.
De reclassering adviseert om de zaak af te doen met een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, drugs- en alcoholverbod en dagbesteding.
De straf
Gezien de ernst van de gepleegde misdrijven en de oriëntatiepunten van het (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het oriëntatiepunt voor het vervoeren van negen tot tien kilo harddrugs is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden en dan komt daar nog het voorhanden hebben van een vals rijbewijs bij.
Gezien het advies van de reclassering zal de rechtbank de gevangenisstraf echter deels voorwaardelijk opleggen aan verdachte, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering voorgesteld.
Alles afwegende, acht de rechtbank voor de feiten 1 en 2 oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd passend en geboden.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht voorhanden hebben, terwijl hij weet dat het vals of vervalst is.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd op afspraak meldt bij Reclassering Nederland op het adres Houtwal 16-a te Zutphen, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich laat opnemen in FPA Fivoor in Utrecht of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de reclassering. De opname start zodra verdachte de penitentiaire inrichting kan verlaten. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • zich ambulant laat behandelen door een nader te bepalen (forensische) zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra de klinische behandeling stopt. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
  • Verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra hij de kliniek verlaat. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • Verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
  • Verdachte gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
  • Verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
  • draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en voorlopige hechtenisheeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel
in minderingzal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Vodegel, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Landelijke Expertise en Operaties, met nummer PL0600-2025023959. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1. het proces-verbaal van bevindingen van 15 januari 2025, pagina’s 28-33 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 januari 2025 om 23:05 uur zagen wij dat een personenauto, Volvo XC40, in Amstelveen parkeerde. Vervolgens zagen wij dat de bestuurder van dit voertuig uitstapte. Op datzelfde moment zag ik een personenauto aan komen rijden. Ik zag dat er twee personen uit het voertuig stapten. Ik hoorde vervolgens dat de verdachte en de inzittenden van het voertuig met elkaar spraken. Ik zag dat verdachte aan het bellen was. Ik hoorde de verdachte zeggen: "We gaan zo rijden en dan komen we eraan". Ik zag vervolgens dat de verdachte in zijn eigen voertuig wegreed.
Verdachte parkeerde naast een voertuig. Ik zag dat hij uit dit voertuig een voorwerp pakte. Dit voertuig bleek een Citroën DS3 met Oekraïens kenteken [kenteken 2]. Wij zagen dat hij weer in zijn eigen voertuig stapte en in de richting van het oosten van het land reed. Nadat het voertuig tot stilstand was gebracht te Ane heeft verdachte zich gelegitimeerd. Hij bleek volledig te zijn genaamd:
RN [verdachte] ([verdachte] )
Geboren [geboortedatum]-1973 (51) te [geboorteplaats] (Nederland)
Wij deden ter plaatse verder onderzoek en troffen een zeer professionele verborgen ruimte aan in de cardanas tunnel van het voertuig. Wij hebben de verborgen ruimte op een politie locatie onderzocht en hierin bleken in totaal tien gesealde pakketten te zitten.
Tijdens het oppervlakkig bekijken van het voertuig heb ik een telefoon aangetroffen. Ik zag dat de berichtenapp whatsapp open stond en dat er een gesprek was met de naam “[naam]”. In dit gesprek werd gesproken dat [naam] een token wilde. Hierop is te zien dat [verdachte] een foto stuurt van een vijf euro briefje. Hierna was te lezen dat [verdachte] een afspraak had gemaakt om naar de [adres 1], plaats onbekend, te komen. Later was er nog een adres te lezen, [adres 2], en een café, genaamd “[bedrijf]”.
2. een geschrift, te weten een op ambtseed opgemaakt rapport van bevinding onderzoek naar verborgen bergruimte, opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], ambtenaren van de Douane, kantoor Arnhem, tevens buitengewoon opsporingsambtenaren, van 21 januari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens het onderzoek naar de in beslag genomen personenauto, Volvo XC40 met Oekraïens kenteken [kenteken 1], is het volgende naar voren gekomen:
In het voertuig is onder de middenconsole een ruimte aangebracht. De ruimte is te benaderen via het opbergvak in de middenconsole. Hierbij is de plastic bodem van het opbergvak uitgezaagd en vervangen door een metalen plaat. Om de toegang te krijgen tot de verborgen ruimte moeten handelingen worden verricht. Hierbij kan de metalen plaat onderin het opbergvak met behulp van een magneet worden uitgenomen waardoor toegang wordt verkregen tot de verborgen ruimte.
Pagina 65 foto 2: met beschrijving “Magneet (in auto aanwezig) om plaat te verwijderen.
3. een geschrift, te weten een op ambtseed opgemaakt rapport van bevinding onderzoek naar verborgen bergruimte, opgemaakt door [verbalisant 3] en [verbalisant 4], ambtenaren van de Douane, kantoor Amsterdam, tevens buitengewoon opsporingsambtenaren, van 19 januari 2025, pagina 50-52, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens het onderzoek naar de in beslag genomen personenauto Citroën DS3, met Oekraïens kenteken [kenteken 2], is het volgende naar voren gekomen:
Onder de achterbank zit de brandstoftank. Deze brandstoftank is verlaagd
en de zitting is aan de onderzijde uitgehold. In de ontstane ruimte is een
metalen bak gemaakt. Deze is voorzien van loodfolie en een slotsysteem.
4. de kennisgeving van inbeslagneming van 15 januari 2025, pagina’s 66, 67 en 68 (proces-verbaal van voorgeleiding), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Goednummer: PL0600-2025021581-[code 2]
Aantal: 1 stuks
Verpakking: zak plastic
Totale hoeveelheid: 1 kg
Goednummer: PL0600-2025021581-3373528
Aantal: 1 stuks
Verpakking: zak plastic
Totale hoeveelheid: 1 kg
Goednummer: PL0600-2025021581-3373329
Aantal: 3 stuks
Verpakking: zak plastic
Totale hoeveelheid: 3 kg
Goednummer: PL0600-2025021581-3373532
Aantal: 5 stuks
Totale hoeveelheid: 5 kg
Bijzonderheden: 5 blokken van 1 kilo
5. het proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2025, pagina’s 66 en 67, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Omschrijving:
Acht blokken, omwikkeld met (donker)bruin verpakkingstape en/of huishoudfolie. Elk blok was weer verpakt in een doorzichtige, gesealde vacumeerzak.
In 1 blok van elk goednummer, 2 blokken in totaal, heeft verbalisant [verbalisant 5] een
kleine kruisvormige incisie gemaakt. Vervolgens werd het materiaal op de mogelijke aanwezigheid van verdovende middelen getest met gebruik van de “Trunarc”.
PL0600-2025021581-3373532 uitslag: cocaïne HC1
PL0600-2025021581-3373329 uitslag: cocaïne HC1
6. het proces-verbaal van bevindingen van 15 januari 2025, pagina’s 45 en 46, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In totaal zijn tien rechthoekvormige blokken in beslag genomen uit de Volvo XC40 met Oekraïens kenteken [kenteken 1]. Ik heb van twee van deze blokken sporen veiliggesteld.
De volgende goednummers zijn hieraan gekoppeld.
- SIN AAPH9169NL: [code 1]
- SIN AAQU7615NL: [code 2]
7. het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, opgemaakt op 6 maart 2025 (FO-stukken), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De volgende onderzoeksitems zijn aangeboden voor onderzoek:
Uniek voorwerp: [code 3]
BVH Goednummer: [nummer 2]
Uniek voorwerp: [code 4]
BVH Goednummer: [nummer 3]
8. een geschrift, te weten een NFIDENT rapport (deel 1) van 5 maart 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Kenmerk: [code 4]
Conclusie: bevat cocaïne
9. een geschrift, te weten een NFIDENT rapport (deel 2) van 5 maart 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Kenmerk: [code 3]
Conclusie: bevat cocaïne
10. de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 juli 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zou voor een vriend van mijn buurman voor € 300 een auto, een Citroën, van A naar B brengen. Ik kreeg twee telefoons bij die Citroën. Ik gebruikte een van de telefoons om te navigeren. Onderweg heb ik met een van de telefoons ook nog contact gehad omdat de remmen van de Citroën niet goed waren. Ik kreeg toen een adres en heb daar andere sleutels gekregen, voor de Volvo. Ik kreeg toen instructies dat ik die auto naar Schoonebeek moest brengen. Ik heb geen vragen gesteld.
Drie of vier weken voordat het gebeurde kwam de vriend van mijn buurman een keer een paar minuten bij mij thuis langs, om te kijken wie ik was denk ik.
11. het proces-verbaal van verhoor verdachte van 15 januari 2025, pagina’s 21-27 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik gebruikte af en toe ook wel eens drugs. En zo kom je wel eens mensen tegen en mee in aanraking. Zij vroegen of ik extra geld wilde verdienen.
12. een schriftelijk bescheid, te weten het reclasseringsadvies van 10 juli 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De heer [verdachte] geeft aan dat zijn opdracht was dat hij een auto zou verplaatsen naar de andere kant van Nederland. Hij zegt wel te hebben geweten dat het “geen zuivere koffie” was.
Feit 2
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 juli 2025;
het proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2025, pagina’s 72 en 73;
het proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2025, opgemaakt door de Koninklijke Marechaussee, Expertise Centrum Identiteitsfraude & Documenten, met bijlage, pagina’s 80, 81 en 82.