ECLI:NL:RBOVE:2025:5074

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
ak_25_1824
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening n.a.v. verkeersbesluit tot tijdelijke opheffing van fysieke afsluiting voor zwaar landbouwverkeer

Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening betreft een verkeersbesluit dat het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen heeft genomen op 13 mei 2025. Dit besluit regelt de tijdelijke opheffing van de fysieke afsluiting van de [locatie 1] voor zwaar landbouwverkeer. Verzoekers, agrariërs woonachtig aan de [locatie 1], zijn het niet eens met dit besluit en hebben bezwaar gemaakt. Ze verzoeken de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, waarbij ze verschillende gronden aanvoeren. De voorzieningenrechter moet beoordelen of er een spoedeisend belang is dat een voorlopige voorziening rechtvaardigt.

In zijn uitspraak wijst de voorzieningenrechter het verzoek af, omdat er geen sprake is van een spoedeisend belang. Hij stelt vast dat er momenteel slechts één agrariër is die gebruik wil maken van de tijdelijke opheffing van de afsluiting, en dat dit slechts voor één dag in het najaar is. De impact van het besluit is daardoor zeer beperkt. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is om te oordelen dat het besluit evident onrechtmatig is.

De uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank niet in een eventueel bodemgeding.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 25/1824

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekers], uit [woonplaats], verzoekers

en

het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen

(gemachtigde: [gemachtigde]).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over het verkeersbesluit dat het college heeft genomen op 13 mei 2025. Dit besluit regelt de tijdelijke opheffing van de fysieke afsluiting van de [locatie 1] voor zwaar landbouwverkeer uit de buurt. Verzoekers zijn het hier niet mee eens en hebben tegen het besluit bezwaar gemaakt. Zij verzoeken daarbij om een voorlopige voorziening en voeren daartoe een aantal gronden aan. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Deze vraag beantwoordt hij aan de hand van de gronden van verzoekers.
2. De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af omdat er geen sprake is van een spoedeisend belang Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Procesverloop

3. Op 29 oktober 2024 heeft het college een verkeersbesluit genomen, inhoudende dat er een gewichtsbeperking is ingesteld voor verkeer dat over de [locatie 2] rijdt. Dit is gebeurd naar aanleiding van een controle van een constructeur en het advies dat het draagvermogen van de brug beperkt moest worden om schade te voorkomen. De gewichtsbeperking die is ingesteld betreft 25 ton maximaal toelaatbaar gewicht, met 6 ton aslast.
4. Een agrariër die door de gewichtsbeperking van de [locatie 2] een stuk om moet rijden om zijn grond te bereiken, heeft verzocht om de mogelijkheid tijdelijk gebruik te maken van het afgezette stuk van de [locatie 1].
5. Met het besluit van 13 mei 2025 heeft het college de tijdelijke opheffing van de fysieke afsluiting van de [locatie 1] voor agrariërs binnen een straal van 3.000 meter geregeld.
6. Verzoekers zijn woonachtig aan de [locatie 1] en hebben tegen het besluit van 13 mei 2025 bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
7. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van het college deelgenomen. Twee verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2] hebben via beeldverbinding deelgenomen aan de zitting. [naam] (de agrariër) is uitgenodigd om deel te nemen aan de zitting, maar heeft zich afgemeld.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

8. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat “gelet op de betrokken belangen” vereist. Daarbij is van belang dat de eventueel te treffen voorlopige voorziening niet verder kan strekken dan totdat op het bezwaar een beslissing is genomen.
9. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er geen sprake is van onverwijlde spoed die, gelet op de betrokken belangen, nu aanleiding geeft tot het treffen van een voorlopige voorziening. Hij overweegt daartoe als volgt.
10. Het college heeft aannemelijk gemaakt dat er momenteel sprake is van één agrariër die van de tijdelijke opheffing van de afsluiting van de [locatie 1] gebruik wil maken. Deze agrariër heeft aangekondigd slechts één dag in het najaar gebruik te willen maken van deze tijdelijke opheffing van de afsluiting. Het belang van verzoekers bij het voorkomen van zwaar verkeer over de [locatie 1] betreft vooral gevreesde overlast en aantasting van de verkeersveiligheid. Omdat er, totdat het college op het bezwaar van verzoekers heeft beslist, slechts sprake is van een zeer beperkte impact en zowel het college als de agrariër zich bewust zijn van de belangen van verzoekers, is er geen sprake van een spoedeisend belang.
11. Bij het ontbreken van spoedeisend belang, kan alleen een voorlopige voorziening worden getroffen als het bestreden besluit evident onrechtmatig is. Met evident onrechtmatig wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/of het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door het college ingenomen standpunt juist is en of het bestreden besluit uiteindelijk in stand zal blijven. De voorzieningenrechter ziet op basis van de stukken geen aanleiding om te oordelen dat het bestreden besluit evident onrechtmatig is.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.P. Fortuin, griffier, uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.