ECLI:NL:RBOVE:2025:5089

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 juli 2025
Publicatiedatum
1 augustus 2025
Zaaknummer
11751822 \ CV EXPL 25-1777
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van geheimhoudingsbeding en betaling van verbeurde boetes in kort geding tussen werknemer en Universiteit Twente

In deze zaak vorderde eiser, een voormalig universitair docent aan de Universiteit Twente, de gedaagde partij, om onverkorte nakoming van een geheimhoudingsbeding en betaling van verbeurde boetes. Eiser had zijn dienstverband opgezegd en een vaststellingsovereenkomst getekend, waarin geheimhouding was overeengekomen. Eiser stelde dat de Universiteit Twente het geheimhoudingsbeding had geschonden door uitlatingen van de rector magnificus in een radioprogramma, waarin hij over eiser sprak. Eiser vorderde een voorschot op de boetes die verbeurd waren door deze schending. De Universiteit Twente voerde verweer en betwistte de schending van het geheimhoudingsbeding. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat de Universiteit Twente het geheimhoudingsbeding had geschonden en kende eiser een voorschot op de boetes toe. De Universiteit Twente werd veroordeeld tot nakoming van het geheimhoudingsbeding en tot betaling van de boetes, evenals de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 11751822 \ CV EXPL 25-1777
Vonnis in kort geding van 28 juli 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. M.H. van Belzen-Stam, DAS Rechtsbijstand,
tegen
UNIVERSITEIT TWENTE,
te Enschede,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de Universiteit Twente,
gemachtigde: mrs. I.L. van der Woude en R.J.A.C. Haas.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de mondelinge behandeling van 18 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van de Universiteit Twente.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is per 1 februari 2005 in dienst getreden bij de Universiteit Twente als Universitair Docent. Op 1 maart 2023 is het dienstverband door [eiser] opgezegd en is een vaststellingsovereenkomst opgemaakt. Daaraan voorafgaand speelde tussen partijen een klachtenprocedure bij het CWI (Commissie Wetenschappelijke Integriteit van de Universiteit Twente) en vervolgens bij het LOWI (Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit), die uiteindelijk het Bestuur van de Universiteit Twente heeft geadviseerd de klacht tegen [eiser] ongegrond te verklaren.
2.2.
In de vaststellingsovereenkomst tussen partijen staat onder meer:
Artikel 8 Geheimhouding:
1. Partijen zullen over en weer geheimhouding betrachten over de inhoud en wijze
van totstandkoming van de Overeenkomst, alsmede over enige kwestie, aanleiding en/of achtergrond van of met betrekking tot geschillen tussen partijen en de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Uitsluitend na schriftelijke toestemming van de andere Partij kan deze informatie met derden worden gedeeld. De geheimhoudingsverplichting geldt niet indien en voor zover een Partij verplicht is ingevolge een wettelijk bepaling, gerechtelijke uitspraak en/of algemeen verbindend voorschrift dan wel ten behoeve van de uitvoering van de Overeenkomst over de in dit artikellid bedoelde aangelegenheden mededelingen te doen.
2. Partijen zullen over en weer zich tijdens en na einde van het dienstverband onthouden van het doen van enige (al dan niet impliciete/indirecte) uitlatingen en/of mededelingen in welke vorm dan ook, die op enigerlei wijze schadelijk zijn of kunnen zijn voor (de
goede naam van) de andere Partij en/of de aan de Werkgever gelieerde rechtspersonen alsmede één of meerdere van haar (voormalig) functionarissen.
Artikel 9. Boetebepaling:
1. Op overtreding van het hiervoor onder artikel 8 bepaalde door een der Partijen verbeurt deze een dadelijk zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete van € 5.000,-
voor iedere inbreuk, alsmede een direct opeisbare boete van € 1.000,- voor iedere dag
of gedeelte van een dag dat de inbreuk voortduurt, zonder dat een ingebrekestelling
of gerechtelijke tussenkomst is vereist. De door Werknemer verbeurde boete komt de Werkgever toe. Een en ander onverminderd het recht om nakoming van de
verplichtingen te vorderen. In plaats van nakoming kan schadevergoeding worden gevorderd.
2.3.
Op 29 maart 2025 is in het radioprogramma Argos op NPO Radio 1 een interview uitgezonden waarin de heer [naam], rector magnificus van de Universiteit Twente (hierna: [naam]), aan het woord is en waarin het ook (even) is gegaan over [eiser]. Uit de overgelegde transcriptie van het interview blijkt dat [naam] onder meer heeft gezegd:
1. Interviewer Argos:… En toen heeft de faculteit waar [eiser] werkte een klacht tegen hem ingediend bij het CWI, de integriteitscommissie. Ja, wat was die klacht? Kunt u dat in een paar zinnen, want we hebben niet heel veel tijd, dat uitleggen?
[naam]: Nou ja, het was vooral bedoeld om duiding te krijgen. Of en in hoeverre zeg maar zijn artikel, want het is niet wetenschappelijk artikel, het was een rapport inderdaad door de wetenschappelijke beugel kon om het maar zo te zeggen. Ze hebben dus aangevlogen als zijnde een casus van wetenschappelijke integriteit, omdat er dus twijfels waren omdat hij heeft dat gedaan, natuurlijk vanuit zijn .... hij was ook betrokken bij een, zeg maar een anti windmolen werkgroep en het was niet direct zijn onderzoekstopic met de universiteit.
2. Interviewer Argos:… Al met al meent het LOWI dat het daarom de voorkeur had verdiend als deze casus in een intercollegiale setting ter bespreking was ingebracht binnen de universiteit. Ja, kortom, een goed gesprek was veel beter geweest.
[naam]: Ja, ik denk ook achteraf dat dat de betere weg was geweest. Maar dat is toen ja toch met bekenden het niet alles overziend met de beste bedoelingen, toch voor gekozen. Wat daar vooral fout is gegaan, dat is eigenlijk sowieso de communicatie, dat was niet goed en had inderdaad waarschijnlijk vooraf met een goed gesprek had het waarschijnlijk dezelfde duiding kunnen krijgen. En daardoor kwam er dus onnodig, denk ik ook, heeft het lang geduurd en ik heb ook naderhand met [eiser] een soort exitgesprek gehad, ja en we hebben natuurlijk wel het advies ook van het LOWI gevolgd in deze.
3. Interviewer Argos: Ja, want die zeiden dit had hij mogen doen en er had een gesprek gevoerd moeten worden. Hij mag door aan de Universiteit, zeg maar is ons advies, maar hij heeft er zelf voor gekozen, hier heb ik geen trek meer in.
[naam]: ja, en dat en dat kan ik me ook voorstellen, maar er zat natuurlijk ook veel emotie op en dat is ook het probleem. Het is ook precies wat we het LOWI zegt. Het raakt mensen heel persoonlijk, want het is je persoonlijke, niet alleen eigen tijd, maar ook je reputatie. En dat is ook waarom mensen, wat ook in de reportage werd gezegd, als je eenmaal in zo’n procedure zit, zijn mensen daar vaak heel stil over. Want oh jee, als mensen weten dat ik in zo'n procedure, wat zullen ze daar wel niet van denken?
2.4.
Bij e-mail van 31 maart 2025 heeft [eiser] gereageerd op het interview. Hij schrijft aan [naam] onder meer:
Beste heer [naam],
Met verbazing heb ik zaterdag uw bijdrage beluisterd in het radioprogramma Argos.
Ik verzoek u de boete te voldoen die hoort bij deze twee ingebrekestellingen (2x € 5.000). En ik verzoek u te zorgen dat (het deel van) de opname die op de website van Argos terug te luisteren is verwijderd wordt. Indien deze verwijderd is, dan kunnen we bepalen hoe lang de inbreuk heeft geduurd. Zie Vaststellingsovereenkomst, Artikel 9.
Ik hoop dat we dit in onderling overleg snel kunnen oplossen, zonder dat we hier (weer) een heel juridisch traject van hoeven te maken.
Uiterlijk vrijdag 4 april om 12.00 verwacht ik een inhoudelijke reactie en de betaling van de eerste twee boetes.
2.5.
Ter aanvulling hierop stuurt [eiser] nog een e-mail op 2 april 2025 waarin onder meer staat:
“Mijn verzoek blijft dat ik u verzoek om de twee overtredingen te compenseren en om te zorgen dat dit gesprek “verdwijnt”. Het eventueel ‘wegpiepen’ van mijn naam en datum is niet voldoende om de herleidbaarheid naar mij te voorkomen.
Ik zag dat de uitzending ook op andere plekken is doorgeplaatst. Het verzoek is om de bespreking van mijn casus volledig uit alle publiek te beluisteren bronnen te (laten) knippen.”.
2.6.
Op 4 april 2025 reageert [naam] per e-mail en daarin schrijft hij onder meer:
“Hoewel er geen sprake is van een schending van de gemaakte afspraken uit de vaststellingsovereenkomst, bemerkt de Universiteit Twente wel dat u aanstoot neemt aan het interview. Dit vindt de Universiteit Twente spijtig en zij heeft uw signaal hierover afgewogen. De Universiteit Twente is bereid om aan Argos te vragen om de informatie – op basis waarvan u heeft gemeend hierop te ageren- te verwijderen. Graag verneemt de Universiteit Twente van u welke informatie u verwijderd wenst te hebben dan wel welk geluidsfragment u per tijdstempel verwijderd wil krijgen. De Universiteit Twente zal uw verzoek aan Argos doorsturen.”.
2.7.
Hierna volgt een sommatie per e-mail van de gemachtigde van [eiser] op 17 april 2025 en daarin staat onder meer:
“Door te handelen als u heeft gedaan, heeft u het geheimhoudingsbeding in de vaststellingsovereenkomst overtreden en verbeurt u de in artikel 9 van de vaststellingsovereenkomst overeengekomen boete van € 5.000 per overtreding en € 1.000 per dag dat deze overtreding voortduurt na daarop door client te zijn geattendeerd. Deze boete is per 31 maart 2025 opgelopen tot € 16.000. Ik verzoek en voor zover nodig sommeer u dan ook om zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op 22 april 2025 een bedrag -voor nu en in het kader van een schikking bepaald op, maar in een eventuele procedure nog nader vast te stellen- van € 26.000 (2 x 5.000 + 16.000) over te maken op bankrekening …(bankrekeningnummer, ktr.) onder vermelding van “boete inzake geheimhouding”. Indien genoemd bedrag binnen de genoemde termijn niet of niet volledig is voldaan, zal zonder nadere aankondiging tot het instellen van rechtsmaatregelen worden overgegaan, waarbij onderzocht wordt hoeveel en welke inbreuken er zijn en hoeveel de totale boetelast is en schadelast.
Hierbij stelt client UT tevens formeel aansprakelijk voor alle schade die client als gevolg van de handelwijze van UT heeft geleden en/of nog zal lijden.
Client verzoekt en voor zover nodig sommeert UT om uiterlijk 22 april a.s. schriftelijk te bevestigen dat het interview -voor zover dit zag op client- verwijderd is en niet meer te beluisteren is, bij gebreke waarvan client aanspraak zal maken op aanvullende boetes, zulks onverminderd het recht van client om de volledige schade op u te verhalen indien deze groter mocht zijn.”.
2.8.
Vanaf 6 mei 2025 wordt nader gecorrespondeerd tussen de gemachtigden van partijen over hun verschillende zienswijzen en er wordt gepoogd de zaak te schikken, ter voorkoming van een procedure.
2.9.
Op 8 mei 2025 is namens de Universiteit Twente een verzoek tot verwijdering van een deel van een opname gedaan aan de VPRO (Argos). Daarin staat onder meer:
…“Na afloop van de uitzending heeft de betreffende ex-werknemer zijn bezwaren geuit tegen deze opname en de uitlatingen van beide partijen in de uitzending.
Middels deze mail wil ik u zijn verzoek tot verwijdering van het beluisterbaar blijven van een gedeelte van de uitzending aan u doorzenden. Hoewel de ex-werknemer inhoudelijk geen informatie heeft gegeven over welk gedeelte van de uitzending hij bezwaar heeft, verwachten wij dat hij verwijdering wenst van het navolgende deel van de uitzending: tijdstempel 45.42 tot en met 50:51. Voor zover nodig, kunnen wij zijn verzoek onderschrijven.
Graag vernemen wij of u tot verwijdering van dit gedeelte van de uitzending overgaat dan wel kunt overgaan.”.
2.10.
De VPRO/Argos was niet bereid aan het verzoek te voldoen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert -samengevat- om de Universiteit Twente te veroordelen tot onverkorte nakoming van het geheimhoudingsbeding onder verbeurte van een dwangsom en om de Universiteit Twente te veroordelen tot betaling van verbeurde boetes, € 50.000, zijnde 10 x € 5.000,00 voor tien inbreuken op het beding, te vermeerderen met aanvullende boetes van € 1.000,00 per inbreuk per dag vanaf 29 maart 2025 tot de dag waarop de radio-uitzending niet langer publiekelijk toegankelijk is, te vermeerderen met wettelijke rente en met veroordeling van de Universiteit Twente in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. In het radioprogramma heeft [naam] met de interviewer gesproken over [eiser]. De naam van [eiser] wordt expliciet genoemd en er wordt inhoudelijk ingegaan op de aanleiding en achtergrond van het geschil, alsmede op de beëindiging van het dienstverband. De Universiteit Twente heeft daarmee gehandeld in strijd met artikel 8 lid 1 en lid 2. [eiser] ziet in het interview tien inbreuken op het geheimhoudingsbeding die nader in de dagvaarding zijn omschreven. Gelet op het boetebeding leidt dat tot de gevorderde boetes. De boetes lopen door zolang het interview publiekelijk toegankelijk is.
3.3.
De Universiteit Twente voert verweer. De Universiteit Twente concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser], dan wel tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de vorderingen van [eiser], met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. Volgens de Universiteit Twente moet de verzochte uitvoerbaarheid bij voorraad ook worden afgewezen dan wel dient daaraan de voorwaarde te worden verbonden dat [eiser] zekerheid stelt zoals bedoeld in art. 233 lid 3 Rv.
3.4.
De Universiteit Twente voert het volgende aan. Volgens de Universiteit Twente is van schending van het geheimhoudingsbeding geen sprake geweest. De uitlatingen van [naam] in het radio-interview verdienen in het licht van de gesloten vaststellingsovereenkomst wellicht niet de schoonheidsprijs maar maken niet dat sprake is van overtreding en zeker niet met de vergaande consequenties die [eiser] hieraan wil verbinden. In het interview zijn zaken benoemd die bekend waren via publieke bronnen. Vóór de vaststellingsovereenkomst was het juist [eiser] die voortdurend de pers op zocht stellende dat de Universiteit Twente hem niet goed had behandeld. Het radioprogramma zou gaan over wetenschappelijke integriteit in het algemeen. [naam] kende de vragen niet op voorhand en wist ook niet van het bestaan van de vaststellingsovereenkomst met [eiser]. [naam] heeft in de hitte van de strijd enkele vragen van de interviewer beantwoord maar wel met het oog op de rol van de Universiteit Twente in dit proces. Het interview was ook niet schadelijk voor [eiser], de Universiteit Twente trok zelf het boetekleed aan en erkende onder meer dat zij, de Universiteit Twente, fouten had gemaakt. Er is ook niet inhoudelijk gesproken over de vaststellingsovereenkomst. De Universiteit Twente heeft de inbreuken betwist. Voor het geval er toch sprake zou zijn van meerdere overtredingen dan geldt dat hoogstens sprake kan zijn van één overtreding per artikellid, dus kan er hoogstens sprake zijn van twee boetes. Voor zover al boetes verbeurd zijn dient de vordering tot het voortduren van de boetes te worden afgewezen. De Universiteit Twente heeft verzocht het radioprogramma te verwijderen en meer kan zij niet doen. Het kan niet zo zijn dat de boete maar blijft oplopen zonder dat de Universiteit Twente daar wat aan kan doen. Alle boetes bij elkaar opgeteld vordert [eiser] een bedrag van bijna 1,2 miljoen en deze kosten kan de Universiteit Twente overigens ook niet dragen. Zij wordt gefinancierd met overheidsgeld en het hoger onderwijs is onderhevig aan grote bezuinigingen. Ten aanzien van de gevorderde boetes is er geen sprake van spoedeisend belang. Voor zover dat belang wel wordt aangenomen dienen de boetes te worden afgewezen dan wel te worden gematigd tot nihil.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
Het vereiste spoedeisend belang is aanwezig gelet op de aard van de vordering en de gestelde (voortdurende) schending van het geheimhoudingsbeding.
4.3.
De Universiteit Twente heeft op zich niet betwist dat zij gehouden is tot nakoming van het geheimhoudingsbeding, zodat de eerste vordering van [eiser] toewijsbaar is. Gelet op het feit dat er al een boete staat op overtreding van de bepaling die de kantonrechter stevig genoeg acht, is geen plaats voor een aanvullende dwangsom als extra prikkel tot nakoming, reden waarom de dwangsom zal worden afgewezen.
4.4.
De overige vorderingen strekken tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk is en de eisende partij een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van de geldsom. Ook het restitutierisico, het risico dat de geldsom niet kan worden terugbetaald als de beslissing niet in stand blijft, moet worden meegenomen in de beoordeling.
4.5.
De kern van het geschil betreft de vraag of de Universiteit Twente het geheimhoudingsbeding opgenomen in de vaststellingsovereenkomst heeft geschonden door diverse uitlatingen van haar rector magnificus [naam] in het radioprogramma Argos. Bij de uitleg van de vaststellingsovereenkomst komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.6.
De kantonrechter overweegt dat de tekst van de artikelen 8 en 9 niet in geschil is, dat uit hetgeen partijen hierover bij de mondelinge behandeling naar voren hebben gebracht blijkt dat de tekst afkomstig was van de Universiteit Twente en dat partijen over de tekst van de artikelen niet hebben gesproken of onderhandeld. Partijen hebben alleen onderhandeld over de hoogte van de bedragen. Dat betekent dat grote waarde wordt gehecht aan de taalkundige uitleg van de bepalingen van de overeenkomst. Uitleg van de overeenkomst speelt vervolgens met name daar waar het gaat om het voortduren van de inbreuk.
4.7.
Gelet op de tekst van de bedingen en de diverse uitlatingen over (de casus van) [eiser] is naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat sprake is van het overtreden van zowel artikel 8 lid 1 als lid 2. Het gaat daarbij om overtreding van lid 1 door de uitlating van [naam] genoemd onder 2.3. onder 1 en overtreding van lid 2 door de uitlatingen van [naam] onder 2.3. onder 2 en 3. Dit wordt hierna toegelicht.
In 2.3. onder 1. gaat de Universiteit Twente naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter in op aanleiding en/of achtergrond van of met betrekking tot geschillen tussen partijen en de beëindiging van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 8 lid 1 daar waar [naam] onder meer ingaat op de klachtenprocedure, omtrent wetenschappelijke integriteit, omdat [eiser] ook betrokken zou zijn bij een anti-windmolengroep en dat niet direct zijn onderzoekstopic was bij de universiteit, terwijl (het gestart zijn van) deze procedure de aanleiding was voor [eiser] om de arbeidsovereenkomst op te zeggen.
In 2.3. onder 2. en 3. doet de Universiteit Twente naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter uitlatingen en/of mededelingen die schadelijk (kunnen) zijn voor de goede naam van [eiser] als bedoeld in artikel 8 lid 2 door te suggereren dat de communicatie
toen niet goed was en dat er bij [eiser] “veel emotie op zat” en dat dat ook het probleem was.
4.8.
De kantonrechter schat verder in dat de bodemrechter tot de conclusie komt dat de diverse uitlatingen in het interview zullen worden gezien als één misstap van de Universiteit Twente en dus éénmaal een schending opleveren van het geheimhoudingsbeding bestaande uit het overtreden van de leden 1 en 2 van artikel 8. Daarvan uitgaande maakt het niet uit of twee uitlatingen leiden tot overtreding van de artikelleden 1 en 2 van artikel 8 of tien uitlatingen binnen het interview. Dit enerzijds gelet op de tekst van artikel 8 (waarin het gaat over uitlatingen en mededelingen in welke vorm ook) en anderzijds omdat het voor de hand ligt dat het interview in zijn geheel als schending van het geheimhoudingsbeding worden gezien, niet de afzonderlijke zinnen in dat ene interview.
4.9.
Vervolgens is de vraag wat de bodemrechter zal beslissen ten aanzien van het “voortduren van de inbreuk”. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk dat de bodemrechter het beding zo zal uitleggen dat het niet alleen gaat om iedere dag dat een overtreding wordt begaan, maar ook om het voortduren van het gevolg van een eerdere overtreding. Het radioprogramma is immers ook na 29 maart 2025 te beluisteren en inmiddels blijkbaar doorgeplaatst op internet. Dat betekent niet dat een overtreding als de onderhavige tot in het oneindige kan doorlopen, zonder dat de Universiteit Twente de overtreding kan beëindigen. De kantonrechter schat in dat de bodemrechter tot de conclusie komt dat de overtreding qua duur moet worden gelimiteerd en daarbij aansluiting zal zoeken bij één van de omstandigheden als bijv. de dag waarop de Universiteit Twente [eiser] heeft aangeboden Argos te verzoeken een deel van het programma te verwijderen of de dag waarop zij dit verzoek aan Argos daadwerkelijk heeft gedaan. Voorshands oordelend acht de kantonrechter niet voldoende aannemelijk dat de bodemrechter zal bepalen dat boetes ook verschuldigd zijn na 4 april 2025. Dat was de datum waarop de Universiteit Twente aan [eiser] vroeg welke informatie hij verwijderd wilde hebben dan wel welk geluidsfragment [eiser] verwijderd wilde hebben en waarna het van de zijde van [eiser] een tijd stil bleef.
4.10.
Rekening houdende met de maatstaf hiervoor vermeld onder 4.4. is in dit kort geding het volgende bedrag toewijsbaar als voorschot op verbeurde boetes:
- twee maal € 5.000,00 voor overtreding van artikel 8 leden 1 en 2 is € 10.000,00
- twee maal € 1.000,00 per dag, gerekend vanaf 29 maart 2025 tot en met 4 april 2025: zes dagen is € 12.000,00
-totaal € 22.000,00.
De kantonrechter is van oordeel dat van dit bedrag voldoende aannemelijk is dat het zal worden toegewezen in een bodemprocedure en dat het restitutierisico aan toewijzing niet in de weg staat. Dit vonnis zal dan ook uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
4.11.
De Universiteit Twente is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
148,04
- griffierecht
1.461,00
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.558,04

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt de Universiteit Twente tot onverkorte nakoming van het geheimhoudingsbeding,
5.2.
veroordeelt de Universiteit Twente tot betaling aan [eiser] een voorschot op verbeurde boetes van in totaal € 22.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de onderliggende bedragen tot de dag waarop alles betaald is,
5.3.
veroordeelt de Universiteit Twente in de proceskosten van € 2.558,04, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de Universiteit Twente niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes en in het openbaar uitgesproken door mr. U. van Houten op 28 juli 2025.