Uitspraak
1.Waar deze zaak over gaat
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 18 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [gedaagde].
3.De feiten
- i) de woning en ondergrond aan de [adres 2] in [plaats 1] en
- ii) de loods, het buitenterrein, kantoor en appartement aan de [adres 1] in [plaats 1] (verder: de onroerende zaken aan de [adres 1])
4.Het geschil
5.De beoordeling
Direct na het incident heeft [eiser] aangifte gedaan. Die aangifte bevat een coherente verklaring waarvan de juistheid bevestigd wordt door het door de huisarts opgemaakte journaal en de bevinding van de chirurg. Naar het voorshandse oordeel van de kantonrechter past het door de artsen vastgestelde letsel niet of in veel mindere mate bij de door [gedaagde] ter zitting opgegeven verklaring, en wel of in veel grotere mate bij de door [eiser] bij de politie afgelegde verklaring. De verklaring van [gedaagde] komt de kantonrechter dan ook niet aannemelijk voor. Het komt de kantonrechter ook onaannemelijk voor dat [gedaagde] enerzijds de wijze waarop [eiser] bewusteloos is geraakt niet heeft waargenomen, maar anderzijds wel precies kan aangegeven wat hij direct daarvoor en daarna zou hebben waargenomen. Bij deze stand van zaken gaat de kantonrechter voorhands uit van de juistheid van de door [eiser] bij de politie afgelegde verklaring.