ECLI:NL:RBOVE:2025:5130

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 mei 2025
Publicatiedatum
4 augustus 2025
Zaaknummer
C/08/332248 / FA RK 25-1078
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 mei 2025 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1978, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De officier van justitie had een verzoek ingediend voor het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat of bereid was om te worden gehoord, ondanks herhaalde pogingen van zorgverleners om contact met haar te krijgen. De rechtbank concludeert dat betrokkene in een psychose verkeert en dat er ernstig nadeel dreigt, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van drie weken, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen. De rechtbank heeft daarbij de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met medische verklaringen en het ontbreken van mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 20 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Locatie: Almelo
Zaak-/rekestnr.: C/08/332248 / FA RK 25-1078
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 16 mei 2025naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. K.K.B. Kögging te Hengelo.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen bij de griffie op 25 april 2025.
1.2
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring d.d. 18 april 2025 ondertekend door M. Groot-Zevert, psychiater;
 het zorgplan d.d. 16 april 2025;
 de niet ingevulde en ongedateerde zorgkaart, ontvangen ter griffie d.d. 25 april 2025;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur d.d. 24 april 2025;
 de politie-, justitiële en strafvorderlijke gegevens van betrokkene;
 het historisch overzicht, waaruit blijkt dat niet eerder een machtigingen is afgegeven ingevolge de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) en de Wvggz.
1.3
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 mei 2025 bij betrokkene thuis, [adres] .
1.4
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
 de advocaat van betrokkene;
 [naam 1] , broer van betrokkene;
 [naam 2] , ex-partner van betrokkene;
 M. Immink, sociaal psychiatrisch verpleegkundige;
 E. Bekhuis, psychiater i.o.
1.5
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene thuis niet aanwezig was. De advocaat heeft aangegeven dat hij evenmin contact heeft kunnen krijgen met betrokkene en betwijfelt of betrokkene de uitnodiging voor de zitting heeft ontvangen. De psychiater i.o. en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige bevestigen dat zij ook geen contact hebben kunnen krijgen met betrokkene.

2.Beoordeling

2.1
Op grond van artikel 6:1 lid 1 Wvggz kan de rechtbank de zaak afdoen als de rechter vaststelt dat betrokkene niet in staat is of niet bereid is om te worden gehoord. Betrokkene is bij brief van 30 april 2025 door de rechtbank in kennis gesteld van de geplande mondelinge behandeling bij haar thuis op 16 mei 2025 om 10:35 uur. De rechtbank leidt daaruit af dat betrokkene redelijkerwijs op de hoogte was van de zitting op 16 mei 2025. De psychiater i.o. heeft toegelicht dat meer dan zes pogingen ondernomen zijn om betrokkene te spreken, maar zij hebben haar zelf niet kunnen spreken. Betrokkene is of niet thuis, of loopt weg als ze ziet dat zij eraan komen. Uit het dossier blijkt dat betrokkene zorg- en contact mijdend is naar verschillende personen. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat voldoende is gebleken dat betrokkene niet gehoord wil worden.
2.2
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene in een psychose verkeert, zeer waarschijnlijk in het kader van schizofrenie. Daarmee staat genoegzaam vast dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.3
Deze stoornissen leiden tot ernstig nadeel, gelegen in:
 levensgevaar;
 ernstige psychische schade;
 ernstige financiële schade;
 ernstige verwaarlozing;
 maatschappelijke teloorgang;
 ernstige verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander.
Uit de medische verklaring blijkt dat het de psychiater, ondanks herhaaldelijke pogingen daartoe, niet is gelukt om betrokkene te spreken. Betrokkene houdt alle contact met de geestelijke gezondheidszorg af, ook de ambulante thuisbegeleiding vanuit de WMO accepteert zij niet. Zij heeft bij hen aangegeven geen zorg nodig te hebben. Ondanks de steeds verder vorderende maatschappelijke teloorgang lukt het betrokkene niet om problemen voortkomend vanuit haar achterdocht zelfstandig op te lossen. Het huis van betrokkene oogt fors verwaarloosd. Uit angst voor bombrieven was betrokkene bang om haar brievenbus te openen, waardoor haar uitkering tijdelijk werd stopgezet. Daarnaast is zijinmiddels afgesloten van gas en licht. Recent zijn haar twee minderjarige kinderen door de jeugdbescherming uit huis geplaatst (naar hun vader). Betrokkene heeft in het verleden tijdens gebruik van antipsychotica minder psychotische klachten gehad. Het doel van het inzetten van verplichte zorg is om betrokkene zorg te kunnen geven en om een goede observatie en diagnostiek te kunnen doen, om zodoende een goede behandeling te kunnen bieden voor haar psychose en vermoedelijke schizofrenie. Volgens de beoordelend psychiater lijdt betrokkene aan een psychische stoornis waaruit gedrag voortvloeit dat een ernstig nadeel veroorzaakt dat niet zonder verlening van verplichte zorg kan worden afgewend.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de psychiater i.o. toegelicht dat de informatie die de zorgverleners hebben, is verkregen van de familie en de betrokken zorg. Zij hebben het beeld gekregen van een vrouw die in het verleden opgenomen is geweest in verband met een psychose, die veel praat over complottheorieën, bommen in de brievenbus en de maffia die achter haar aan zou zitten. Betrokkene heeft uitspraken gedaan dat zij zal reïncarneren als zij haar tanden, kinderen, en partner zou verliezen. Nu alle drie die feiten zijn ingetreden is er zorg dat zij zichzelf iets aan zal doen. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige brengt naar voren dat zij zes keer vruchteloos met de psychiater bij betrokkene is geweest. Zij heeft bij betrokkene de zorgkaart onder de deur door geschoven, maar daar is niet op gereageerd. Een keer heeft zij betrokkene gezien, maar toen liep betrokkene weg. De ex-partner van betrokkene heeft verklaard dat betrokkene eerder een psychose heeft gehad. Hij was bij het toetreden tot de woning erg geschrokken van hoe het er binnen uitzag en maakte melding van de aanwezigheid van een groot mes naast het bed van betrokkene.
2.4
De advocaat brengt naar voren dat hij zich afvraagt of de rechtbank al op het verzoek kan beslissen nu betrokkene niet gehoord kan worden, maar ook niet kan worden vastgesteld dat zij niet gehoord wil worden. Daar heeft het wel de schijn van, maar betrokkene heeft de oproepbrief waarschijnlijk niet gelezen. Volgens de advocaat geeft het dossier aanleiding voor veel zorgen, maar hij wijst er ook op dat betrokkene nog niet is onderzocht door een onafhankelijke psychiater. Als de rechtbank wel een beslissing gaat nemen en het verzoek gaat toewijzen, wordt verzocht om de duur van de zorgmachtiging te beperken tot maximaal drie weken, zoals bij een crisismaatregel. Verder bepleit de advocaat dat als betrokkene wordt opgenomen, zij dan op hele korte termijn gezien wordt en dat er een medische verklaring komt van een onafhankelijk psychiater op basis van persoonlijk contact.
2.5
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of zodanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig
.
2.6
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.7
De verzochte vormen van verplichte zorg zijn:
 toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 beperken van de bewegingsvrijheid;
 insluiten;
 uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 opnemen in een accommodatie.
De officier van justitie heeft in zijn toelichting bij de verzochte vormen van verplichte zorg vermeld
dat de verplichte vorm van zorg bestaande uit het toedienen van vocht en voeding niet op betrokkene
van toepassing is. De rechtbank zal conform het verzoekschrift deze zorgvormen niet in de
zorgmachtiging opnemen.
2.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9
De rechtbank is van oordeel dat een zorgmachtiging noodzakelijk is. De rechtbank gaat daarbij uit van de medische verklaring, omdat de psychiater op grond van veel verschillende bronnen en feitelijke informatie de diagnose acute psychose heeft gegeven. Zonder een zorgmachtiging, en indien nodig de inzet van verplichte zorg, is het ernstig nadeel niet af te wenden. Gelet op de omstandigheden en na het horen van de psychiater i.o. en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige, zal de rechtbank de zorgmachtiging toewijzen. Bijzonder aan deze zaak is dat betrokkene door vrijwel geen enkele zorgverlener daadwerkelijk en recent is gezien, en dat het ook haar eigen advocaat nog niet is gelukt om contact met haar te krijgen. De rechtbank ziet daarin aanleiding om de zorgmachtiging vooreerst voor de zeer beperkte duur van drie weken af te geven, en voor het overige aan te houden. Deze periode kan gebruikt worden om betrokkene op te nemen en meer zicht te krijgen op haar toestand en op de mate van vrijwilligheid. De rechtbank zal in het dictum een datum bepalen waarop opnieuw zal worden geprobeerd om betrokkene te horen.
Verzoeker dient voor die nadere mondelinge behandeling zitting een
(aanvullende) medische verklaringop te stellen, waarbij betrokkene (voor zover zij zich daar niet aan onttrekt) wel is gezien door de beoordelend psychiater.
2.1
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van drie weken, en geldt aldus tot en met 6 juni 2025, onder aanhouding van het overig verzochte.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen voor de duur van deze machtiging:
 toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 beperken van de bewegingsvrijheid;
 insluiten;
 uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 opnemen in een accommodatie,
bepaalt dat deze machtiging vooreerst geldt tot en met uiterlijk
6 juni 2025;
bepaalt dat de mondelinge behandeling wordt voorgezet op
2 juni 2025,op een nader te bepalen tijdstip en plaats;
houdt voor het overige iedere beslissing aan
.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2025 door mr. A.M. Koene, rechter, in tegenwoordigheid van E.K. Veld, griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 mei 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.