ECLI:NL:RBOVE:2025:5140

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
5 augustus 2025
Zaaknummer
C/08/332248 / FA RK 25-1078
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene met een psychotische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 2 juni 2025 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene die lijdt aan een psychotische stoornis. Het verzoekschrift voor de zorgmachtiging is op 25 april 2025 ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van ernstige zorgen over de geestelijke gezondheid van de betrokkene, die in een psychose verkeert en niet in staat is om voor zichzelf te zorgen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de advocaat van de betrokkene en diverse zorgprofessionals. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel voor haar welzijn en dat van anderen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De verzochte vormen van verplichte zorg omvatten onder andere het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 16 november 2025, en heeft geoordeeld dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter A.M. Koene, met de griffier S. de Vogel aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Locatie: Almelo
Zaak-/rekestnr.: C/08/332248 / FA RK 25-1078
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 2 juni 2025naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. K.K.B. Kögging te Hengelo (O).

1.Procesverloop

1.1
Het verzoekschrift is ingekomen bij de griffie op 25 april 2025.
1.2
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring d.d. 18 april 2025 ondertekend door M. Groot-Zevert, psychiater;
 de aanvullende medische verklaring d.d. 26 mei 2025 ondertekend door M. Breider, psychiater;
 het zorgplan d.d. 16 april 2025;
 het aanvullende zorgplan d.d. 30 mei 2025;
 de niet ingevulde en ongedateerde zorgkaart, ontvangen ter griffie d.d. 25 april 2025;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur d.d. 24 april 2025;
 de politie-, justitiële en strafvorderlijke gegevens van betrokkene;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz.
1.3
De mondelinge behandeling van het verzoek is aangevangen op 16 mei 2025 bij betrokkene thuis. Tijdens deze mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord: de advocaat van betrokkene, [naam 1] , broer van betrokkene, [naam 2] , ex-partner van betrokkene, M. Immink, sociaal psychiatrisch verpleegkundige en E. Bekhuis, psychiater (in opleiding). De rechtbank heeft vervolgens de behandeling van het verzoek aangehouden. De mondelinge behandeling is voortgezet op 2 juni 2025.
1.4
Tijdens de mondelinge behandeling van 2 juni 2025 heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
 betrokkene;
 de advocaat van betrokkene;
 M. Groot-Zevert, psychiater;
 M. Immink, sociaal psychiatrisch verpleegkundige;
 E. Deterd - Oude Weme, basisarts;
 [naam 3], coassistent;
 [naam 4], leerling verpleegkundige.

2.Beoordeling

2.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene dat betrokkene in een psychose verkeert, zeer waarschijnlijk in het kader van schizofrenie. Daarmee staat genoegzaam vast dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.2
Deze stoornissen leiden tot ernstig nadeel, gelegen in:
 levensgevaar;
 ernstige psychische schade;
 ernstige financiële schade;
 ernstige verwaarlozing;
 maatschappelijke teloorgang;
 ernstige verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander.
2.3
De rechtbank maakt uit de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht het volgende op.
Bij betrokkene is sprake van een psychotische stoornis met paranoïde kenmerken. In het verleden is zij reeds opgenomen geweest vanwege psychotische ontregeling, waaronder auditieve hallucinaties. Zij heeft zowel zichzelf als haar woning ernstig verwaarloosd; de woning verkeert in een staat van achterstallig onderhoud, met onder meer kapotte ramen. Betrokkene opende haar post niet, haar auto was onverzekerd, en zij toonde geen besef van haar situatie. Twee minderjarige kinderen zijn via Veilig Thuis uit huis geplaatst. Betrokkene uitte suïcidale gedachten en heeft geen ziektebesef of -inzicht. Zij is niet gemotiveerd voor behandeling, weigert hulp en staat geen huisbezoeken toe. Pogingen om contact te leggen, ook via de huisarts, zijn herhaaldelijk mislukt. Betrokkene wordt ter zake wilsonbekwaam geacht.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene verklaard zich in een situatie te bevinden waarin zij niet wil verkeren. Zij stelt geen last te hebben van wanen, maar geeft aan zich bedreigd te voelen door personen die zich volgens haar regelmatig ophouden bij haar woning. Betrokkene spreekt van aanhoudende terreur, die zij toeschrijft aan personen van Roemeense afkomst in verband met het vroegere werk van haar ex-partner. Ook het boek dat zij momenteel schrijft zou volgens haar mogelijk verband houden met deze bedreigingen.
De psychiater heeft daarentegen toegelicht dat er bij betrokkene sprake is van langdurige waanvorming, een gebrek aan ziektebesef en een ernstig verstoord realiteitsbesef. Het contact met haar is zeer beperkt en wordt bemoeilijkt door diepgewortelde achterdocht jegens instanties. Problemen op het gebied van financiën en huisvesting worden door betrokkene gebagatelliseerd, en zij weigert mee te werken aan vrijwillige behandeling of het verstrekken van informatie over eerdere behandelingen. Het doel van de opname is verdere observatie, diagnostiek en behandeling, met aandacht voor psychiatrische stabilisatie én het in kaart brengen van sociale en maatschappelijke problematiek. Er wordt ingezet op passende therapieën en begeleiding bij praktische zaken, zoals huisvesting, financiën en toekomstig contact met haar kinderen. Indien nodig zal beschermingsbewind worden aangevraagd om verdere achteruitgang te voorkomen. De aanvullende diagnostiek zal naar verwachting enkele weken in beslag nemen, terwijl de behandeling van de wanen vermoedelijk meer tijd vergt. Terugkeer naar huis is pas aan de orde bij voldoende stabilisatie en zodra sprake is van een passende woonvoorziening.
2.4
De advocaat heeft zich op het standpunt gesteld dat betrokkene van mening is dat er geen deugdelijke diagnose is gesteld die een zorgmachtiging op grond van de Wvggz kan rechtvaardigen. Het contact met de onafhankelijk psychiater was zeer beperkt, er zijn geen diagnostische instrumenten gehanteerd en in de medische verklaring ontbreekt de naam van de onderzoekend psychiater. Onder deze omstandigheden kan dit onderzoek niet dienen als basis voor een ingrijpende maatregel als een zorgmachtiging. Voorts betwist betrokkene de gestelde diagnose en stelt zij dat er geen reden is om een machtiging voor langere duur af te geven. De advocaat heeft benadrukt dat het positief is dat betrokkene aanwezig is en haar standpunt kan toelichten, maar volgens hem biedt de Wvggz geen ruimte om een verzoek aan te houden voor nader onderzoek; de wet is daar niet op ingericht. Gezien de gestelde inhoudelijke en formele gebreken heeft de advocaat primair verzocht het verzoek tot het verlenen van de zorgmachtiging af te wijzen.
Subsidiair heeft de advocaat betoogd dat, indien de rechtbank toch van oordeel is dat een zorgmachtiging noodzakelijk is, deze beperkt zou moeten worden tot een korte duur van maximaal drie weken. Dit zou ruimte bieden voor aanvullend psychiatrisch onderzoek en het inwinnen van een second opinion, zoals door betrokkene gewenst.
2.5
Volgens de psychiater is reeds sprake van diagnostisch onderzoek, onder meer op basis van gesprekken en hetero-anamnese. In elk contactmoment wordt de diagnose opnieuw getoetst. De meer formele diagnostiek staat nog gepland om het beeld verder te onderbouwen. Volledige diagnostiek wordt echter bemoeilijkt doordat betrokkene laboratoriumonderzoek weigert en geen toestemming geeft voor inzage in eerdere behandelgegevens.
De psychiater benadrukt dat een langere behandelperiode noodzakelijk is vanwege het zorgmijdende gedrag, het ontbreken van ziekte-inzicht en de neiging van betrokkene om haar problematiek te bagatelliseren. Hoewel betrokkene verbaal sterk en bovengemiddeld intelligent is, maskeert dit de ernst van de psychische problematiek. De executieve functies blijven daarbij grotendeels buiten beeld. Gezien de ernst en complexiteit van de problematiek acht de psychiater een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden noodzakelijk als vangnet om hernieuwde ontregeling te voorkomen.
2.6
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat het verlenen van de zorgmachtiging noodzakelijk is. Het aanhouden van de mondelinge behandeling als betrokkene bij een eerste poging tot horen niet wordt aangetroffen is op zichzelf mogelijk en komt in de praktijk vaker voor. In dit geval was motief daartoe enkel gelegen in het verkrijgen van meer duidelijkheid over de mate van vrijwilligheid en om te bewerkstelligen dat betrokkene kort na opname nogmaals door een onafhankelijk psychiater zou worden beoordeeld. Eén en ander doet er niet aan af dat er ook ten tijde van de tussenbeschikking een beoordeling van een onafhankelijk psychiater lag die tot (gedeeltelijke) toewijzing van het verzochte aanleiding gaf. De rechtbank passeert het verweer van de advocaat op dit punt.
De medische verklaring en de diagnose van de onafhankelijk psychiater worden door de rechtbank als voldoende zorgvuldig en helder beschouwd binnen het kader van de Wvggz. Dat deze door een onafhankelijk psychiater werd opgemaakt, lijdt geen twijfel. Dat het gesprek met de psychiater relatief kort was, is niet ongebruikelijk in deze context en vormt geen reden om aan de gestelde diagnose voorbij te gaan, het verzoek af te wijzen of de duur van de machtiging te verkorten.
Ten aanzien van de duur van de zorgmachtiging overweegt de rechtbank dat zij geen aanleiding ziet om de machtiging te beperken tot een kortere periode. Waar er ten tijde van de tussenbeschikking al voldoende aanleiding was om tot gedwongen zorg over te gaan, is dat thans na het daadwerkelijk horen van betrokkene ter zitting ruimschoots het geval.
Daarbij merkt de rechtbank op dat een opname niet noodzakelijkerwijs hoeft voort te duren tot het einde van de machtiging; indien het behandelteam dat raadzaam acht kan op termijn worden overgegaan tot een ambulante vorm van verplichte zorg.
2.7
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat zij zoveel mogelijk haar autonomie herwint, heeft betrokkene zorg nodig
.
2.8
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.9
De verzochte vormen van verplichte zorg zijn:
 toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 beperken van de bewegingsvrijheid;
 insluiten;
 uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 opnemen in een accommodatie.
De officier van justitie heeft in zijn toelichting bij de verzochte vormen van verplichte zorg vermeld
dat de verplichte vorm van zorg bestaande uit het toedienen van vocht en voeding niet op betrokkene
van toepassing is. De rechtbank zal conform het verzoekschrift deze zorgvormen niet in de
zorgmachtiging opnemen.
2.1
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.11
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de resterende verzochte duur, en geldt aldus tot en met 16 november 2025.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen voor de duur van deze machtiging:
 toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 beperken van de bewegingsvrijheid;
 insluiten;
 uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 opnemen in een accommodatie,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
16 november 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2025 door
mr. A.M. Koene, rechter, in tegenwoordigheid van S. de Vogel, griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 juni 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.