ECLI:NL:RBOVE:2025:5177

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 augustus 2025
Publicatiedatum
8 augustus 2025
Zaaknummer
08.113838.24 + 21.00209.21 (vtvv) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraak door twee of meer verenigde personen met contactverbod en reclasseringseisen

Op 12 augustus 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal door twee of meer verenigde personen in een woning. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de inbraak die plaatsvond op 3 februari 2024 in Zwolle, waarbij diverse goederen, waaronder een PlayStation 5 en geld, zijn gestolen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en heeft hem een contactverbod opgelegd met de medeverdachte. De verdachte moet zich ook melden bij de reclassering. Tijdens de zitting op 29 juli 2025 heeft de officier van justitie bewijs gepresenteerd, waaronder camerabeelden en verklaringen van medeverdachten. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsmiddelen voldoende waren om de schuld van de verdachte vast te stellen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de impact van de inbraak op de slachtoffers. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, deels toegewezen, en heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.113838.24 + 21.00209.21 (vtvv) (P)
Datum vonnis: 12 augustus 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1986 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 juli 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw B.I. Keukens, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit:op 3 februari 2024 in Zwolle samen met een ander in een woning aan de [adres] heeft ingebroken en daar geld en goederen van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 3 februari 2024 te Zwolle, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de
[adres], alwaar verdachte en/of zijn mededader zich buiten weten of tegen
de wil van de rechthebbende bevond(en),
- een PlayStation 5 game console en/of
- twee PlayStation 4 controllers en/of
- een Dispaly Ninentdo Wii U en/of
- in totaal (ongeveer) 130,00 euro en/of
- een gitaar en/of
- twee JBL koptelefoons,
in elk geval (enig) goed(eren) en/of enig geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer] in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) en/of dat
geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde woninginbraak in vereniging kan worden bewezen. Voor de bewijsmiddelen heeft hij onder meer verwezen naar de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , de camerabeelden die zijn opgenomen in de woning van [slachtoffer] en het feit dat de Seat Leon van de moeder van verdachte - waarin spullen van verdachte en inbrekerswerktuig aangetroffen zijn - gebruikt is.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft een vrijspraak bepleit. Ter onderbouwing daarvan heeft zij aangevoerd dat er geen direct bewijs voorhanden is dat verdachte betrokken is geweest bij de woninginbraak en dat daarom het alternatieve scenario van verdachte, dat hij op het moment van de inbraak bij zijn moeder was, niet uitgesloten kan worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer] deed aangifte van inbraak in zijn woning aan de [adres] op 3 februari 2024. Hij verklaarde dat hij op 3 februari ‘s avonds zijn woning verliet en een uur later bij terugkomst merkte dat in zijn achtertuin twee elektrische stepjes stonden. Toen hij naar de achterdeur van zijn woning liep, zag hij dat het slot van de deur er niet meer in zat. Hij opende de deur en hoorde gestommel van boven komen. Hij verliet zijn woning en zag door de schutting heen, dat er twee personen in zijn achtertuin stonden. Aangever zag ze vertrekken op hun step. Binnen bleek dat de woning volledig was doorzocht. In de woonkamer hingen twee camera's waarvan één was afgedekt met het gordijn en de andere kapot op de grond lag. Een PlayStation 5 gameconsole, ongeveer 130 euro aan muntgeld, een automatische buitenlamp, twee koptelefoons van het merk JBL, een gitaar, twee Playstation 4 controllers en een display van Nintendo Wii U waren gestolen. [1]
Op camerabeelden waren twee personen te zien in de woning. [2] Op 3 februari 2024 werd [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) aangehouden op verdenking van deze woninginbraak. Hij werd aangehouden in een auto van het merk Seat Leon met kenteken [kenteken]. Volgens het RDW-register staat deze auto op naam van [naam], de moeder van verdachte. [3] In de auto werd onder andere een zak met daarin muntgeld, een iPhone van verdachte, een witte PlayStation 5 console, een betaalpas van verdachte, inbrekerswerktuig en een elektrische step aangetroffen. [4] De iPhone van verdachte is onderzocht. In deze telefoon werd een foto van een handgeschreven briefje aangetroffen, waarop onder meer het adres [adres] stond.. Daarbij stond de notitie loempia en [slachtoffer]. In de zoekgeschiedenis van Google maps was te zien dat het adres [adres] in was gevoerd. [5]
[medeverdachte] heeft op 4 februari 2024 bij de politie verklaard dat hij samen met de jongen van wie de auto is, is meegegaan naar Zwolle en dat ze daar hebben ingebroken in de woning die door deze jongen is uitgezocht. Deze jongen heeft vervolgens het slot van de deur eruit getrokken en eenmaal binnen hebben ze spullen weggenomen. [6]
Bewijsoverweging
De rechtbank overweegt dat uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte de persoon is geweest die samen met [medeverdachte] de woninginbraak aan de [adres] heeft gepleegd.
De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte] betrouwbaar nu deze ondersteuning vindt in bovengenoemde andere onderdelen uit het dossier
De verklaring van verdachte dat [medeverdachte] op 3 februari 2024 naar hem toe is gekomen en dat [medeverdachte] is weggereden met de Seat Leon van zijn moeder terwijl hij even bij zijn moeder in de woning was, is naar het oordeel van de rechtbank niet geloofwaardig.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de persoon is geweest die samen met mededader [medeverdachte] op 3 februari 2024 de woninginbraak aan de [adres] heeft gepleegd.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 3 februari 2024 te Zwolle,tezamen en in vereniging met een ander,in een woning aan de [adres], alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),- een PlayStation 5 game console en- twee PlayStation 4 controllers en- een Display Nintendo Wii U en- in totaal (ongeveer) 130,00 euro en- een gitaar en- twee JBL koptelefoons,die aan [slachtoffer] toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft e door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in het artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, rekening houdend met het strafblad van verdachte, gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf van 8 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij bewezenverklaring aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het ondergane voorarrest op te leggen, zodat hij zijn woning niet kwijtraakt. Om die reden heeft zij ook verzocht
-de schorsing van de voorlopige hechtenis te laten voortduren. Tot slot heeft zij verzocht om daarnaast een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf met de geadviseerde voorwaarden op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich op 3 februari 2024 samen met een ander schuldig gemaakt aan een woninginbraak in Zwolle. Een woninginbraak veroorzaakt niet alleen materiële schade, maar maakt ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners en veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid. Het is voor slachtoffers vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning of op hun erf is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Daarbij zijn verdachte en zijn mededader berekenend te werk gegaan, gelet op een in de telefoon van verdachte aangetroffen notitie met diverse adressen in Zwolle en het plaatsen van de auto een straat verderop om vervolgens met een step naar de woning te gaan, zodat zij ook weer snel konden vluchten. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie over verdachte van 3 juli 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor woninginbraken.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 25 juli 2025. Hieruit komt naar voren dat verdachte op jeugdige leeftijd is begonnen met het plegen van delicten. Een verklaring voor het opnieuw plegen van een strafbaar feit kan volgens de reclassering enerzijds worden gezocht in een pro-criminele houding/levensstijl van verdachte en anderzijds vanuit een ingesleten patroon van gewoonten om financiële problemen (schulden) met delictgedrag op te lossen. De reclassering constateert ook dat verdachte het afgelopen jaar inzet heeft getoond. Hij heeft zijn functioneren op de verschillende leefgebieden kunnen verstevigen waardoor het recidiverisico is verlaagd. Ook heeft verdachte stabiele huisvesting, heeft hij het schuldhulpverleningstraject positief afgerond en zijn financiën op orde. De reclassering geeft aan dat het positief is dat verdachte een stabiele relatie heeft, hij zijn moeder dagelijks verzorgt en zegt dat hij zijn negatieve sociale contacten heeft verbroken. Toch blijven er zorgen over deze contacten, omdat verdachte geen stabiele dagbesteding heeft met een vaste structuur. Het door verdachte bestrijden van zijn traumaproblematiek met middelengebruik ziet de reclassering als een indicatie dat er diagnostiek nodig is, omdat het onbekend is in hoeverre de psychische problematiek van verdachte is gerelateerd aan het delictgedrag.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden:
  • Meldplicht bij de reclassering;
  • Ambulante behandeling;
  • Contactverbod met de medeverdachte en
  • Dagbesteding,
op te leggen.
Strafoplegging
Voor het bepalen van de straf, heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor woninginbraak met recidive, waarin als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden is gesteld. Strafverzwarend voor de verdachte is dat de woninginbraak in vereniging heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft veroordelingen op het gebied van woninginbraken, zodat hij wordt beschouwd als recidivist.
De rechtbank zal gelet op voornoemd oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. In het reclasseringsadvies en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet de rechtbank ook aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Dit om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen, maar ook zodat de rechtbank conform het advies van de reclassering de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd kan opleggen.
De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een proeftijd van 3 jaren met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering passend en geboden.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, zodat de schorsing zal voortduren.
6.4
De in beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft primair gevorderd de personenauto van het merk Seat Leon van de moeder van verdachte en de step verbeurd te verklaren, omdat deze gebruikt zijn bij het plegen van een strafbaar feit. Subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd de personenauto te onttrekken aan het verkeer gelet op de aangetroffen verborgen ruimte.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de personenauto eigendom is van de moeder van verdachte en gelet op artikel 33a, tweede lid,Sr niet voldaan wordt aan de eisen voor verbeurdverklaring. Gelet op jurisprudentie [7] is de personenauto te ver verwijderd van het strafbare feit. Met betrekking tot de onttrekking aan het verkeer heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er geen sprake is van een verborgen ruimte. Het is een zijpaneel dat zo los geklikt kan worden. De raadsvrouw heeft bepleit dat de personenauto geretourneerd moet worden aan de moeder van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat nu een beslaglijst in het dossier ontbreekt zij niet in staat is om een beslissing te nemen op de in beslag genomen voorwerpen.

7.De schade van de benadeelde

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag tussen de € 1.500, - en € 2.000, -, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten, waarbij de benadeelde partij de bedragen heeft geschat:
- contant geld € 50,- à € 100,-;
- twee koptelefoons € 75,-;
- twee PlayStation controllers € 120,-.
- display Wii u € 100,-.
- google camera € 200,-;
- een gitaar € 1.000, -.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat [slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn vordering, omdat deze in het geheel niet onderbouwd is.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn vordering.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de opgevoerde schadeposten onvoldoende zijn komen vast te staan, omdat de gestelde schade niet is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de toewijzing van de vordering gevorderd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft om afwijzing van de vordering verzocht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van een nieuw strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank zal dan ook de tenuitvoerlegging bepalen van de bij het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voorwaardelijk opgelegde 90 dagen gevangenisstraf.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten als de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten als de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de reclassering op het adres Zwarte Woud 2 in Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- meewerkt aan verdiepingsdiagnostiek en indien nodig aan ambulante behandeling door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling richt zich op het aanpakken van onderliggende problematiek en verdachte zijn ingesleten patronen en keuzes tot delictgedrag. De behandeling start na aanmelding door de toezichthouder. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met de medeverdachte [medeverdachte] (geboren [geboortedatum 2]-1994);
- spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer], niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de in beslag genomen voorwerpen
- neemt bij het ontbreken van een beslaglijst geen beslissing;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 21.00209.21
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 augustus 2022 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
90 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mrs. M.J.A.L. Beljaars en S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2025.
Buiten staat
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Zie het proces-verbaal van aangifte met proces-verbaalnummer: 240203-374-514, pagina 1 en 2, het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever met proces-verbaalnummer: PL0600-2024053644-6, pagina 1 en 2 en het proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer: PL0600-2024053644-34.
2.Zie het proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer: PL0600-2024053644-29.
3.Zie het proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer: PL0600-2024053644-47, pagina 1, eerste alinea.
4.Zie het proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer PL0600-2024053644-20
5.Zie het proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer: PL0600-2024053644-47.
6.Zie het proces-verbaal verhoor verdachte met proces- verbaalnummer: PL0600-2024053644-21, pagina 1, pagina 2, alinea 11 tot en met 14, pagina 3, alinea 8, 17 en 19, pagina 4, alinea 6 tot en met 13.
7.ECLI: 2023:614.