ECLI:NL:RBOVE:2025:5180

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 augustus 2025
Publicatiedatum
8 augustus 2025
Zaaknummer
08.039138.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraak door twee of meer verenigde personen met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 12 augustus 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal door twee of meer verenigde personen in een woning. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het inbreken in een woning op 3 februari 2024, samen met een ander, en het stelen van diverse goederen, waaronder een PlayStation 5, controllers, een Nintendo Wii U en contant geld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 108 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. De verdachte moet zich ook melden bij de Reclassering. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het gepleegd is, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die eerder veroordeeld was voor vermogensdelicten. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade niet voldoende was onderbouwd. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 29 juli 2025, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging heeft gehoord. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de voorwaarden voor de voorwaardelijke straf vastgesteld, waaronder meldplicht bij de reclassering en deelname aan gedragsinterventies.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.039138.24 (P)
Datum vonnis: 12 augustus 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats],
wonende aan het [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 juli 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman, mr. G.J. van der Meer, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit:op 3 februari 2024 in Zwolle samen met een ander in een woning aan de [adres] heeft ingebroken en daar geld en goederen van [slachtoffer] heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 3 februari 2024 te Zwolle, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleenin een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de [adres], alwaar verdachte en/of zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),- een PlayStation 5 game console en/of- twee PlayStation 4 controllers en/of- een Dispaly Ninentdo Wii U en/of- in totaal (ongeveer) 130,00 euro en/of- een gitaar en/of- twee JBL koptelefoons,in elk geval (enig) goed(eren) en/of enig geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) en/of dat geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen .
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- de aangifte van [slachtoffer] [1] ;
- de aanvullende verklaring van [slachtoffer] [2] ;
- het proces-verbaal van bevindingen met een overzicht van de gestolen goederen van [slachtoffer] [3] ;
- het proces-verbaal van bevindingen, met daarin gerelateerd dat op de camerabeelden twee personen te zien zijn in de woning van [slachtoffer] [4] ;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie op 4 februari 2024 [5] .
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 3 februari 2024 te Zwolle,tezamen en in vereniging met een ander,in een woning aan de [adres], alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),- een PlayStation 5 game console en- twee PlayStation 4 controllers en- een Display Nintendo Wii U en- in totaal (ongeveer) 130,00 euro en- een gitaar en- twee JBL koptelefoons,die aan [slachtoffer] toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in het artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, mede gelet op het strafblad van verdachte, gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen waarvan 198 voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen. Daarnaast heeft hij betoogd voor een voorwaardelijk strafdeel aansluiting te zoeken bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor een woninginbraak zonder recidive.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich op 3 februari 2024 samen met een ander schuldig gemaakt aan een woninginbraak in Zwolle. Een woninginbraak veroorzaakt niet alleen materiële schade, maar maakt ook forse inbreuk op de privacy van de bewoners en veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid. Het is voor slachtoffers vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning of op hun erf is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Daarbij zijn verdachte en zijn mededader berekenend te werk gegaan, gelet op een in de telefoon van de mededader aangetroffen notitie met diverse adressen in Zwolle en het plaatsen van de auto een straat verderop en vervolgens met een step naar de woning te gaan, zodat zij ook weer snel weg konden vluchten. Dat rekent de rechtbank verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie over verdachte van 14 mei 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van Inforsa van 10 juli 2025. Hieruit blijkt dat verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis per 16 februari 2024 begeleid wordt door Inforsa. Verdachte is als gevolg van zijn verstandelijke beperking impulsief en laat zich makkelijk negatief beïnvloeden door anderen, hetgeen volgens hem ook van toepassing was tijdens het plegen van de woninginbraak. Daarnaast speelde het feit dat hij onder invloed was van alcohol een rol en gaf hij aan de verleiding van extra financiële middelen niet te hebben kunnen weerstaan. Verdachte had ten tijde van het delict geen structurele dagbesteding en heeft aangegeven het delict mede vanuit verveling gepleegd te hebben. Verdachte wordt door Stadsgeldbeheer van De Tussenvoorziening ondersteund bij zijn financiën. Het gaat om vrijwillig budgetbeheer.
Een beschermende factor ziet Inforsa in de familiecontacten van betrokkene. Zij zijn een positieve steun voor hem. Via Lister woont verdachte sinds juli 2021 zelfstandig met ambulante begeleiding. De reclassering ziet meerwaarde in het continueren van het reclasseringstoezicht. Betrokkene heeft te kennen gegeven hiervoor open te staan.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden:
 Meldplicht bij reclassering (na afspraak)
 Gedragsinterventie cognitieve vaardigheden
 Meewerken aan middelencontrole
 Dagbesteding
 Meewerken aan budgetbeheer
 Ambulante woonbegeleiding
Strafoplegging
Voor het bepalen van de straf, heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het LOVS voor woninginbraak, waarin als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden is gesteld. Strafverzwarend voor verdachte is dat de woninginbraak in vereniging heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft weliswaar een strafblad, maar geen veroordelingen op het gebied van woninginbraken, zodat hij niet wordt beschouwd als recidivist.
De rechtbank zaI gelet op deze oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. In het reclasseringsadvies en de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank ook aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Dit om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen, maar ook zodat de rechtbank conform het advies van de reclassering de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd kan opleggen.
De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen waarvan 108 dagen voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een proeftijd van 3 jaren met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd passend en geboden. Gelet op de ernst van het feit ziet de rechtbank daarnaast ook aanleiding om aan verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 120 uren te vervangen door 60 dagen hechtenis voor het geval verdachte die niet of niet naar behoren verricht.
De voorlopige hechtenis zal worden opgeheven, nu het onvoorwaardelijk deel van deze straf gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen tot het vergoeden van de schade tot een totaalbedrag tussen de € 1.500,- en € 2.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten, waarbij de benadeelde partij de bedragen heeft geschat:
- contant geld € 50,- à € 100,-;
- twee koptelefoons € 75,-;
- twee PlayStation controllers € 120,-;
- display Wii u € 100,-;
- google camera € 200,-;
- een gitaar € 1.000,-.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat [slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn vordering, omdat deze in het geheel niet is onderbouwd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn vordering.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de opgevoerde schadeposten onvoldoende zijn komen vast te staan, omdat de gestelde schade niet is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
108 (honderdacht) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten als de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten als de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Inforsa reclassering Utrecht op het adres Wittevrouwenkade 6, 3512 CR, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- ontvangt ambulante woonbegeleiding vanuit Lister of een andere instelling voor
ambulante woonbegeleiding, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt
zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels van de
instelling;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa-Plus of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- als de reclassering dit nodig vindt, meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om inzicht te krijgen in het middelengebruik. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- werkt mee aan budgetbeheer. Verdachte geeft inzicht in zijn financiën en schulden;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer], niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mrs. M.J.A.L. Beljaars en S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2025.
Buiten staat
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Zie het proces-verbaal van aangifte met proces-verbaalnummer: 240203-374-514, pagina 1 en 2.
2.Zie het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever met proces-verbaalnummer: PL0600-2024053644-6, pagina 1 en 2.
3.Zie het proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer: PL0600-2024053644-34.
4.Zie het proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer: PL0600-2024053644-29.
5.Zie het proces-verbaal verhoor verdachte met proces- verbaalnummer: PL0600-2024053644-21, pagina 1, pagina 2, alinea 11 tot en met 14, pagina 3, alinea 8, 17 en 19, pagina 4, alinea 6 tot en met 13.