ECLI:NL:RBOVE:2025:5197

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
ak_25_2155
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening n.a.v. niet tijdig beslissen op verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid

Op 14 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een voorlopige voorziening vroeg naar aanleiding van het niet tijdig beslissen op zijn verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo). De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op de vereisten van formele en materiële connexiteit zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er wel sprake was van formele connexiteit, aangezien er een beroep tegen het niet tijdig beslissen aanhangig was bij de bestuursrechter. Echter, er ontbrak materiële connexiteit, omdat het verzoek van verzoeker om een voorlopige voorziening niet betrekking had op de inhoud van het besluit waartegen hij zich richtte. Verzoeker wilde dat het college geen medewerking verleende aan de ingebruikname van een pand door Tactus Ambulante Verslavingszorg totdat er op zijn Woo-verzoek was beslist. Dit verzoek werd als te verstrekkend beschouwd in relatie tot het oorspronkelijke beroep.

Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 25/2155

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van Deventer.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het niet tijdig beslissen op zijn verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo). Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Voordat de voorzieningenrechter aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek kan toekomen, dient hij te beoordelen of het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ontvankelijk is. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dit niet het geval.
4. Uit artikel 8:81 van de Awb vloeit voort dat een verzoek om een voorlopige voorziening moet voldoen aan de vereisten van formele en materiële connexiteit. Niet alleen is voor een ontvankelijk verzoek om een voorlopige voorziening nodig dat tegen een besluit bezwaar is ingediend of beroep bij de bestuursrechter is ingesteld (formele connexiteit); wat een verzoeker met zijn verzoek wil bereiken moet ook betrekking hebben op de inhoud van dat besluit (materiële connexiteit).
5. Ten tijde van het indienen van het verzoek om een voorlopige voorziening was het beroep tegen het niet tijdig beslissen aanhangig bij de bestuursrechter. Er is daarom voldaan aan het vereiste van formele connexiteit. Er is echter geen sprake van materiële connexiteit. Het beroep van verzoeker tegen het niet tijdig beslissen is namelijk gericht op het niet tijdig beslissen op zijn Woo-verzoek. In zijn verzoek om een voorlopige voorziening vraagt verzoeker aan de voorzieningenrechter om te bepalen dat het college geen medewerking mag verlenen aan de ingebruikname van het pand [adres] door Tactus Ambulante Verslavingszorg voordat er (volledig) op zijn Woo-verzoek is beslist. Dit is, gelet op het connexe beroep dat gaat over het niet tijdig beslissen op een Woo-verzoek, een te verstrekkende voorziening. In andere bewoording kan verzoeker niet bereiken met zijn verzoek om een voorlopige voorziening wat hij beoogt: dat de voorzieningenrechter de ingebruikname van het pand tegenhoudt.
6. Het verzoek moet daarom niet-ontvankelijk verklaard worden. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.P. Fortuin, griffier, uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.