Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 5 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Stichting SWZ Woningcorporatie (hierna: SWZ) een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die sinds 5 oktober 2023 een woonruimte huurt. De gedaagde heeft de huurovereenkomst opgezegd per 2 juni 2025, waarna SWZ stelt dat de gedaagde zonder recht of titel in het gehuurde verblijft. SWZ vordert ontruiming van het gehuurde, omdat de gedaagde volgens hen ernstige overlast veroorzaakt. De gedaagde is niet verschenen in de procedure.
De kantonrechter heeft de vordering van SWZ toegewezen. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde, ondanks een behoorlijke oproeping, niet ter zitting is verschenen. Hierdoor verleent de kantonrechter verstek tegen de gedaagde. De rechter oordeelt dat SWZ een spoedeisend belang heeft bij de vordering tot ontruiming, gezien de overlast die de gedaagde veroorzaakt voor andere huurders.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot ontruiming in een bodemprocedure waarschijnlijk zal worden toegewezen, omdat de gedaagde de huurovereenkomst heeft opgezegd en geen recht of titel heeft om in het gehuurde te verblijven. De ontruimingstermijn is vastgesteld op zeven dagen na betekening van het vonnis, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 958,45.