ECLI:NL:RBOVE:2025:5206

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
11768270 \ CV EXPL 25-1952
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woonruimte door gedaagde na opzegging huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Stichting SWZ Woningcorporatie (hierna: SWZ) een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die sinds 5 oktober 2023 een woonruimte huurt. De gedaagde heeft de huurovereenkomst opgezegd per 2 juni 2025, waarna SWZ stelt dat de gedaagde zonder recht of titel in het gehuurde verblijft. SWZ vordert ontruiming van het gehuurde, omdat de gedaagde volgens hen ernstige overlast veroorzaakt. De gedaagde is niet verschenen in de procedure.

De kantonrechter heeft de vordering van SWZ toegewezen. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde, ondanks een behoorlijke oproeping, niet ter zitting is verschenen. Hierdoor verleent de kantonrechter verstek tegen de gedaagde. De rechter oordeelt dat SWZ een spoedeisend belang heeft bij de vordering tot ontruiming, gezien de overlast die de gedaagde veroorzaakt voor andere huurders.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot ontruiming in een bodemprocedure waarschijnlijk zal worden toegewezen, omdat de gedaagde de huurovereenkomst heeft opgezegd en geen recht of titel heeft om in het gehuurde te verblijven. De ontruimingstermijn is vastgesteld op zeven dagen na betekening van het vonnis, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 958,45.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11768270 \ CV EXPL 25-1952
Vonnis in kort geding van 13 augustus 2025
in de zaak van
STICHTING SWZ WONINGCORPORATIE,
te Zwolle,
eisende partij,
hierna te noemen: SWZ,
gemachtigde: mr. L.R. Brendel,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.De zaak in het kort

1.1.
Sinds 5 oktober 2023 verhuurt SWZ een woonruimte aan [gedaagde]. [gedaagde] heeft de huurovereenkomst opgezegd per 2 juni 2025. SWZ stelt dat [gedaagde] hierdoor sindsdien zonder recht of titel in het gehuurde verblijft. Daarnaast veroorzaakt [gedaagde] volgens SWZ ernstige overlast. Daarom vordert SWZ in dit kort geding ontruiming van het gehuurde. [gedaagde] is niet in de procedure verschenen.
1.2.
De kantonrechter zal de vordering van SWZ toewijzen. Dit oordeel zal hierna worden toegelicht.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de kort geding dagvaarding met producties 1 tot en met 32,
- productie 33 van SWZ,
- de mondelinge behandeling van 5 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de e-mail van SWZ van 6 augustus 2025.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.Het geschil

3.1.
SWZ vordert - samengevat - [gedaagde] te veroordelen om het gehuurde gelegen aan de [adres] binnen zeven dagen te ontruimen en te verlaten, onder afgifte van alle sleutels aan SWZ, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

Verstek
4.1.
[gedaagde] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De kantonrechter stelt vast dat bij het betekenen van de dagvaarding de wettelijke vereisten zijn nageleefd en dat de voorgeschreven termijnen en overige formaliteiten in acht zijn genomen. De kantonrechter verleent daarom verstek tegen [gedaagde].
Spoedeisend belang
4.2.
Uit de aard van het gevorderde vloeit voort dat SWZ bij haar vordering een spoedeisend belang heeft. Dat betekent dat de kantonrechter de vordering van SWZ hierna inhoudelijk zal behandelen.
Het toetsingskader
4.3.
In dit kort geding moet worden beoordeeld of de vordering van SWZ in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevorderde ontruiming reeds nu gerechtvaardigd is.
[gedaagde] moet het gehuurde ontruimen binnen zeven dagen
4.4.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is het aannemelijk dat in een bodemprocedure de vordering tot ontruiming van het gehuurde zal worden toegewezen.
4.5.
SWZ stelt zich primair op het standpunt dat [gedaagde] het gehuurde moet ontruimen omdat hij de huurovereenkomst heeft opgezegd. De kantonrechter stelt vast dat SWZ op 2 mei 2025 een huuropzegging per 2 juni 2025 heeft ontvangen van de begeleider van [gedaagde] namens [gedaagde], met als reden dat [gedaagde] wil terugkeren naar Jemen. Dat betekent dat [gedaagde] het gehuurde na 2 juni 2025 had moeten verlaten en de sleutels had moeten inleveren bij SWZ. Op dit moment weigert [gedaagde] het gehuurde te verlaten. Nu zijn huurovereenkomst met SWZ is geëindigd, heeft hij echter geen recht of titel om nog langer in het gehuurde te verblijven. De vordering tot ontruiming komt de kantonrechter dan ook niet ongegrond of onrechtmatig voor zodat zij deze zal toewijzen.
4.6.
De kantonrechter zal de ontruimingstermijn bepalen op de gevorderde zeven dagen na betekening van dit vonnis. De kantonrechter acht deze ontruimingstermijn redelijk omdat er passende vervangende woonruimte in Ter Apel is geregeld voor [gedaagde]. Bovendien heeft SWZ voldoende aannemelijk gemaakt dat de situatie voor de andere medebewoners, tevens huurders van SWZ, al langere tijd onhoudbaar is door de overlast die [gedaagde] heeft veroorzaakt.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.7.
Dit vonnis zal, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
Proceskosten
4.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van SWZ worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
958,45

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde gelegen aan de [adres] binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met medeneming van al het zijne en de zijnen, onder afgifte van alle sleutels aan SWZ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 958,45, te betalen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.N. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2025 (cjs).