ECLI:NL:RBOVE:2025:5238

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
19 augustus 2025
Zaaknummer
11370135 \ CV EXPL 24-3420
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van factuur voor medische behandeling door Augenklinik Ahaus

In deze zaak vordert Augenklinik Ahaus betaling van een factuur van € 1.499,- voor een medische behandeling die gedaagde heeft ondergaan. Gedaagde erkent de behandeling, maar stelt dat hij niet hoeft te betalen omdat de behandeling niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd en hij onvoldoende geïnformeerd is over de procedure. De kantonrechter oordeelt dat het verweer van gedaagde niet slaagt, omdat hij geen rechtsgevolg heeft verbonden aan de gestelde tekortkoming. De kantonrechter wijst de vorderingen van Augenklinik Ahaus toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De zaak heeft een internationaal karakter, aangezien de eisende partij in Duitsland is gevestigd en de gedaagde in Nederland woont. De kantonrechter bevestigt de rechtsmacht van de Nederlandse rechter en past Duits recht toe op de overeenkomst. De kantonrechter concludeert dat gedaagde verplicht is de factuur te betalen, en dat de vordering van Augenklinik Ahaus gegrond is. De proceskosten worden ook aan gedaagde opgelegd, aangezien hij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 11370135 \ CV EXPL 24-3420
Vonnis van 19 augustus 2025
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AUGENKLINIK AHAUS G+H GMBH & CO.KG,
te Ahaus (Duitsland),
eisende partij,
hierna te noemen: Augenklinik Ahaus,
gemachtigde: F. Ikink,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 oktober 2024 met producties,
  • de e-mails van [gedaagde] aan de rechtbank van 31 oktober en 2 december 2025, waarin hij aan de rechtbank verzoekt om uitstel voor het indienen van de conclusie van antwoord,
  • de conclusie van antwoord met producties, en
  • de e-mail van [gedaagde] aan de rechtbank van 15 april 2025, waarin hij aan de rechtbank verzoekt om uitstel van de mondelinge behandeling,
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 april 2025. Verschenen zijn [naam 1] en [naam 2] namens Augenklinik Ahaus. [gedaagde] is niet verschenen bij de mondelinge behandeling. Dhr. [naam 1] heeft de standpunten van Augenklinik Ahaus toegelicht, mede aan de hand van spreekaantekeningen. De griffier heeft proces-verbaal opgemaakt van de mondelinge behandeling.
1.3.
[gedaagde] heeft, hoewel hij daartoe in de gelegenheid is gesteld, geen akte uitlating ingediend over hetgeen Augenklinik Ahaus in haar spreekaantekeningen en in aanvulling daarop ter zitting naar voren heeft gebracht, zoals in het proces-verbaal van 16 april 2025 is weergegeven.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

Augenklinik Ahaus heeft met [gedaagde] een overeenkomst gesloten voor het verrichten van een medische behandeling en heeft hem daarvoor een factuur verstuurd. Augenklinik Ahaus vordert betaling van deze factuur.
[gedaagde] erkent dat hij de behandeling bij Augenklinik Ahaus heeft ondergaan, maar stelt dat hij het gefactureerde bedrag (nog) niet hoeft te betalen omdat de behandeling niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd en Augenklinik Ahaus hem vooraf beter had moeten informeren over de behandeling.
De kantonrechter is van oordeel dat het verweer van [gedaagde] niet slaagt. [gedaagde] heeft aan de door hem gestelde tekortkoming geen rechtsgevolg verbonden waardoor hij niet (langer) tot betaling van de factuur verplicht zou zijn. De kantonrechter wijst de vorderingen van Augenklinik Ahaus om die reden toe.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] heeft op 20 februari 2024 bij Augenklinik Ahaus een medische behandeling ondergaan voor het plaatsen van een multifocale Sonderlens in zijn rechteroog.
3.2.
Augenklinik Ahaus heeft op 26 februari 2024 aan [gedaagde] een factuur van € 1.499,- gestuurd voor deze behandeling. Dit bedrag diende voor 4 maart 2024 betaald te worden.
3.3.
[gedaagde] heeft op 26 maart 2024 aan Augenklinik Ahaus de volgende e-mail gestuurd:
‘[…]
Naar aanleiding van uw gestuurde aanmaning d.d. 20-03-2024, wil ik u het volgende melden.
Na mijn operatie 20 februari ben ik nog steeds slechtziend aan het behandelde oog. Er is totaal geen verbetering in het zicht, sterker nog ik zie slechter als voor de operatie. Het onderscheid tussen beide ogen is groot, ik zie geen diepte, ben vaak duizelig en misselijk hierdoor. Kan ook hierdoor niet mijn werk naar behoren, en zit al sinds de operatie thuis.
Ik ben inmiddels 3 keer bij jullie op controle geweest naar aanleiding van mijn klachten, waarbij telkens gezegd wordt niets aan de hand het heeft tijd nodig om te herstellen. Het is inmiddels 5 weken geleden dan zou toch enige verbetering moeten zijn?
Indien ik dit vooraf had geweten had ik waarschijnlijk voor een gewone lens gekozen, of er helemaal niet aan begonnen. Ik ben in ieder geval radeloos geworden en maak me grote zorgen of het nog goed komt. Het heeft op dit moment een grote impact op mijn dagelijks functioneren.
[…]’
3.4.
Augenklinik Ahaus heeft op 19 juni 2024 een aanmaning gestuurd voor betaling van de door haar verstuurde factuur. Zij heeft daarbij de buitengerechtelijke incassokosten van € 272,07 (€ 224,85 + € 47,22 aan btw) aangezegd als [gedaagde] de factuur niet binnen veertien dagen vanaf de dag nadat deze brief bij hem is bezorgd of door hem is ontvangen, heeft voldaan.
3.5.
[gedaagde] heeft op 2 januari 2025 via Zorgdomein een bericht gekregen dat hij door zijn zorgverlener is verwezen naar het [plaats] Ziekenhuis.
3.6.
[gedaagde] heeft de factuur niet voldaan.

4.Het geschil

4.1.
Augenklinik Ahaus vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 1.839,49. Dit bedrag bestaat uit de hoofdsom van € 1.499,00, de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) van € 68,42, de buitengerechtelijke incassokosten van € 224,85 en de btw van € 47,22. Daarnaast vordert zij dat [gedaagde] de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW betaalt over de hoofdsom van € 1.499,00 vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling. Verder vordert Augenklinik Ahaus dat [gedaagde] de kosten van deze procedure betaalt inclusief de nakosten. Tot slot vordert Augenklinik Ahaus dat dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Dit betekent dat zij de mogelijkheid wil krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
4.2.
[gedaagde] voert verweer.

5.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.1.
Deze zaak heeft een internationaal karakter aangezien Augenklinik Ahaus gevestigd is in Duitsland en [gedaagde] in Nederland woont. De kantonrechter moet daarom beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht moet worden toegepast.
5.2.
De kantonrechter overweegt het volgende. Nederland is een lidstaat van de Europese Unie. Op grond van de EEX-Verordening (EU) nr. 1215/2012 wordt de gedaagde partij in beginsel opgeroepen voor een gerecht van de lidstaat waarin hij woont. Dit betekent dat de Nederlandse rechter in dit geval rechtsmacht heeft. Gelet op de woonplaats van [gedaagde] ( [woonplaats] ) is de rechtbank Overijssel, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Enschede bevoegd van de vordering kennis te nemen. [1]
5.3.
Vervolgens komt de kantonrechter toe aan de vraag welk recht van toepassing is. De vordering van Augenklinik Ahaus is gegrond op een overeenkomst inzake gezondheidszorg. Om die reden is de Verordening (EG) nr. 593/2008 (‘Rome I’) op het geschil van toepassing. De kantonrechter stelt verder vast dat deze behandeling is verricht bij Augenklinik Ahaus in Duitsland. Augenklinik Ahaus heeft bij de mondelinge behandeling aangevoerd dat om die reden Duits recht van toepassing is op de overeenkomst tussen partijen. [gedaagde] heeft hier geen verweer tegen gevoerd. De kantonrechter neemt om die reden een rechtskeuze voor Duits recht als niet weersproken aan. [2]
Ambtshalve toetsing
5.4.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] als consument een overeenkomst heeft gesloten met Augenklinik Ahaus voor een medische behandeling. Nu dit een overeenkomst betreffende gezondheidszorg is zoals omschreven in artikel 3, onder a, van de Richtlijn 2011/24/EU, toetst de kantonrechter niet aan de (pre)contractuele informatieplichten. [3]
5.5.
De kantonrechter moet wel ambtshalve toetsen of de bedingen die in de overeenkomst en de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden staan en waarover partijen niet hebben onderhandeld, niet oneerlijk zijn in de zin van de Richtlijn 93/13/EEG (hierna: de Richtlijn oneerlijke bedingen). [4]
5.6.
Augenklinik Ahaus heeft bij de mondelinge behandeling aangevoerd dat er geen algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn. De kantonrechter stelt daarnaast vast dat de overeenkomst geen bepalingen bevat die oneerlijk zijn in de zin van de Richtlijn oneerlijke bedingen.
[gedaagde] moet de factuur betalen
5.7.
Augenklinik Ahaus vordert nakoming van de betalingsverplichting die voor [gedaagde] voortvloeit uit de geneeskundige behandelingsovereenkomst: [gedaagde] heeft een medische behandeling ondergaan bij Augenklinik Ahaus voor het plaatsen van een multifocale Sonder lens in zijn rechteroog.
5.8.
[gedaagde] voert verweer. Hij stelt de openstaande vordering niet te kunnen accepteren, omdat hij meer dan een jaar na de behandeling nog steeds slechtziend is aan het behandelde oog. [gedaagde] heeft hier dagelijks last van en hij wordt hierdoor beperkt in zijn functioneren. Augenklinik Ahaus heeft tegen hem gezegd dat het zicht normaal gesproken een paar dagen na de operatie optimaal moet zijn. Vijf weken na de operatie is [gedaagde] zijn zicht niet beter maar juist slechter gaan worden. Hier heeft hij Augenklinik Ahaus ook een e-mail over gestuurd. Augenklinik Ahaus heeft toen telefonisch tegen hem gezegd dat hij geduld moest hebben en dat zowel de genezing als het wennen aan deze lens tijd kost. [gedaagde] is op 23 december 2023 voor een onderzoek bij het Oogcentrum Twente geweest. Hij is vervolgens doorverwezen naar het [plaats] Ziekenhuis afdeling specialistische oogheelkunde. Er zijn lange wachttijden en [gedaagde] wacht nog op de uitkomst van deze onderzoeken. [gedaagde] stelt dat hij waarschijnlijk voor een ander type lens had gekozen als hij vooraf beter was geïnformeerd over het genezingsproces.
5.9.
Augenklinik Ahaus heeft bij de mondelinge behandeling toegelicht dat partijen een inspanningsverbintenis zijn overeengekomen en dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan. Ook heeft zij toegelicht dat het een veelvoorkomende behandeling betreft. [gedaagde] stelt pas in de conclusie van antwoord dat hij ontevreden is over het resultaat van de behandeling. Hij heeft geen formele aansprakelijkheidsstelling of klacht bij Augenklinik Ahaus ingediend en ook geen deskundigenrapport of medische onderbouwing over enige fout aan de zijde van Augenklinik Ahaus overgelegd. Volgens Augenklinik Ahaus heeft [gedaagde] de vervolgafspraken en controleonderzoeken bij Augenklinik Ahaus niet in acht genomen, ondanks dat deze wel zijn aangeboden. [gedaagde] heeft alleen telefonisch contact gehad met Augenklinik Ahaus.
Zij heeft tot slot toegelicht dat het bij deze behandeling gebruikelijk is dat deze vooraf betaald wordt. [gedaagde] heeft vooraf toegezegd het bedrag voor de behandeling over te maken en een betalingsbewijs mee te nemen op de dag van de behandeling. Dit heeft hij niet gedaan. Daarmee heeft hij bewust onjuiste informatie aan Augenklinik Ahaus verstrekt over de betaling, althans heeft hij een toezegging gedaan die hij niet is nagekomen.
5.10.
De kantonrechter overweegt als volgt. Tussen partijen staat vast dat zij een geneeskundige behandelingsovereenkomst hebben gesloten en dat [gedaagde] een behandeling heeft ondergaan bij Augenklinik Ahaus. Dit betekent dat [gedaagde] voor deze behandeling moet betalen en de door Augenklinik Ahaus verstuurde facturen moet voldoen. [5] [gedaagde] heeft als verweer aangevoerd dat hij de facturen niet verschuldigd is, omdat hij na de behandeling nog steeds slechtziend is aan het behandelde oog en Augenklinik Ahaus hem vooraf beter had moeten informeren over het genezingsproces van deze behandeling. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] daarmee een beroep doet op wanprestatie.
Dit verweer slaagt niet. Het enkele bestaan van een tekortkoming aan de zijde van Augenklinik Ahaus (die zij overigens betwist) zonder dat daar bijvoorbeeld een rechtsgevolg van opschorting of verrekening met schadevergoeding aan wordt verbonden, ontslaat [gedaagde] niet uit zijn betalingsverplichting.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de toelichting van Augenklinik Ahaus een voldoende onderbouwing van haar stelling en de factuur. [gedaagde] heeft deze toelichting niet weersproken zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid daarvan. De kantonrechter zal dit deel van de vordering dan ook toewijzen.
De buitengerechtelijke incassokosten
Augenklinik Ahaus vordert betaling van € 272,07 aan buitengerechtelijke incassokosten. Bij de mondelinge behandeling heeft Augenklinik Ahaus aangevoerd dat Nederlands recht van toepassing is op dit deel van de vordering. [gedaagde] heeft hier geen verweer tegen gevoerd, zodat de kantonrechter deze rechtskeuze als onweersproken aanneemt.
5.11.
De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). [gedaagde] is een consument (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Daarom moet de kantonrechter controleren of is voldaan aan de dan geldende extra eisen voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten. Augenklinik Ahaus heeft aan [gedaagde] aanmaningen gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Augenklinik Ahaus heeft het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met btw. Omdat Augenklinik Ahaus de in rekening gebrachte omzetbelasting ingevolge de Wet op de Omzetbelasting 1968 niet kan verrekenen, wordt de vergoeding verhoogd met btw. Daarom zal een bedrag van € 272,07 worden toegewezen.
De wettelijke rente
Augenklinik Ahaus vordert tot slot betaling van de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de vervaldatum van de factuur tot aan de dag van de voldoening. Bij de mondelinge behandeling heeft Augenklinik Ahaus aangevoerd dat Nederlands recht van toepassing is op dit deel van de vordering. [gedaagde] heeft hier geen verweer tegen gevoerd, zodat de kantonrechter deze rechtskeuze als onweersproken aanneemt.
5.12.
Augenklinik Ahaus vordert betaling van € 68,42 aan wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vervaldatum van de factuur tot aan de datum van dagvaarding (22 oktober 2024). Daarnaast vordert zij de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van voldoening. [gedaagde] heeft hier geen verweer tegen gevoerd, zodat de kantonrechter dit deel van de vordering als niet weersproken zal toewijzen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
5.13.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van hemzelf en van Augenklinik Ahaus betalen. De proceskosten van Augenklinik Ahaus worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,43
- griffierecht
372,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.019,43

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Augenklinik Ahaus te betalen een bedrag van € 1.499,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van voldoening,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Augenklinik Ahaus te betalen een bedrag van € 68,42 aan verschenen wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Augenklinik Ahaus te betalen een bedrag van € 272,07 aan buitengerechtelijke incassokosten,
6.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.019,43, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2025.

Voetnoten

1.Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking).
2.Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I).
3.Artikel 3, lid 3, onder b Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten; § 312 Absatz 2, onder 7, BGB.
4.Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
5.§ 630a BGB in samenhang met § 241 BGB.