ECLI:NL:RBOVE:2025:5247

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
C/08/336736 / JE RK 25-1363
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om machtiging gesloten plaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdhulp

In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 augustus 2025 een verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede behandeld, waarin een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige werd aangevraagd. De minderjarige, geboren in 2011, vertoont zorgwekkend gedrag en is betrokken bij criminele activiteiten. De moeder van de minderjarige kan de veiligheid thuis niet langer waarborgen, wat heeft geleid tot de noodzaak van een gesloten plaatsing. De kinderrechter heeft eerder op 30 juli 2025 een tussenbeschikking gegeven, waarin een spoedmachtiging voor twee weken werd verleend. De zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige zijn toegenomen, en er is geen uitzicht op een geschikte woonplek in een open setting. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van drie maanden, onder aanhouding van verdere beslissingen, en heeft het college verzocht om updates over de situatie van de minderjarige. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Almelo
Zaaknummer: C/08/336736 / JE RK 25-1363
Datum uitspraak: 5 augustus 2025
Beschikking machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede,
verder te noemen: het college,
zetelend te Enschede,
verzoeker,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. P.G. Blom te Oldenzaal.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
en
[minderjarige].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter heeft op 30 juli 2025 een tussenbeschikking gegeven.
1.2.
Op 4 augustus 2025 is de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper ingekomen bij de griffie.
1.3.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] , bijgestaan door mr. Blom;
- de moeder;
- [naam 1] namens het college.
Aan [naam 2] , begeleider Ambulante Spoedhulp, is bijzondere toegang verleend.

2.De feiten

Voor de feiten wordt verwezen naar de tussenbeschikking van 30 juli 2025.

3.Het verzoek en de standpunten

3.1.
Het college handhaaft haar verzoek tot het verlenen van een spoedmachtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. De zorgen over [minderjarige] zijn groot, nu hij en zijn broer zich steeds vaker bezig houden met criminele activiteiten. Ook de politie, de buurt en de moeder maken zich grote zorgen. Het lukt de moeder niet om haar gezag uitoefenen over de jongens. Er is sprake van verbaal en fysiek geweld door de jongens in de thuissituatie en [minderjarige] onttrekt zich aan het gezag van moeder. Hij zwerft ’s nachts over straat, heeft contact met mensen met een verslavingsachtergrond en is aangetroffen met wapens en messen. De situatie is al langer zorgelijk en het aantal meldingen en conflicten neemt toe. Plaatsing in een open setting behoort niet tot de mogelijkheden, zodat het college omwille van de veiligheid en de acute zorg die [minderjarige] nodig heeft, op dit moment een gesloten plaatsing noodzakelijk geacht.
3.2.
[minderjarige] stelt last te hebben van de thuissituatie, de hulpverlening, school en de moeder. Hij vindt het thuis niet prettig. Hij heeft het idee dat de hele wereld tegen hem is en dat hem onrecht wordt aangedaan. Er wordt niet naar hem geluisterd. Hij wil zelf bepalen wat hij doet en wil zich niet houden aan de regels. Hij wil zijn eigen gang kunnen gaan. Hij wil graag een minder zware maatregel in plaats van een gesloten plaatsing. Door de advocaat wordt nog naar voren gebracht dat [minderjarige] last van de thuissituatie, de hulpverlening, de school en moeder heeft. Hij vindt het lastig om zich te uiten en om vertrouwen (in volwassenen) te krijgen. In feite gaat het om een onmachtig kind dat zich niet bewust is van het kwaad, maar dat probeert te overleven. Er moet worden gekeken naar een plek waar hij de nodige zorg kan ervaren en onttrokken wordt uit zijn huidige situatie, daarbij rekening houdend met zijn IQ niveau. [minderjarige] accepteert zorg, maar het geeft hem onvoldoende duidelijkheid en rust om een traject goed af te ronden. Dat kan hem niet worden verweten. Daarom moet alles in het werk worden gesteld om hem op een goede manier te kunnen laten opgroeien, waarbij de wens van [minderjarige] om een lichtere maatregel zwaar moet wegen.
3.3.
De moeder kan zich vinden in het verzoek. Zij is overbelast en is aan het eind van haar latijn. Als [minderjarige] en zijn broer thuis hun zin niet krijgen, bedreigen zij de moeder om de hele boel kort en klein te slaan. Ook de nachten waarin [minderjarige] niet thuis is, zijn slopend voor haar. Zij is ontzettend bang dat er iets met [minderjarige] zal gebeuren. [minderjarige] houdt zich bezig met levensgevaarlijke dingen en doet van alles wat niet mag. De moeder verwacht dat het binnenkort een keer misgaat en heeft daarom liever dat [minderjarige] gesloten wordt geplaatst om te voorkomen dat hij om het leven wordt gebracht. Als [minderjarige] zo doorgaat, is hij niet veilig op straat. De moeder kan de veiligheid van [minderjarige] , ook thuis, niet meer waarborgen.

4.De verdere beoordeling

De tussenbeschikking
4.1.
In de tussenbeschikking in deze zaak van 30 juli 2025 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] verleend voor de duur van twee weken tot 13 augustus 2025. Iedere verdere beslissing op het verzoek van het college is aangehouden. De kinderrechter moet nog beslissen op het aangehouden gedeelte van het verzoek, te weten de periode van 13 augustus 2025 tot 30 januari 2026.
Het inhoudelijk oordeel
4.2.
De kinderrechter is, ook gelet op de instemmende verklaringen van 2 augustus 2025 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren.
4.3.
De kinderrechter overweegt daarover het volgende. Op grond van artikel 6.1.2 lid 5 van de Jeugdwet (Jw) moet bij het verzoek zijn overgelegd een instemmingsverklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht. Hieraan is niet voldaan. Naar aanleiding van de tussenbeschikking is een aanvullende verklaring van dezelfde gedragswetenschapper van 2 augustus 2025 overgelegd. Op basis van het dossieronderzoek concludeert de gedragswetenschapper in te stemmen met een plaatsing van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor de resterende duur. De gedragswetenschapper is op 1 augustus 2025 naar [minderjarige] ’s huis gegaan om hem te spreken in het kader van het onderzoek. [minderjarige] was thuis. Omdat [minderjarige] weigerde om haar te spreken, is het voor haar niet mogelijk geweest om met hem in gesprek te komen en op basis van een persoonlijk onderzoek een verklaring op te stellen. Nu een persoonlijk onderzoek door de weigerachtige houding van [minderjarige] niet mogelijk is geweest en de eerdere instemmingsverklaring is aangevuld met actuele informatie uit een gesprek tussen de gedragswetenschapper en de informanten (de moeder en de hulpverlener van ASH), is de kinderrechter van oordeel dat kan worden volstaan met de instemmingsverklaring zoals die momenteel is overgelegd. De advocaat van [minderjarige] heeft hiertegen ook geen verweer gevoerd.
4.4.
De gedragswetenschapper is het met het college eens dat voortzetting van de gesloten jeugdhulp nodig is om de veiligheid van [minderjarige] en zijn omgeving te waarborgen. De huidige problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. De gedragswetenschapper stemt daarom in met het verzoek voor het resterende deel.
4.5.
De kinderrechter zal bepalen dat de machtiging gesloten jeugdhulp wordt verleend voor de duur van drie maanden, onder aanhouding van iedere verdere beslissing. De kinderrechter legt hierna uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
4.6.
De zorgen rondom [minderjarige] en zijn ontwikkeling blijven onverminderd aanwezig en zijn zelfs toegenomen. [minderjarige] laat steeds verder escalerend en zorgwekkend gedrag zien. Hij komt met grote regelmaat in contact met de politie vanwege zorgelijke dan wel strafbare feiten waarbij hij betrokken is. In de thuissituatie van [minderjarige] is het onrustig. Zowel [minderjarige] als zijn broer zijn onhandelbaar voor de moeder, er vinden verbale en fysieke conflicten plaats alsook bedreigingen om de boel kort en klein te slaan. De thuissituatie is door dit alles onhoudbaar geworden. [minderjarige] vertoont wegloopgedrag en zwerft meerdere nachten per week over straat. Hij wordt aangetroffen met wapens, verkoopt hij ‘nepdrugs’ (fijngemalen paracetamol) aan verslaafden en lokt bewust fysieke conflicten uit met buurtbewoners. Aldus bestaat er een groot risico op onveiligheid van zowel [minderjarige] als zijn omgeving en het lukt niet dat risico op andere wijze te verminderen. De moeder kan de veiligheid van [minderjarige] niet langer waarborgen. [minderjarige] luistert nergens naar, heeft een hekel aan regels en is teveel zelfbepalend.
Er is geen uitzicht op het vinden van een geschikte woonplek in een ‘open’ setting. [minderjarige] wordt om uiteenlopende redenen afgewezen. Dit alsook de genoemde problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen aan te pakken. De kinderrechter ziet geen andere alternatieven dan een gesloten plaatsing. Het baart de kinderrechter grote zorgen dat, ondanks de opschaling en de reeds verleende machtiging, [minderjarige] op dit moment nog steeds bij de moeder thuis woont, omdat er nog geen geschikte plek voorhanden is. De kinderrechter zal, om een vinger aan de pols te houden, de machtiging voor drie maanden verlenen onder aanhouding van de overige maanden, in de hoop dat [minderjarige] met spoed in een gesloten accommodatie kan worden geplaatst omdat de huidige situatie voor de moeder niet langer houdbaar is en bovendien gevaarlijk voor [minderjarige] . [minderjarige] en zijn omgeving zijn erbij gebaat dat [minderjarige] snel een passende plek krijgt, waar hij zich goed kan ontwikkelen en waar hij veilig is.
4.7.
Het college wordt verzocht twee weken voorafgaand aan na te noemen mondelinge behandeling een update aan de kinderrechter toe te sturen over het verloop van de afgelopen maanden en eveneens een nieuwe verklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper in het geding te brengen.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een (aansluitende) machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 13 augustus 2025 tot 30 oktober 2025;
5.2.
houdt elke nadere beslissing aan tot de mondelinge behandeling van
maandag 27 oktober 2025 om 9.00 uurbij mr. T. Hermans, kinderrechter, in het gerechtsgebouw te Almelo, Egbert Gorterstraat 5, tot het bijwonen waarvan de belanghebbenden die een afschrift van deze beschikking ontvangen hierdoor worden opgeroepen;
5.3.
verzoekt het college om twee weken voor de hiervoor vermelde behandeling een korte schriftelijke update te geven en een nieuwe verklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper toe te sturen.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2025 door mr. A.B. de Wit, kinderrechter, in aanwezigheid van M.T. Hovius-Huisman als griffier, en op schrift gesteld op 12 augustus 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.