3.3De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1 primair
hij op 18 juni 2024 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg
als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg,
de Ommerkanaal, zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij een (scherpe) bocht naar rechts naderde, en
terwijl in voornoemde bocht twee in zijn rijrichting gekeerde borden BB12R als bedoeld in bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 waren geplaatst, inhoudende waarschuwing voor bocht naar rechts,
- heeft gereden met een gemiddelde indicatieve snelheid van minimaal 100 km/uur, (aanzienlijk) hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 60 km/uur, en
- in strijd met artikel 19 van voormeld reglement de snelheid van zijn voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en voornoemde bocht kon overzien en waarover deze vrij waren en
- het door hem bestuurde voertuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en
- in strijd met art. 3 van voormeld regelement niet aan zijn verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en
- het verloop van die weg (de Ommerkanaal) niet heeft gevolgd en met het door hem bestuurde voertuig (links) van de weg is geraakt/gereden en
(vervolgens) tegen een aldaar in de berm bevindende boom is gebotst, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2 primair
hij op 18 juni 2024 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg,
als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek,
als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994,
1,51 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.