Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het verdere procesverloop
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- [naam 1] en [naam 2] , namens de raad.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 juli 2025 een beschikking gegeven inzake de zorg- en omgangsregeling voor een minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige]. De rechtbank heeft eerder op 20 maart 2023 een beschikking gegeven waarin het verzoek van de vader tot beëindiging van het gezamenlijk gezag werd afgewezen en een voorlopige zorgregeling werd vastgesteld. De vader, verzoeker, heeft zijn verzoek om een zorgregeling aangepast en wenst nu dat de omgang met de moeder eenmaal in de vier weken plaatsvindt. De moeder, belanghebbende, heeft zich in eerste instantie niet kunnen vinden in deze wijziging, maar begrijpt dat de omgangsfrequentie moet aansluiten bij wat [minderjarige] aankan. De raad voor de kinderbescherming heeft onderzoek gedaan en geadviseerd om een voorlopige zorgregeling vast te stellen. De rechtbank heeft in haar beoordeling de belangen van [minderjarige] vooropgesteld en besloten dat de omgang met de moeder eenmaal in de vier weken gedurende zes uur zal plaatsvinden. De rechtbank benadrukt dat de moeder zich actief moet aansluiten bij de hulpverlening om de ontwikkeling van [minderjarige] te ondersteunen. De rechtbank heeft de kosten van de procedure gecompenseerd, waarbij elke ouder zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.