ECLI:NL:RBOVE:2025:5310

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
11537685 \ CV EXPL 25-218
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en betaling huurachterstand door verhuurder

In deze zaak vordert de verhuurder, Stichting Viverion, ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van huurachterstand van de huurder. De procedure begon met een dagvaarding op 27 januari 2025, gevolgd door verschillende schriftelijke stukken van beide partijen. De huurder heeft een huurachterstand erkend, maar betwist de ontbinding en ontruiming van de woning vanwege financiële problemen. De kantonrechter heeft besloten om de mondelinge behandeling niet door te laten gaan en heeft op 19 augustus 2025 vonnis gewezen. De kantonrechter oordeelt dat de huurachterstand van € 2.970,95 toewijsbaar is en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De huurder moet het gehuurde binnen 14 dagen ontruimen en de achterstallige huur betalen. Daarnaast is de huurder veroordeeld in de proceskosten van € 1.091,45. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 11537685 \ CV EXPL 25-218
Vonnis van 19 augustus 2025
in de zaak van
de stichting
STICHTING VIVERION,
zijnde de rechtsopvolger van de Bouwvereniging “Ambt Delden”
gevestigd te Lochem,
eisende partij, verder te noemen verhuurder,
gemachtigde: Groothuis Ligtermoet & Nijhuis,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, verder te noemen huurder,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 januari 2025 met producties;
- de brief van huurder van 15 april 2025, die is aangemerkt als conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek van 13 mei 2025 met producties tevens houdende vermindering en vermeerdering van eis;
- de brief van huurder van 9 juni 2025 met producties, die is aangemerkt als conclusie van dupliek
- de akte uitlating producties van verhuurder van 24 juni 2025.
1.2.
Vervolgens heeft de kantonrechter in deze procedure een mondelinge behandeling bepaald op 29 juli 2025. Echter heeft verhuurder hiertegen gemotiveerd bezwaar gemaakt. Verhuurder ziet de mondelinge behandeling, gelet op de pogingen die zij al heeft ondernomen om tot een oplossing te komen, de hoogte van de huurachterstand en het niet betalen van de lopende huur door huurder, niet als toegevoegde waarde en daarnaast zal een mondelinge behandeling leiden tot extra proceskosten. Verhuurder heeft verzocht om vonnis te wijzen.
1.3.
Huurder heeft, ondanks de mogelijkheid daartoe, niet op deze brief van verhuurder gereageerd.
1.4.
De kantonrechter heeft gelet op inhoud van de brief van verhuurder en het niet reageren van huurder hierop, besloten om de mondelinge behandeling van 29 juli 2025 niet door te laten gaan. De kantonrechter heeft vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Huurder huurt van verhuurder de woning gelegen aan [adres] tegen een huurprijs van op dit moment € 594,19 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
Vast staat dat er een achterstand bestaat in de huurbetalingen.

3.Het geschil

3.1.
Verhuurder vordert kort gezegd ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en ontruiming van het gehuurde, alsmede betaling van de huurachterstand met nevenvorderingen.
3.2.
Aan deze vordering legt verhuurder ten grondslag dat huurder zijn betalingsverplichting voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande huurovereenkomst niet is nagekomen.
3.3.
Huurder heeft een huurachterstand niet betwist. Huurder is het echter niet eens met de gevorderde ontbinding en ontruiming. Door financiële problemen is hij niet in staat (geweest) om zijn huur(achterstand) te betalen.

4.De beoordeling

De huurachterstand.

4.1.
De kantonrechter is van oordeel dat het huurprijswijzigingsbeding in artikel 4.2. van de huurovereenkomst niet oneerlijk is omdat dit beding verwijst naar de wet.
4.2.
Huurder heeft niet betwist dat er een huurachterstand is, maar hij heeft in eerste instantie naar voren gebracht dat hij betalingen heeft verricht die niet in de dagvaarding door verhuurder zijn meegenomen. Echter is door verhuurder gesteld en ook is gebleken dat deze betalingen wel door verhuurder in de dagvaarding zijn meegenomen.
Verhuurder heeft in haar conclusie van repliek een actueel overzicht van de huurachterstand tot en met april 2025 overgelegd. Huurder heeft hiertegen geen verweer gevoerd, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van dat overzicht. Dit betekent dat huurder nog aan verhuurder moet betalen een bedrag van € 2.970,95 (huurachterstand tot en met april 2025). De kantonrechter zal dan ook dat bedrag aan huurachterstand toewijzen.
De ontbinding en ontruiming.
4.3.
Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Deze rechtsregel brengt tot uitdrukking dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst (HR ECLI:NL:HR:2018:1810). Bij de beantwoording van de vraag of ontbinding van deze huurovereenkomst gerechtvaardigd is kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de betalingsachterstand, waarvan in deze zaak sprake is, van zodanige omvang is, dat deze de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De termijn voor ontruiming zal op 14 dagen worden gesteld.
4.5.
Verhuurder vordert betaling van de achterstallige huurpenningen tot de datum van de ontbinding en daarnaast betaling van een vergoeding gelijk aan de huurprijs over de periode gelegen tussen de datum van de ontbinding en de ontruiming. Nu op dit punt geen verweer is gevoerd, zal de vordering als zodanig worden toegewezen.
De bijkomende kosten.
4.6.
Verhuurder maakt aanspraak op vergoeding wettelijke rente en van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter moet in het licht van Europese rechtspraak ambtshalve beoordelen of in de algemene voorwaarden ten aanzien van de bijkomende kosten bedingen zijn opgenomen, die voor de consument zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld en door de kantonrechter vernietigd moeten worden.
4.7.
Verhuurder is een professionele partij, die algemene voorwaarden hanteert, zo blijkt uit de door haar overlegde huurovereenkomst. Met betrekking tot het overleggen van de algemene voorwaarden heeft verhuurder naar voren gebracht dat door de fusie met de rechtsopvolgster van verhuurder de algemene voorwaarden verloren zijn gegaan.
4.8.
Omdat verhuurder de op de overeenkomst van toepassing verklaarde algemene voorwaarden niet kan overleggen, is toetsing van bedingen op oneerlijkheid niet mogelijk. Door de voor de beoordeling van belang zijnde feiten niet volledig aan te voeren heeft verhuurder de taak van de kantonrechter, te weten ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden, onmogelijk gemaakt. De kantonrechter verbindt aan de niet naleving van deze verplichting de consequentie die hij geraden acht; namelijk, afwijzing van de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
Daarnaast merkt de kantonrechter op dat in artikel 4.4 van de huurovereenkomst een oneerlijk beding is opgenomen met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten, zodat deze kosten ook bij overleggen van de algemene voorwaarden zouden zijn afgewezen.
De proceskosten.
4.9.
Omdat (volledige) betaling uitbleef, is de kantonrechter van oordeel dat verhuurder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om huurder te dagvaarden. Huurder zal als de grotendeels verliezende partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van verhuurder worden begroot op:
- dagvaarding € 145,45
- griffierecht € 385,00
- salaris gemachtigde € 442,00 (1 pnt x € 204,00 + 1 pnt x tarief € 238,00)
- nakosten
€ 119,00
Totaal € 1.091,45.
Ten overvloede
4.10.
De kantonrechter hecht eraan op te merken dat hij ervan uitgaat dat de verhuurder, zoals zij in haar brief van 3 juli 2025 naar voren heeft gebracht, niet meteen het vonnis ten uitvoer zal leggen, maar dat huurder in de gelegenheid zal worden gesteld om tot een oplossing te komen om een ontruiming te voorkomen. Echter ligt het initiatief voor deze oplossing bij huurder.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het perceel gelegen aan [adres];
5.2.
veroordeelt huurder om het perceel, met al wie en al wat zich daarin vanwege huurder bevindt binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten onder afgifte van de sleutels en geheel ter vrije beschikking van verhuurder te stellen, met aanzegging dat, indien huurder daarmee in gebreke mochten blijven, de ontruiming door de deurwaarder zal worden bewerkstelligd en huurder met alle zich daarop en daarin bevindende personen en niet aan verhuurder toebehorende roerende zaken uit genoemd perceel te doen brengen naar de openbare straat;;
5.3.
veroordeelt huurder om tegen bewijs van kwijting te betalen aan verhuurder:
€ 2.970,95 aan opeisbaar geworden en onbetaald gelaten huurtermijnen berekend tot en met de maand april 2025,
een bedrag gelijk aan de maandelijkse huurprijs, zoals deze zonder ontbinding van de huurovereenkomst zou hebben gegolden voor elke maand of gedeelte van een maand, gelegen tussen 1 mei 2025 en de daadwerkelijke ontruiming,
5.4.
veroordeelt huurder in de proceskosten van € 1.091,45, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen de kosten van betekening, indien huurder niet binnen genoemde termijn betaalt en vervolgens betekening van het vonnis plaatsvindt
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2025. (ak).