ECLI:NL:RBOVE:2025:5321

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
C/08/335470 / JE RK 25-1164
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in gesloten accommodatie voor jeugdhulp

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 30 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling en het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de minderjarige, geboren in 2010, onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden en een machtiging te verlenen voor een gesloten plaatsing voor dezelfde periode. De gedragswetenschapper heeft echter slechts ingestemd met een plaatsing voor zes maanden. De kinderrechter overweegt dat de gedragswetenschapper enkel de criteria voor de machtiging toetst en niet de termijn. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd door haar gedrag en dat eerdere hulpverlening niet heeft geleid tot verbetering. De kinderrechter heeft besloten de minderjarige onder toezicht te stellen voor een jaar en een machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen voor zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging na een nieuwe beoordeling. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Zwolle
Zaaknummer: C/08/335470 / JE RK 25-1164
Datum uitspraak: 30 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp en ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
Zwolle,
hierna te noemen de raad,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. U. Yildirim.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. J. Bouwhuis,
Stichting Jeugdbescherming Overijssel,
de gecertificeerde instelling,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Zwolle
en
[minderjarige].
De kinderrechter merkt als informant aan:
[behandelcoördinator 1],
behandelcoördinator (GZ-psycholoog) bij Pactum.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 1 juli 2025;
  • een instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper, ontvangen op 28 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met haar advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
- [naam 1] , vertegenwoordiger van de raad;
  • [naam 2] en [naam 3] , vertegenwoordigers van de GI.
  • [behandelcoördinator 1] en [behandelcoördinator 2] , behandelcoördinatoren bij Pactum.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft elders.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 22 mei 2025 de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 13 augustus 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 22 mei 2025 de spoedmachtiging verlengd om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 13 augustus 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De raad verzoekt [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden. Ook verzoekt de raad een machtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van twaalf maanden. De raad verzoekt om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Ter onderbouwing van de verzoeken is verwezen naar de processtukken. Ter zitting heeft de raad het volgende aangevuld.
3.2.
De gedragswetenschapper heeft een instemmingsverklaring gegeven voor een gesloten plaatsing voor de duur van zes maanden, de raad handhaaft het verzoek voor de duur van twaalf maanden. Ondanks de visie van de gedragswetenschapper stelt de raad zich op het standpunt dat het voor [minderjarige] belangrijk is om duidelijkheid te hebben over de duur van haar verblijf en de verwachting is dat de behandeling minimaal zes tot negen maanden duurt. Als [minderjarige] eerder toe is aan een plaatsing op een open groep, dan gebeurt dat en staat de machtiging daar niet aan in de weg.

4.De standpunten

4.1.
Tegen het verzoek tot ondertoezichtstelling heeft [minderjarige] geen verweer. [minderjarige] wil zich graag inzetten om de behandeling zo snel mogelijk succesvol af te ronden. Zij vindt een machtiging voor de duur van twaalf maanden veel te lang. Als een machtiging voor een kortere periode wordt afgegeven en die eventueel wordt verlengd, dan zal haar dat motiveren om goed haar best te blijven doen. [minderjarige] ziet in dat zij keuzes heeft gemaakt die niet goed voor haar zijn, zoals het gebruiken van drugs, weglopen en mensen te snel vertrouwen. Zij zal dat niet nog een keer doen. Zij verzoekt om de machtiging toe te wijzen voor de duur van drie maanden. Namens [minderjarige] is aangevoerd dat het niet mogelijk is om een machtiging te verlenen voor een langere duur dan zes maanden, omdat de gedragswetenschapper daar niet mee instemt.
4.2.
Namens de GI is aangegeven dat het in dit geval in het belang van [minderjarige] is om een machtiging voor de duur van negen tot twaalf maanden te verlenen. Gelet op de problematiek van [minderjarige] zal eerst tijd besteed moeten worden aan stabiliseren, pas daarna kan [minderjarige] echt profiteren en leren van de behandeling. Zij is de afgelopen week begonnen met therapie en het doel is om binnen de gesloten plaatsing toe te werken naar een steeds meer open plaatsing. De huidige accommodatie biedt die mogelijkheid ook. Namens de GI is aangevoerd dat het wel mogelijk is om een langere machtiging te verlenen dan waarvoor de gedragswetenschapper een instemmingsverklaring heeft afgegeven.
4.3.
De moeder verweert zich niet tegen het verzoek tot ondertoezichtstelling, maar de moeder is het niet eens met de duur van de gevraagde machtiging. Zij vindt dat het advies van de gedragswetenschapper gevolgd moet worden en verzoekt om de machtiging te verlenen voor de duur van zes maanden, waarbij zij zich overigens op het standpunt stelt dat het wel mogelijk is om een langere machtiging te verlenen. De moeder is positief over de huidige plaatsing van [minderjarige] , ze zijn op de huidige verblijfplaats [stichting] direct gestart met de kennismaking en behandeling. Met een machtiging voor de duur van zes maanden heeft [minderjarige] de kans om te bewijzen dat zij inderdaad gaat doen wat ze belooft. De moeder heeft daar vertrouwen in.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
De ontwikkeling van [minderjarige] wordt ernstig bedreigd, omdat de zorgen blijven aanhouden ondanks de reeds ingezette hulpverlening in het vrijwillige kader. De afgelopen jaren heeft de moeder in Spanje, Frankrijk en Nederland hulp gezocht voor [minderjarige] . Die verschillende trajecten zijn ook gestart, maar hebben niet geleid tot een verbetering. [minderjarige] vertoont impulsief en agressief gedrag waarmee zij zichzelf en haar omgeving beschadigt. Er zijn zorgen over haar seksuele ontwikkeling en middelengebruik. Daarnaast loopt ze regelmatig weg naar onveilige plekken. Als zij thuiskomt is het onduidelijk wat er precies is gebeurd, maar worden wel blauwe plekken bij haar waargenomen. Bij Pactum is geconstateerd dat er sprake is van hechtingsproblematiek en het is (nog) onduidelijk waar dat vandaan komt en wat [minderjarige] nodig heeft om op een gezonde manier hiermee om te kunnen gaan. Pas als dat duidelijk is, is de verwachting dat haar gedrag ook duurzaam kan veranderen. De kinderrechter overweegt daarbij dat iedereen instemt met het verzoek tot ondertoezichtstelling.
5.3.
De ondertoezichtstelling is daarom in dit geval nodig. De kinderrechter stelt [minderjarige] onder toezicht voor de duur van een jaar.
5.4.
De kinderrechter is ook van oordeel dat plaatsing in gesloten jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen, nu [minderjarige] in een open setting voortdurend wegloopt en zich in onveilige situaties begeeft en niet inziet dat dit niet in haar belang is. [2]
5.5.
De kinderrechter overweegt dat het heel goed van [minderjarige] is dat zij aangeeft gemotiveerd te zijn voor de behandeling. Toch is het ook al meerdere keren voorgevallen dat behandeling uiteindelijk niet is gelukt. De zorgen zijn te groot om het risico te lopen dat dat nog een keer gebeurt.
De kinderrechter stelt vast dat een machtiging gesloten jeugdhulp nodig is, de vraag die dan nog open staat is voor welke termijn. De kinderrechter overweegt dat de eerder genoemde zorgen ertoe leiden dat de kans groot is dat de behandeling voor [minderjarige] moeilijk zal zijn of gaat worden. [stichting] stelt voor de behandeling een termijn van zes tot negen maanden en gelet op de problematiek van [minderjarige] kan het ook langer duren. Dat is niet [minderjarige] haar schuld, maar het is wel belangrijk dat die ruimte er is als het nodig blijkt.
Aan de andere kant is het ook belangrijk dat [minderjarige] gemotiveerd blijft voor de behandeling en zij heeft duidelijk aangegeven dat zij voorziet dat een machtiging voor de duur van twaalf maanden demotiverend zal werken. Zij heeft liever dat een kortere machtiging aan het eind wordt verlengd als dat nodig is.
De door [minderjarige] voorgestelde drie maanden zijn naar het oordeel van de kinderrechter te kort en niet realistisch, gezien de ernst van [minderjarige] problematiek. Ook zullen in dat geval alle partijen zich dan al snel weer moeten voorbereiden op de zitting in plaats van dat de aandacht uitgaat naar de behandeling. Daar komt bij dat als binnen de behandeling blijkt dat [minderjarige] eerder klaar is voor meer vrijheden, vergelijkbaar met een open groep, de GI daartoe zal overgaan.
Het is naar het oordeel van de kinderrechter niet de taak van de gedragswetenschapper om zich uit te laten over de duur van de machtiging gesloten jeugdhulp, nu de gedragswetenschapper (slechts) moet toetsen of de jeugdige voldoet aan de criteria voor die machtiging. Niettemin neemt de kinderrechter de opmerking van de gedragswetenschapper, dat de duur van een jaar voor [minderjarige] niet te overzien is, wel mee in haar beoordeling. De kinderrechter vindt dat ook en wil bovendien [minderjarige] in de gelegenheid stellen te laten zien wat zij belooft, namelijk dat zij de behandeling nu serieus aan zal gaan, zich daarvoor open zal stellen en geen vluchtgedrag zal vertonen om de confrontatie met zichzelf uit de weg te gaan.
De kinderrechter zal daarom de machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden verlenen. De beslissing over de resterende verzochte duur wordt aangehouden, nu de kinderrechter ook in haar overwegingen meeneemt dat [stichting] zelf een termijn van zes tot negen maanden stelt voor de noodzakelijke behandeling. Voor eventuele verlenging van de huidige machtiging acht de kinderrechter echter een nieuwe toetsing noodzakelijk.
5.6.
Volledigheidshalve overweegt de kinderrechter dat ter zitting is besproken dat als de raad het verzoek voor de resterende duur handhaaft, de raad een nieuwe, recente instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper zal moeten indienen.
5.7.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming Overijssel met ingang van 13 augustus 2025 tot 13 augustus 2026;
6.2.
verleent een machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 13 augustus 2025 tot 13 februari 2026;
6.3.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
houdt de beslissing voor het overige ten aanzien van de machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp aan;
6.5.
bepaalt dat de advocaten van [minderjarige] en de moeder hun verhinderdata voor de vier weken voorafgaand aan 13 februari 2026 moeten indienen, waarna een nieuwe zitting zal worden gepland;
6.6.
bepaalt dat de griffier, bij handhaving van het resterende verzoek door de raad, alle belanghebbenden oproept voor de nieuwe mondelinge behandeling;
6.7.
draagt de raad op om alsdan ten minste één week voor de mondelinge behandeling een nieuwe, recente verklaring van een gedragswetenschapper in te dienen, die [minderjarige] met het oog op het verzoek kort tevoren heeft onderzocht.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2025 door mr. M. van der Hoeven, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.B.M. van der Velden als griffier, en op schrift gesteld op 13 augustus 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:255 BW.
2.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).