ECLI:NL:RBOVE:2025:5328
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van het college en de gecertificeerde instelling in jeugdhulpzaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 27 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vader, eiser, en het college van burgemeester en wethouders van Zwolle, verweerder, over de afwijzing van een aanvraag voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor jeugdhulp. Eiser, de vader van een minderjarige die onder toezicht is gesteld, had herhaaldelijk een aanvraag ingediend voor begeleiding vanuit de Jeugdwet in de vorm van een pgb. Het college heeft de aanvraag afgewezen, stellende dat de gecertificeerde instelling, het Leger des Heils, bevoegd was om te bepalen welke jeugdhulp nodig was. Eiser betwistte dit en voerde aan dat het college zelf bevoegd was om de aanvraag te behandelen, omdat de hulpvraag buiten de ondertoezichtstelling viel.
De rechtbank oordeelde dat het college terecht had vastgesteld dat het Leger des Heils bevoegd was om te bepalen welke jeugdhulp nodig was, en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een heroverweging van de eerdere afwijzing rechtvaardigden. De rechtbank benadrukte dat de gecertificeerde instelling in alle gevallen moet bepalen welke jeugdhulp nodig is bij een ondertoezichtstelling. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de afwijzing van de aanvraag voor een pgb. Tevens werd opgemerkt dat de kinderrechter de ondertoezichtstelling op 22 augustus 2025 had opgeheven, waardoor het college voortaan bevoegd was om te onderzoeken of er jeugdhulp nodig was voor de minderjarige.