In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 18 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de alimentatieplicht van de man ten gunste van de vrouw. De vrouw had verzocht om de alimentatieverplichting van € 1.474,87 per maand voor de duur van 12 jaar te verlengen, met de mogelijkheid tot hernieuwde verlenging. De rechtbank heeft geoordeeld dat de alimentatieverplichting van rechtswege is geëindigd op 14 februari 2025, en dat de vrouw niet heeft aangetoond dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die een verlenging rechtvaardigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw na de echtscheiding arbeidsongeschikt is geraakt, maar dat zij onvoldoende heeft gedaan om tot financiële zelfstandigheid te komen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de vrouw, ondanks haar arbeidsongeschiktheid, een resterende verdiencapaciteit heeft en dat haar behoefte aan alimentatie niet meer in verband staat met het huwelijk. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw afgewezen en bepaald dat elke partij zijn eigen kosten draagt.