Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het verzoekschrift (met bijlagen), binnengekomen op 15 juli 2024,
- een brief van de man (met bijlagen), binnengekomen op 9 september 2024,
- het verweerschrift (met bijlagen) met een zelfstandige verzoek, binnengekomen op
- een brief van de man, binnengekomen op 11 december 2024, en
- het verweerschrift (met bijlagen) op het zelfstandige verzoek, binnengekomen op
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer met een zelfstandig verzoek
5.Het verweer op de zelfstandige verzoeken
6.De beoordeling
- dat de vrouw voldoende eigen financiële middelen (inkomsten en vermogen) heeft om in haar levensonderhoud te voorzien;
- dat de vrouw extra inkomsten heeft zoals blijkt uit de aanslag IB 2023 onder ‘overige inkomsten’.
11 jaar is ingegaan of dat die al eerder is ingegaan, namelijk op de datum van ontbinding van het huwelijk door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking op
7 juni 2018 zoals volgt uit het convenant. Nu niet is gebleken dat er een afwijkende afspraak over de ingangsdatum van de termijn van 11 jaar is gemaakt, is deze termijn ingegaan op 7 juni 2018 en zijn de termijnen over de periode van juni tot september 2018 verjaard. De rechtbank zal dit verzoek van de vrouw afwijzen.
7.De beslissing
€ 753,- (ZEVENHONDERD DRIEËNVIJFTIG EURO)bruto maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
€ 162,- (HONDERD TWEEËNZESTIG EURO)in verband met niet betaalde alimentatie in 2019;
€ 1.024,- (DUIZEND VIERENTWINTIG EURO)in verband met niet betaalde alimentatie in 2020;