Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van voorwaardelijke eis in reconventie
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald
Rechtbank Overijssel
In deze civiele zaak vordert partij A betaling van partij B voor schade aan zijn beukenhaag, die volgens hem is veroorzaakt door graafwerkzaamheden van een onderaannemer van partij B. Daarnaast stelt partij A dat er wateroverlast is door een hoogteverschil tussen zijn perceel en dat van partij B. Partij B voert verweer en stelt dat zij niet aansprakelijk is, omdat zij geen eigenaar is van de aangrenzende percelen. In reconventie vordert partij B schadevergoeding van partij A voor het niet afdoende ontruimen van een perceel. De kantonrechter wijst de vorderingen van beide partijen af. De rechter oordeelt dat partij A onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de schade aan de beukenhaag en dat de wateroverlast niet is onderbouwd. Ook de vordering in reconventie van partij B wordt afgewezen, omdat de schade niet aan partij A kan worden toegerekend. Beide partijen worden veroordeeld in de proceskosten.