ECLI:NL:RBOVE:2025:5430

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
4 september 2025
Zaaknummer
C/08/335643 / KG ZA 25-165
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende ontruiming van de woning door zoon van eiser

In deze verstekprocedure in kort geding heeft de Rechtbank Overijssel op 4 september 2025 uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, de moeder, en gedaagde, haar zoon. Eiser heeft gedaagde verzocht de woning te verlaten, maar gedaagde is hier niet op ingegaan. Eiser heeft meerdere keren geprobeerd om gedaagde te laten vertrekken, maar zonder resultaat. De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld om de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en ontruimd te houden. Daarnaast is gedaagde verboden om zich gedurende een jaar in de directe omgeving van de woning van eiser te begeven. Bij overtreding van dit verbod is gedaagde een dwangsom verschuldigd. Eiser heeft ook de proceskosten toegewezen gekregen, maar deze zijn gecompenseerd gezien de familierechtelijke band tussen partijen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende spoedeisend belang is voor de vordering tot ontruiming, gezien de overlast die eiser ervaart van gedaagde. De rechtbank heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, omdat gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijft en de gedragingen van gedaagde onrechtmatig zijn.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/335643 / KG ZA 25-165
Vonnis in kort geding van 4 september 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mrs. J.L. Aben en M. van Nee,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 juli 2025 met producties,
- de mondelinge behandeling van 28 augustus 2025, waarbij [eiser] is verschenen, bijgestaan door mrs. Aben en Van Nee,
- het tijdens de mondelinge behandeling tegen [gedaagde] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De samenvatting

In deze verstekprocedure in kort geding wordt [gedaagde], zoon van [eiser], veroordeeld om de woning binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden. Verder wordt het [gedaagde] verboden om zich, gedurende de periode van één jaar, te begeven naar en/of zich te bevinden dan wel zich op te houden in de directe omgeving van de woning van [eiser]. Als [gedaagde] het verbod niet naleeft, is hij een dwangsom verschuldigd. Ook moet [gedaagde] de proceskosten betalen. De motivering van deze beslissing volgt hierna.

3.De feiten

3.1.
[eiser] is eigenaar van de woning aan de [adres].
3.2.
[gedaagde], de zoon van [eiser], verblijft tegen de wil van [eiser] in de woning aan de [adres].
3.3.
Bij brief van 25 maart 2025 heeft [eiser] [gedaagde] verzocht de woning te verlaten. Voor zover van belang staat in deze brief:
‘(…)
De aanleiding tot het schrijven van deze brief is omdat ik, mw. [gedaagde], wil dat u mijn huis/terrein verlaat en u geen gebruik meer mag maken van mijn auto.
In november 2024 is u ook mondeling medegedeeld dat u het huis/terrein moest verlaten, als u niet mee zou werken in een hulp-woonoplossing voor uzelf (…) Om die reden gaan we niet meer over tot waarschuwen, maar verzoeken we u uiterlijk4 april 2025 voor 23.59 uurde woning te verlaten.(…)
U mag zich vanaf 5 april 2024 niet meer begeven in mijn huis en op mijn terrein.(…)’.
3.4.
[gedaagde] heeft de woning niet verlaten. [eiser] heeft opnieuw een brief gestuurd, die zowel door haarzelf als door [gedaagde] is ondertekend. Voor zover van belang staat in deze brief:
‘(…)
, ik heb na het overlijden van PA 4 mei 2014 jou keer op keer geholpen.Financieel en jou bij gestaan ondanks jou gedrag.Stelen van mijn mooiste camera met tas en foto’sHuis verkocht om jou schulden meer dan 25.000Eind van het jaar 2024 opnieuw stelen met kopieën rekening opnieuw schulden betaaldDaarna geld geleend na 3 dagen voor een start van een bedrijf.Resultaat weet jij uiteindelijk een korte gevangenis
Recent mijn auto verkocht omdat ik gelezen heb dat de auto in beslag genomen kan worden als jij hierin rijdt + mogelijk als jij wegrijdt de boel in elkaar rijdt.
Afgelopen weekend is mijn deur na 11 jaar dicht geslagen, door jou gedrag na zovele jaren mijn auto gebruikt met gaten peuken erin totaal vuil menige keren schoongemaakt
(…)
Ik neem als moeder géén afscheid van jou.Alleen is mijn huis voorlopig niet meer open voor jou, wij kunnen elkaar ontmoeten bij jou thuis of ergens in Twente.Zet hem op jij kunt het ik hou van jou als moeder, jij als mijn zoon.
Jij moet mijn huis verlaten 31-05-2025 zaterdag verlaten. Liever eerder.(…)’.
3.5.
[gedaagde] heeft de woning niet verlaten. [eiser] heeft [gedaagde] meerdere keren via WhatsApp aangegeven dat zij de situatie niet meer trekt.
4. Het geschil
4.1.
[eiser] vordert -samengevat- om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te veroordelen de woning binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis te
ontruimen en te verlaten en ontruimd en verlaten te houden, met afgifte van sleutels
aan [eiser];
II. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de kosten van ontruiming;
III. [gedaagde] gedurende de periode van een jaar, te rekenen vanaf de dag na betekening
van dit vonnis, te verbieden zich te begeven naar en/of zich te bevinden dan wel
zich op te houden in de directe omgeving van de woning van [eiser];
IV. te bepalen dat [gedaagde] een dwangsom zal verbeuren van € 500,00 voor iedere keer
dat na betekening van dit vonnis het onder III. gevorderde verbod overtreedt, tot
een maximum van € 15.000,00;
V. [eiser] te machtigen om bij overtreding door [gedaagde] van het onder III. gevorderde
ontzetting van [gedaagde] te bewerkstelligen uit de omgeving van [eiser], dan wel
verwijdering van [gedaagde] uit het onder III. bedoelde gebied te bewerkstelligen, met
behulp van de sterke arm en justitie;
VI. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
4.2.
[eiser] legt -samengevat weergegeven- aan haar vordering ten grondslag dat zij overlast ervaart van haar in haar huis verblijvende zoon [gedaagde]. [gedaagde] verwaarloost de slaapkamer waarin hij verblijft en [eiser] ervaart overlast door sigaretten, urine en drank. [gedaagde] kampt met schulden, als gevolg waarvan [eiser] wordt geconfronteerd met deurwaarders. [eiser] heeft [gedaagde] meerdere keren verzocht haar woning te verlaten. [gedaagde] weigert dat. [eiser] wil vrij over haar eigendom kunnen beschikken en geen overlast ervaren van haar zoon. [eiser] heeft al eerder de sloten van de woning vervangen, op een moment dat [gedaagde] niet aanwezig was. [gedaagde] is toen over de schutting geklommen en toegetreden tot de tuin en de schuur van [eiser], waarna hij de woning weer is binnengedrongen. Daarom vordert [eiser] ontruiming van [gedaagde] uit de woning en een gebiedsverbod. Zonder gebiedsverbod is het risico groot dat [gedaagde] terugkeert in de woning en zich de toegang verschaft tot de woning. Het gevorderde verbod is noodzakelijk ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van [eiser].

5.De beoordeling

Spoedeisend belang5.1. Gelet op de aard van de vorderingen heeft [eiser] daarbij voldoende spoedeisend belang.
Verstek/toetsen of het in de bodem zou worden toegewezen5.2. [gedaagde] is niet verschenen. De voorzieningenrechter stelt vast dat de dagvaarding tijdig en op de juiste wijze aan [gedaagde] is betekend. Gelet hierop zal verstek worden verleend. Dit betekent dat de vordering inhoudelijk wordt behandeld zonder dat een eventueel verweer van [gedaagde] bekend is.
5.3.
Als een vordering de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt zal deze in beginsel worden toegewezen. Dit is bepaald in artikel 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Vordering tot ontruiming van de woning
5.4.
[eiser] vordert ontruiming van [gedaagde] uit de woning. De voorzieningenrechter stelt voorop dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een ingrijpende en meestal onomkeerbare maatregel is. Een ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening kan slechts worden uitgesproken, indien het voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter (wanneer zijn oordeel wordt gevraagd) [gedaagde] tot ontruiming zal veroordelen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dat het geval is en zij motiveert dat als volgt.
5.5.
De door [eiser] ingenomen stellingen in de dagvaarding vinden steun in de bij de dagvaarding overgelegde producties. Van een huur- of onderhuurovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] is niet gebleken, zodat van enige vorm van huurbescherming geen sprake is. [eiser] wil niet dat [gedaagde] in haar woning verblijft, [gedaagde] veroorzaakt overlast en ondanks herhaaldelijk verzoek van [eiser] blijft [gedaagde] in de woning. Bovendien heeft [gedaagde] geen toestemming van [eiser] om in de woning te verblijven, zodat vast staat dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft. De gedragingen aan de zijde van [gedaagde] zijn onrechtmatig. Het is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat de bodemrechter de ontruiming zal uitspreken. De vordering tot ontruiming komt de voorzieningenrechter bovendien ook niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoort daarom te worden toegewezen. De ontruimingstermijn wordt gesteld op zeven dagen.
Kosten van de ontruiming5.6. [eiser] vordert dat [gedaagde] de kosten van de ontruiming moet betalen, uitsluitend indien en voor het geval de ontruiming door de deurwaarder moet worden uitgevoerd. De voorzieningenrechter wijst deze vordering af. De partij die ongelijk krijgt kan alleen worden veroordeeld tot betaling van kosten die vóór de uitspraak zijn gemaakt (artikel 237 lid 3 Rv) dan wel kosten die na de uitspraak worden gemaakt maar die zich wel laten begroten (artikel 237 lid 4 Rv). Dat is niet het geval bij ontruimingskosten, omdat niet vast staat of die kosten worden gemaakt, en zo ja in welke omvang.
Gebiedsverbod
5.7.
[eiser] vordert een gebiedsverbod. Een gebiedsverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een dergelijke ingrijpende maatregel, moet sprake zijn van een in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo’n inbreuk kunnen rechtvaardigen. De voorzieningenrechter acht, op grond van de onweersproken stellingen van [eiser] en de overgelegde stukken, aannemelijk dat [gedaagde] op een ontoelaatbare wijze inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiser]. Het belang van [eiser] op een leefomgeving zonder dreigende aanwezigheid van [gedaagde] weegt zwaarder dan het belang van de [gedaagde] om zich juist in dit beperkte gebied te begeven. Het gevorderde komt de voorzieningenrechter bovendien ook niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen.
5.8.
De voorzieningenrechter verbiedt [gedaagde] om gedurende de periode van één jaar zich te begeven naar en/of zich te bevinden dan wel zich op te houden in de directe omgeving van de woning van [eiser], gelegen aan de [adres], een en ander zoals aangegeven op onderstaand kaartje:
[Afbeelding]
Dwangsom
5.9.
De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
Machtiging ontzetting dan wel verwijdering van [gedaagde] m.b.v. sterke arm
5.10.
[eiser] vordert dat zij wordt gemachtigd om bij overtreding door [gedaagde] van het verbod onder r.o. 5.7. en 5.8. ontzetting van [gedaagde] uit de omgeving van [eiser] kan bewerkstelligen, dan wel verwijdering van [gedaagde] uit het onder r.o. 5.7. en 5.8. omschreven gebied te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie. Het eerste deel van de vordering wijst de voorzieningenrechter af, omdat de handhaving van rechterlijke verboden bij de overheid ligt en niet bij [eiser] als particulier. Indien dit deel van de vordering wordt toegewezen, zou sprake kunnen zijn van eigenrichting. Dat is niet de bedoeling. De gevorderde machtiging om dit vonnis ten uitvoer te doen leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie zal wel worden toegewezen ten aanzien van het gevorderde gebiedsverbod.
Proceskosten
5.11.
Gelet op de familierechtelijke band tussen [eiser] en [gedaagde], zullen de proceskosten tussen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
5.12.
De toegewezen vorderingen zullen, zoals door [eiser] gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Dat betekent dat dit vonnis meteen kan worden uitgevoerd als [gedaagde] niet aan de veroordelingen voldoet, ook als hoger beroep zou worden ingesteld.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] de woning aan de [adres] binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis met de daarin vanwege [gedaagde] aanwezige goederen te ontruimen en te verlaten, en ontruimd en verlaten te houden, met afgifte aan [eiser] van de sleutels, en al hetgeen tot de woning behoort ter vrije en algehele beschikking van [eiser] te stellen;
6.2.
verbiedt [gedaagde] gedurende de periode van een jaar, te rekenen vanaf de dag na betekening van dit vonnis, om zich te begeven naar en/of zich te bevinden dan wel zich op te houden in de directe omgeving van de woning van [eiser], gelegen aan de
[adres], zoals is weergegeven op het kaartje op pagina 5 van dit vonnis;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere keer dat hij niet aan onderdeel 6.3. van dit vonnis voldoet, tot een maximum van € 5.000,00 aan verbeurde dwangsommen is bereikt;
6.4.
machtigt [eiser] om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [gedaagde] het in 6.2. bepaalde verbod overtreedt;
6.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door E. Horsthuis en in het openbaar uitgesproken op
4 september 2025.