ECLI:NL:RBOVE:2025:5432

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
4 september 2025
Zaaknummer
08/307286-21
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingsprocedure met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel uit drugshandel

Op 4 september 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure waarbij de veroordeelde de verplichting is opgelegd tot betaling van € 75.075,-- aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft vastgesteld. De veroordeelde is eerder op dezelfde datum veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De vordering van de officier van justitie, die een bedrag van € 93.212,50 had gevorderd, is door de rechtbank gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde voordeel heeft behaald uit de verkoop van cocaïne en metamfetamine, en heeft de bedragen berekend op basis van de in beslag genomen bewijsstukken en rapporten. De rechtbank heeft de vordering behandeld op openbare terechtzittingen op 26 juni en 4 september 2025, waarbij de veroordeelde bijgestaan werd door zijn raadsman. De rechtbank heeft de bewijsstukken en de standpunten van beide partijen zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 75.075,-- moet worden vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/307286-21 (P)
Datum vonnis: 4 september 2025
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[de veroordeelde],
geboren op [geboortedatum 1] 1989 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Burgerregistratie Personen (BRP) op het adres [adres 1] ,
nu verblijvende in P.I. [verblijfplaats] .

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 93.212,50.

2.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzittingen van 26 juni 2025 en 4 september 2025. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.J.H. van der Wal, advocaat in Hengelo, is op die terechtzitting verschenen en op de vordering gehoord. De officier van justitie en de raadsman hebben hun standpunten over de vordering kenbaar gemaakt
Op de terechtzitting van 4 september 2025 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
2.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ter terechtzitting van 26 juni 2025 heeft de officier van justitie de vordering gehandhaafd en verzocht het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op € 93.212,50.
2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, gelet op de bepleite vrijspraak voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
De raadsman heeft subsidiair ten aanzien van de verkoop van de vijf bakjes metamfetamine een alternatieve berekening gemaakt. Het wederrechtelijk verkregen voordeel zou op basis van zijn berekening € 3.333,33 bedragen.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel dat behaald zou zijn met de drugstransactie via Signal en verband zou houden met de aangetroffen cocaïne in de Audi A3 moet worden afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing.

3.De beoordeling van de vordering

3.1
Veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 4 september 2025 veroordeeld, voor zover van belang, voor de strafbare feiten:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank neemt als grondslag voor de ontnemingszaak hetgeen bewezen is verklaard in het hiervoor genoemde vonnis. Naar het oordeel van de rechtbank heeft veroordeelde door het plegen van de strafbare feiten voordeel verkregen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder het met deze vordering samenhangende strafdossier met daarin het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 23 september 2022, en stelt het wederrechtelijk verkregen voordeel als volgt vast.
3.2.1
Cocaïne Audi A3
Gezien de bevindingen in het opsporingsonderzoek heeft medeveroordeelde [medeveroordeelde 1] op 22 januari 2022 de beschikking over 20 kilogram cocaïne welke hij tezamen met [de veroordeelde] heeft ingekocht. Op 25 januari 2022 zijn bij de doorzoeking van de Audi A3 van [de veroordeelde] slechts 15 blokken à 1 kilogram cocaïne aangetroffen. De rechtbank gaat er mede op basis van de chatgesprekken vanuit dat [medeveroordeelde 1] en [de veroordeelde] in ieder geval vijf kilogram cocaïne aanwezig hebben gehad, dan wel hebben weten te verkopen.
De rechtbank gaat er op grond van het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van het overzicht "Prijzen Drugs & (Pre-)Precursoren" van het Cluster Synthetische Drugs lntel & Expertise van de Landelijke Eenheid van de Politie, van een inkoopprijs van € 7.125,-- per kilogram. Dit omdat onderzoek niet heeft uitgewezen wat de inkoopprijs voor deze partij van 20 kilogram is geweest. [de veroordeelde] heeft hier niet over verklaard.
[medeveroordeelde 1] en [de veroordeelde] hebben de blokken cocaïne aangeboden voor € 27.500,-- per blok.
Er vanuit gaande dat één blok, één kilogram cocaïne betreft. Levert dit de volgende berekening op:
verkoop (5 kilogram x € 27.500,--) € 137.500,--
inkoop (5 kilogram x € 7.125,--)
€ 35.625,--
opbrengst
€ 101.875,--
3.2.2
Drugstransactie groepsgesprek "Signal".
Op de onder medeveroordeelde [medeveroordeelde 1] in beslag genomen Google Pixel 4a telefoon is een groepschat aangetroffen met als ‘ [alias 1] ’ ‘ [gebruikersnaam 1] ’, zijnde [medeveroordeelde 1] en het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] , ‘ [gebruikersnaam 2] ’, zijnde [de veroordeelde] met daaraan gekoppeld het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] , ‘ [gebruikersnaam 3] ’, met daaraan gekoppeld het telefoonnummer + [telefoonnummer 3] en ‘ [gebruikersnaam 4] ’, met daaraan gekoppeld het telefoonnummer + [telefoonnummer 4] .
Het gehele groepschatgesprek via Signal tussen 7 januari 2022 en 23 januari 2022 gaat vrijwel geheel over de handel in en/of productie van verdovende middelen.
In het groepschatgesprek wordt gesproken over een transactie van twee blokken cocaïne voor een prijs van € 47.000,-- (€ 23.500,-- per blok) die [de veroordeelde] en [medeveroordeelde 1] inkopen van ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Daarna wordt gesproken over nog een blok cocaïne, waarvoor [de veroordeelde] nog
€ 27.500,-- verschuldigd is aan ‘ [gebruikersnaam 3] ’.
[medeveroordeelde 1] en [de veroordeelde] hebben deze blokken cocaïne vervolgens doorverkocht. Onder paragraaf 3.2.1 van voornoemd vonnis hebben [medeveroordeelde 1] en [de veroordeelde] de blokken verkocht voor € 27.500,--. De marge betreft dan (€ 27.500,-- minus € 23.500,--) € 4.000,-- per blok. Aangezien er ook een blok voor € 27.500,-- is ingekocht en deze vermoedelijk ook met een marge is verkocht, rekent de rechtbank ook voor dit blok een marge van € 4.000,-- per blok. De stelling van de verdediging die er feitelijk op neer komt dat er geen winstmarge zou zijn behaald, acht de rechtbank bij gebrek aan onderbouwing, volstrekt niet aannemelijk en niet in lijn met eerdere transacties. [de veroordeelde] heeft hier bovendien zelf niet over verklaard.

3.kilogram x € 4.000,-- = € 12.000,--.

3.2.3
Verkoop vijf bakjes metamfetamine
Uit de in proces-verbaal nummer 271 omschreven chats tussen [de veroordeelde] en [medeveroordeelde 2] volgt dat de drugs die in het drugslab in Boekelo zijn geproduceerd, bedoeld waren om te verkopen, af te leveren of te verstrekken.
Uit de chats kan worden opgemaakt dat een verkoop heeft plaatsgevonden van vijf bakjes gevuld met drugs. In het rapport wordt uitgegaan van een hoeveelheid van één kilogram per bakje. De rechtbank sluit, anders dan door de raadsman gesteld, voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel aan bij het overzicht "Prijzen Drugs & (Pre-)Precursoren" van het Cluster Synthetische Drugs lntel & Expertise van de Landelijke Eenheid van de Politie, van een opbrengst van € 7.255,-- per kilogram. Er is geen zicht gekregen op eventuele kosten voor de productie en [de veroordeelde] heeft hierover evenmin verklaard.
De opbrengst is vijf kilo x € 7.255,- =
€ 36.275,--.
3.2.4
Verdeelsleutel
Het wederrechtelijk verkregen voordeel bedraagt op basis van het vorenstaande:
verkoop 5 kilogram cocaïne € 101.875,--
drugstransacties Signal € 12.000,--
verkoop 5 bakjes metamfetamine € 36.275,--
Met betrekking tot de verkoop van de 5 kilogram cocaïne zal een ponds ponds gewijze verdeling plaatsvinden met medeveroordeelde [medeveroordeelde 1] , te weten € 101.875,-- / 2 = € 50.937,50 per veroordeelde.
Met betrekking tot de drugstransacties van vermoedelijk 3 kilogram cocaïne zal tevens een ponds ponds gewijze verdeling plaatsvinden met [medeveroordeelde 1] te weten € 12.000,-- / 2 = € 6.000,-.
Met betrekking tot de verkoop van de 5 bakjes metamfetamine zal een ponds ponds gewijze verdeling plaatsvinden met medeveroordeelde [medeveroordeelde 1] , te weten € 36.275,-- / 2 = € 18.137,50 per veroordeelde.
Voor [de veroordeelde] komt het wederrechtelijk verkregen voordeel hierdoor op € 50.937,50 +
€ 6.000,-- + € 18.137,50 = € 75.075,--.
3.2.5
Conclusie
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank op grond van wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelde vast op = € 75.075,--.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat aan de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € = € 75.075,--.

4.De wettelijke voorschriften

De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 75.075,--;
  • legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 75.075,-- aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
  • bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman , voorzitter, mr. M.S. de Waard en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 september 2025.
Mr. Huisman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer Schol21 / ON2R021085 (zaaksdossier 1 en 2). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 26 juni 20225, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 8 februari 2022, voor zover inhoudende, pagina’s 272 – 274, zaaksdossier 2.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 15 februari 2022, met bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (pagina’s 389 – 425, zaaksdossier 1):
Op 25 januari 2022 is tijdens een doorzoeking van de woning [adres 2]
, GBA adres van [medeveroordeelde 1] een Mobiele telefoon, Samsung Galaxy S21 in beslag genomen, SVO-code A.04.01.003
Wickr gesprek en handel in de verdovende middelen:
 In de chatgesprekken op deze telefoon staat ook een gesprek tussen de account namen [gebruikersnaam 5] en [gebruikersnaam 6].
[afbeelding]
[afbeelding]
[gebruikersnaam 5] stuurt hierbij deze foto mee.
[afbeelding]
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] , van 19 september 2022, met bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (aanvullend proces-verbaal van bevindingen):
Binnen onderzoek SCHOL21 is tijdens de aanhouding van [medeveroordeelde 2] ( [geboortedatum 2] 1990)
een telefoon, merk Google Pixel 4a, in beslag genomen.
Aan mij, verbalisant [verbalisant 4] werd het verzoek gedaan om een groepschatgesprek welk gevoerd is via communicatiedienst Signal en dat aangetroffen is in genoemd toestel, op inhoud te analyseren.
Het betreft een groepschatgesprek dat plaatsvond tussen 07-01-2022 en 23-01-2022 waar de
volgende participanten aan deelnamen:
  • " [alias 1] " met daaraan gekoppeld de gebruikersnaam " [gebruikersnaam 1] " en het telefoonnummer + [telefoonnummer 1]
  • " [gebruikersnaam 2] ", met daaraan gekoppeld het telefoonnummer + [telefoonnummer 2]
  • " [gebruikersnaam 3] ", met daaraan gekoppeld het telefoonnummer + [telefoonnummer 3]
  • " [gebruikersnaam 4] ", met daaraan gekoppeld het telefoonnummer + [telefoonnummer 4]
Uit proces-verbaal AH078 (SCHOL21) blijkt dat gebruikersnaam [gebruikersnaam 2] wordt
Gebruikt door [de veroordeelde] en dat gebruikersnaam [gebruikersnaam 1] wordt gebruikt door [medeveroordeelde 1] .
Ik zag dat nagenoeg het gehele groepschatgesprek via Signal tussen 7 januari 2022 en 23 januari 2022 in het toestel ging over de handel in en/of productie van verdovende middelen.
+ [telefoonnummer 3] [gebruikersnaam 3]
Heb nog 4 waarvan 2 van jou gereserveerd voor je zijn
8-1-2022 16:27:51
+ [telefoonnummer 2] [gebruikersnaam 2]
Kan je chauff sturen betaal ik 20k van die vsn gisteren + 27 van morgen
9-1-2022 18:51:47
+ [telefoonnummer 3] [gebruikersnaam 3]
Heb je complete adres
10-1-2022 13:25:05
+ [telefoonnummer 3] [gebruikersnaam 3]
Hij rijd nu weg
10-1-2022 13:25:13
+ [telefoonnummer 2] [gebruikersnaam 2]
Zelfxe als zateddah
10-1-2022 13:33:01
+ [telefoonnummer 3] [gebruikersnaam 3]
[adres 3]
10-1-2022 13:34:14
+ [telefoonnummer 4] [gebruikersnaam 4]
Ben er
10-1-2022 14:40:05
+ [telefoonnummer 4] [gebruikersnaam 4]
Sta naast een witte Mercedes
10-1-2022 14:41:22
[alias 1]
Kom er aan
10-1-2022 14:41:34
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] van 20 januari 2022, met bijlage, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (zaaksdossier 1, pagina 265 - 326)
[afbeelding]
[afbeelding]