Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
primair) dan wel [slachtoffer] met voorbedachte raad heeft mishandeld (
subsidiair);
primair) dan wel heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (
subsidiair);
hij op of omstreeks 27 november 2024 te Deventer een televisie
3.De bewijsmotivering
‘één dezer dagen, krijgen jullie allemaal naast mekaar staan, een goeie spier klappen, naast mekaar staan en alle drie tegelijk’en
‘Zeg die flikker [naam 1] , laat hem maar gelijk bellen als hij thuis is ja? Dan komen we hem wel even een kusje geven zometeen’.Diezelfde dag belt verdachte rond 22:00 uur naar getuige [getuige 2] – een huisgenoot van [slachtoffer] – met de vraag of [slachtoffer] thuis is. Nadat getuige [getuige 2] bevestigt dat [slachtoffer] thuis is, zegt verdachte dat hij naar het huis toekomt. Hij komt daar rond 23:15 uur aan en loopt met een vuurwapen in zijn hand direct naar de kamer van [slachtoffer] . Verdachte botst tegen [slachtoffer] aan, waardoor [slachtoffer] achterover op zijn bed valt, en slaat daarna direct in op [slachtoffer] .
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z Sr.
Hypothese 1: De huls is verschoten met het vuurwapen.
Hypothese 2: De huls is verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het vuurwapen.
Hypothese 3: De kogel is afgevuurd uit de loop van het vuurwapen.
Hypothese 4: De kogel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en et dezelfde systeemkenmerken als de loop van het vuurwapen.