ECLI:NL:RBOVE:2025:5488

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 september 2025
Publicatiedatum
9 september 2025
Zaaknummer
08-910038-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met een autismespectrumstoornis en pyromanie

Op 8 september 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een betrokkene, geboren in 1990, die momenteel verblijft in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De rechtbank heeft de TBS met twee jaren verlengd, na een vordering van het Openbaar Ministerie op 6 juni 2025. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene medewerking verleent aan reclasseringstoezicht en dat hij geen contact zal opnemen met de slachtoffers. De betrokkene is eerder ter beschikking gesteld na bewezenverklaring van diefstal, afpersing en brandstichting. De rechtbank heeft verschillende rapportages en adviezen van deskundigen in overweging genomen, waaronder een verlengingsadvies van de kliniek en pro Justitia rapportages. De rechtbank concludeert dat de betrokkene nog steeds een verhoogd recidiverisico vertoont, mede door zijn autismespectrumstoornis en pyromanie. De rechtbank heeft de voorwaarden voor de verlenging van de TBS vastgesteld, waaronder het niet verplaatsen zonder toestemming van de reclassering en het naleven van huisregels. De rechtbank heeft ook benadrukt dat de betrokkene goed functioneert binnen de huidige setting en dat er voldoende waarborgen zijn voor zijn behandeling en begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-910038-13
Datum uitspraak: 8 september 2025
Beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats],
nu verblijvende in FPC [locatie],
hierna te noemen: betrokkene.

1.De aanleiding

Betrokkene is bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 september 2014 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, na bewezenverklaring van de misdrijven:
diefstal, afpersingen
brandstichting.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 12 juli 2017 en is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 31 juli 2023. De terbeschikkingstelling zou, behoudens nadere voorziening, geëindigd zijn op 12 juli 2025.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
  • het verlengingsadvies van Dr. S. van Mesdag (hierna: de kliniek) van 12 mei 2025, opgemaakt en ondertekend door [naam 1], regiebehandelaar, H.J. Beintema, behandelend psychiater, S. te Heuvel, psychiater, en S. Wopereis, Gz-psycholoog en plaatsvervangend hoofd van de instelling;
  • het reclasseringsadvies tbs voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging van 24 juni 2025, opgemaakt en ondertekend door [naam 2], reclasseringswerker, en [naam 3], unitmanager;
  • de pro Justitia rapportage van A.A.R. de Kom, psychiater, van 1 april 2025;
  • de pro Justitia rapportage van P.E. Geurkink, forensisch psycholoog, van 19 april 2025;
  • de voortgangsverslagen van respectievelijk 11 maart 2025 en 21 maart 2025;
  • een afschrift van de wettelijke aantekeningen over de periode van 12 april 2022 tot en met 4 juni 2024.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 6 juni 2025 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met twee jaren.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 25 augustus 2025. De rechtbank heeft op de openbare terechtzitting gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw A.M.G. Wolffs, advocaat in Amsterdam;
  • de officier van justitie;
  • [naam 4], regiebehandelaar in de kliniek, als deskundige;
  • [naam 2], reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, als deskundige;
  • [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], slachtoffers.
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de maatregel met twee jaren en heeft daarnaast de voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging van overheidswege gevorderd, onder de voorwaarden zoals vermeld in het maatregelrapport. Naast de voorwaarden genoemd in het maatregelrapport vordert de officier van justitie om een contactverbod op te leggen met de slachtoffers [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3].
Betrokkene en zijn raadsvrouw hebben zich gerefereerd aan de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren met voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging van overheidswege onder de voorwaarden zoals vermeld in het maatregelrapport.

4.De beoordeling

De vordering is op 6 juni 2025 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het verlengingsadvies van de kliniek, de pro Justitia rapportages, het maatregelrapport van de reclassering en de toelichting van de deskundigen op de zitting van 25 augustus 2025 in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek
Het rapport van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij betrokkene is sprake van een autismespectrumstoornis, waardoor hij beperkte sociale vaardigheden heeft. Betrokkene is hierdoor niet goed in staat de sociale context aan te voelen of om zich af te stemmen op anderen. Verder is bij betrokkene sprake van een disharmonisch intelligentieprofiel en voldoet hij aan de criteria voor de diagnose van pyromanie.
Naast de autismespectrumstoornis is bij betrokkene sprake van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken, waarbij over- en onder prikkeling een belangrijk oorzaak zijn van het probleemgedrag van betrokkene.
De impulsbeheersing van betrokkene is beperkt en hij is sterk gericht op het vervullen van zijn lichamelijke basisbehoeften. Betrokkene is zeer volhardend in het voldaan krijgen van deze behoeften. Betrokkene ziet de ernst van deze problematiek niet in en zijn dwangmatigheid is een aandachtspunt.
Betrokkene is in maart 2024 overgeplaatst naar de beschermd wonen locatie van Exodus in Groningen en in december 2024 is het transmuraal verlof van betrokkene overgezet naar een proefverlof. Betrokkene volgt zijn eigen structuur en laat een stabiel beeld zien.
Het is belangrijk dat betrokkene goed wordt bevraagd over gevoelens en gedachten die mogelijk negatief kunnen zijn. Wanneer betrokkene hierover bevraagd wordt, vertelt hij open over de zaken waar hij tegenaan loopt. Het lukt betrokkene dan ook steeds beter om uit zichzelf moeilijkheden, irritaties of andere voorgedane zaken te bespreken.
Betrokkene is meerdere malen op onbegeleid verlof geweest en laat tijdens deze verloven zien dat hij alles graag goed wil doen en angstig is om iets verkeerds te doen. Dit wordt gezien als beschermende factor. Betrokkene zet zich goed in voor zijn behandeling en is gemotiveerd deze te doorlopen. De motivatie en inzet van betrokkene worden als beschermende factoren gezien.
Betrokkene is een kwetsbare man die veel ondersteuning en begeleiding nodig heeft. Verwacht wordt dat betrokkene in de toekomst blijvend afhankelijk zal zijn van toezicht en ondersteuning. De reclassering onderzoekt – samen met Exodus – een passende invulling en vervolg van het traject. Vanaf maart 2018 gebruikt betrokkene olanzapine en per maart 2022 krijgt hij deze medicatie middels een depot. Op 11 maart 2025 heeft hij na zijn depot vervelende verschijnselen vertoond van een postinjectiesyndroom. Uit voorzorg is betrokkene dezelfde dag overgeplaatst naar de FPC Mesdag wegens verhoogd risico op lichamelijk letsel en verdere verslechtering van de toestand in afwezigheid van toezicht. Op 13 maart 2025 is betrokkene na herstel teruggekeerd naar Exodus. Betrokkene heeft aangegeven dat hij tevreden is met zijn depotmedicatie en dit wil behouden. Zijn gedachten over het depot zijn na het postinjectiesyndroom niet gewijzigd. Een medicatiewijziging, waarover in de pro Justitiarapportage wordt gesproken, zou – indien noodzakelijk – binnen de context van een voorwaardelijke beëindiging kunnen plaatsvinden. Binnen deze context kan ook een vangnet gecreëerd worden voor een eventuele medicatiewijziging, met in het extreme geval een time-out van 2x7 weken in de kliniek. Indien de huidige context zou wegvallen, is de kans aanwezig dat betrokkene terug zal vallen in delictgerelateerd gedrag. Binnen de huidige setting functioneert betrokkene stabiel en naar wens, waardoor een stap naar de volgende fase passend is. De kliniek adviseert daarom om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen en de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
De deskundige ter zitting
Op zitting heeft deskundige Potze aanvullend op het uitgebrachte advies naar voren gebracht dat vanuit de kliniek geen concrete aanwijzingen zijn om de huidige medicatie van betrokkene te wijzigen. Door de psychiater wordt vooruitgelopen op een hypothetische situatie, waarvoor op dit moment geen directe aanleiding bestaat. De deskundige beschouwt het niet overgaan tot een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging enkel ten behoeve van het toetsen van een eventuele medicatiewijziging als ingrijpende maatregel en wijst erop dat er alternatieve mogelijkheden zijn om het effect van een mogelijke wijziging te toetsen, zoals een ambulante behandelfase of een (preventieve) time-out in de kliniek. Betrokkene is goed in beeld bij Exodus en de Ambulante Forensische Psychiatrische Behandeling Mesdag (AFPB). Er zijn voldoende waarborgen aanwezig om een eventuele toekomstige medicatiewijziging gecontroleerd en verantwoord te laten verlopen. Deze kunnen worden opgenomen in de voorwaarden, zowel ter preventie als voor situaties waarin het minder goed met betrokkene gaat. Op dit moment is er echter – vanuit de kliniek – geen reden om de medicatie van betrokkene aan te passen, en de eventuele noodzaak daartoe zal naverloop van tijd ook afnemen. Verder is van belang dat het spanningsniveau van betrokkene laag wordt gehouden. Betrokkene heeft de afgelopen jaren geen neiging gehad om brand te stichten. Betrokkene blijft voorlopig in contact met Exodus en de AFPB. Op het moment dat alle hulpverlening zou wegvallen en betrokkene zijn medicatie niet zou nemen ontstaat er een verhoogd recidiverisico. Een contact- en locatieverbod wordt niet als bezwaarlijk beschouwd, maar volgens de kliniek is geen sprake van een duidelijke noodzaak.
De pro Justitia rapportages
Het rapport van de psychiater houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Betrokkene is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis. De stoornis van betrokkene uit zich in moeite hebben met sociaal-emotionele wederkerigheid in het contact, het delen van gevoelens en het aangaan en onderhouden van sociale contacten. Hierdoor is bij betrokkene de non-verbale communicatie en het aangaan en onderhouden van sociale contacten beperkt. Verder is er bij betrokkene sprake geweest van pyromanie en had hij een fascinatie voor geweld, wapens en vuur.
Ondanks de vooruitgang die betrokkene heeft geboekt blijft hij afhankelijk van de steun en structuur die de huidige behandeling en begeleiding onder toezicht hem bieden. Zonder voornoemde voorzieningen en medicatie kan betrokkene niet stabiel blijven. Betrokkene zal dan snel geprikkeld zijn en opnieuw geneigd raken om zijn oplevende fascinatie voor vuur te volgen wat opnieuw tot brandstichtingen zal leiden. Betrokkene is nog afhankelijk van ambulante forensische begeleiding, medicamenteuze behandeling en toezicht. Zonder de huidige maatregel loopt het risico op brandstichting op tot matig-hoog. Betrokkene zal dan op zichzelf zijn aangewezen en kan zich – zonder professionele hulp en medicatie – niet staande houden op het gebied van relaties, wonen en werken. Betrokkene is inmiddels voldoende behandeld om veilig binnen het proefverlof en in geval van een voorwaardelijke beëindiging te kunnen functioneren. Binnen het proefverlof en bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is het risico laag.
Het medicamenteuze risicomanagement van betrokkene wordt beperkt door aanwijzingen dat het middel olanzapine bij betrokkene metabole afwijkingen veroorzaakt. De controles dienen te worden geactualiseerd ter verificatie, en er zou aanleiding kunnen zijn om een alternatief middel te overwegen. Een heroverweging van de medicatie kan geruime tijd in beslag nemen, waarbij tijdsdruk ongewenst is. Als de instelling van betrokkene op andere medicatie noodzakelijk wordt geacht door de behandelend psychiater, zou de mogelijkheid van een klinische opname een aanvullende voorwaarde moeten zijn.
Als de verpleging wordt beëindigd bestaat echter de kans dat tijdelijke heropname voor de instelling op andere medicatie tot hervatting van de verpleging (in een andere kliniek) zal leiden. Om dat te voorkomen is opname binnen het proefverlof te verkiezen boven de voorwaardelijke beëindiging. Een mogelijke medicatiewijziging zou eventueel binnen een jaar te realiseren zijn, waardoor de voorwaardelijke beëindiging na een jaar zou kunnen plaatsvinden. De psychiater adviseert daarom om de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar.
Het rapport van de psycholoog houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Uit het onderzoek komt betrokkene naar voren als een man die primair lijdt aan een ernstige neurobiologische ontwikkelingsstoornis. Bij betrokkene is er sprake van kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie, zoals weinig emotionele wederkerigheid. Betrokkene kan slecht omgaan met onduidelijkheid of plotselinge veranderingen. Het gedrag van betrokkene kan voldoende worden verklaard vanuit zijn autismespectrumstoornis.
De pyromanie van betrokkene lijkt in remissie door de geboden behandeling en structuur.
In de zorg is de kans op recidive laag. Betrokkene zal altijd een vorm van begeleiding nodig hebben, waarmee de kans op recidive laag wordt gehouden. Er zijn beschermende factoren opgebouwd die bijdragen aan het lage recidiverisico. Betrokkene is gemotiveerd voor het gebruik van medicatie, hij is gemotiveerd voor zijn behandeling en raakt niet meer over- of onderprikkeld, waardoor hij niet snel tot impulsief agressief gedrag zal komen. Als betrokkene uit zorg raakt is de kans op recidive matig/hoog. Betrokkene zal dan waarschijnlijk stoppen met adequaat gebruik van medicatie, hij raakt waarschijnlijk geïsoleerd en hij zal moeite hebben met het onderhouden van contact met de hulpverlening. Betrokkene zal dan gespannen raken, waarbij ook zijn realiteitstoetsing onder druk kan komen te staan, met als gevolg impulsief agressief gedrag, om zo spanningen te beperken of juist prikkels te creëren. Verwacht wordt dat het huidige risicomanagement succesvol zal worden voortgezet in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging. De mederapporteur (psychiater) stelt echter dat betrokkene misschien moet worden ingesteld op andere medicatie, met de mogelijkheid tot een heropname in de kliniek. Dit is niet de expertise van de psycholoog, maar als hiertoe wordt besloten lijkt verlenging van de huidige maatregel met continuering van het proefverlof het meest veilig en flexibel voor de verdere behandeling van betrokkene. De psycholoog adviseert dan ook het bevel tot verpleging nog niet voorwaardelijk te beëindigen en de huidige maatregel te verlengen met één jaar.
Het advies van de reclassering
Het rapport van de reclassering houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Betrokkene heeft de afgelopen tijd een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Het verblijf van betrokkene bij Exodus verloopt probleemloos en betrokkene laat zien dat hij goed om kan gaan met de bijkomende vrijheid en verantwoordelijkheid. De autismespectrumstoornis van betrokkene is een delictgerelateerde factor. Het delen van gevoelens, het aangaan en onderhouden van sociale interacties en de non-verbale communicatie blijven beperkt, hetgeen met het huidige risicomanagement en passende begeleiding goed is ondervangen. Ook de medicatie van betrokkene zorgt ervoor dat er minder sprake is van overprikkeling, wantrouwen en impulsieve boosheid. Er zijn voldoende beschermende factoren die maken dat de reclassering– in zorg – een laag risico ziet. Zonder de huidige maatregel zal het risico op delictgedrag weer oplopen tot gemiddeld. De reclassering is van mening dat betrokkene binnen het huidige proefverlof dusdanig goed functioneert dat het risico op recidive als laag wordt ingeschat. Betrokkene is goed in contact met de begeleiding en hij zet zich in om zich te houden aan regels en afspraken. Het risico op onttrekking wordt dan ook ingeschat als laag. Binnen een voorwaardelijke beëindiging kan worden toegewerkt naar proef wonen en verdere toetsing van het zelfstandig functioneren van betrokkene. Een eventuele medicatiewijziging kan in de huidige setting worden gemonitord door de AFPB en Exodus. Ook zou er – bij medicatiewijziging – middels een time-out een tijdelijke opname in de kliniek gerealiseerd kunnen worden.
De positieve ontwikkeling, het stabiele functioneren en de aanwezige beschermende factoren maken dat zowel de reclassering als de kliniek een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel (met de huidige voorwaarden) en een verlenging van de maatregel met twee jaren een passende vervolgstap vinden. De reclassering schat in dat de voornoemde toetsing de termijn van één jaar vermoedelijk zal overschrijden. De reclassering adviseert daarom om de dwangverpleging te beëindigen onder voorwaarden en de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
De deskundige ter zitting
Ter zitting heeft deskundige Plantenga het advies gehandhaafd en in aanvulling op het advies naar voren gebracht dat betrokkene eerder geneigd is om risico’s te vermijden dan om impulsief te handelen. Het contact met betrokkene verloopt goed en hij signaleert zelf tijdig wanneer problemen dreigen te ontstaan. Betrokkene zorgt ervoor dat zijn leven sober is en overzichtelijk verloopt, zodat zoveel mogelijk prikkels worden vermeden. Betrokkene heeft een grote verandering doorgemaakt. Het is van belang dat de hulpverlening de komende jaren betrokken blijft, zodat betrokkene met hen in gesprek kan. Het is vooralsnog niet duidelijk welke vorm van hulpverlening dit zou moeten worden. Er zijn geen zorgen over het functioneren van betrokkene. Een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is passend.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. Op grond van het verlengingsadvies van de kliniek, de pro Justitia rapportages, het reclasseringsadvies en het verhandelde ter zitting, stelt de rechtbank vast dat sprake is van stoornissen bij betrokkene en een recidiverisico. Aan de criteria voor de verlenging van de terbeschikkingstelling is voldaan. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege kan daarom een periode van vier jaren te boven gaan.
De rechtbank stelt vast dat betrokkene het afgelopen jaar verdere stappen heeft gezet in zijn traject, waarbij hij de positief ingezette lijn heeft voortgezet. Betrokkene verblijft inmiddels al enige tijd bij Exodus onder het proefverlof, waarin hij zijn eigen structuur volgt en zich begeleidbaar opstelt. Betrokkene laat een stabiel beeld zien en de samenwerking met Exodus en de reclassering verloopt naar wens, waardoor een stap naar de volgende fase passend is.
Naar het oordeel van de rechtbank is het recidiverisico op dit moment tot een zodanig aanvaardbaar niveau teruggebracht dat de verpleging van overheidswege niet langer noodzakelijk is. De rechtbank zal daarom de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigen, onder de voorwaarden zoals deze door de reclassering in voornoemd rapport worden geadviseerd en, zoals gevorderd door de officier van justitie, aangevuld met een contactverbod met de slachtoffers die ter zitting aanwezig waren. Betrokkene is op de hoogte van de voorwaarden en heeft zich tot naleving van deze voorwaarden uitdrukkelijk bereid verklaard. Uit het psychiatrisch onderzoek van pro Justitia volgt een verhoogd risico bij een eventuele toekomstige wijziging in de medicatie van betrokkene, welk standpunt is onderschreven in het psychologisch onderzoek. De regiebehandelaar van betrokkene heeft ter zitting benadrukt dat dit slechts een hypothetisch scenario betreft waarop door de deskundige wordt geanticipeerd. De rechtbank stelt vast dat uit de overgelegde stukken en verhandelde ter zitting onvoldoende blijkt dat op korte termijn sprake zal zijn van een medicatiewijziging. Indien een wijziging van de medicatie toch aan de orde zou zijn, acht de rechtbank voldoende mogelijkheden aanwezig om deze adequaat te monitoren en te beoordelen, bijvoorbeeld via ambulante behandeling of een (preventieve) time-out in de kliniek.
Uit voornoemde stukken en ter zitting is duidelijk geworden dat zal worden toegewerkt naar proef wonen en dat een verdere toetsing van het zelfstandig functioneren van betrokkene zal plaatsvinden. Het toewerken naar het proef wonen en de verdere toetsing zal stapsgewijs moeten plaatsvinden en een jaar is daarvoor te kort. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengen.

5. De beslissing

De rechtbank:
  • verlengt de terbeschikkingstelling van
  • beëindigt de verpleging van overheidswege en stelt daarbij de voorwaarden dat betrokkene:
1. medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter
inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
2. zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
3. medewerking verleent aan het verstrekken van een actuele foto aan de reclassering ten behoeve van eventuele opsporing;
4. medewerking verleent aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in:
- zich melden op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dat nodig acht;
- zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de terbeschikkinggestelde te bewegen tot het naleven van de voorwaarden:
- medewerking verlenen aan huisbezoeken;
- inzicht geven aan de reclassering over de voortgang van begeleiding of behandeling door andere instellingen/hulpverleners;
- niet verhuizen of van adres veranderen zonder toestemming van de reclassering;
- medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
5. als de reclassering dat nodig vindt en betrokkene daarmee instemt, voor een time-out wordt opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of betrokkene deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
6. niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat, zonder toestemming van de reclassering;
7. zich ambulant laat behandelen door Ambulante Forensische Psychiatrische Behandeling (AFPB) of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
8. de door de behandelend instelling voorgeschreven medicatie inneemt, zolang deze professionals dat nodig vinden;
9. verblijft in Exodus beschermd wonen of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. Indien zelfstandig (proef)wonen aan de orde is, dient de reclassering hiervoor toestemming te geven;
10. accepteert de ambulante begeleiding in geval van zelfstandig (proef)wonen, zolang als de reclassering dit nodig acht;
11. zich in spant voor het vinden en behouden van werk, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
12. open is over zijn online gamegedrag en de films die hij kijkt. Hij houdt zich aan de afspraken met betrekking tot gamegedrag en films.
13. zich niet bevindt binnen de grenzen van Meppel en IJhorst, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Uitzondering hierop is dat betrokkene via station Meppel mag reizen met het openbaar vervoer;
14. op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met slachtoffers [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3].
Aldus gegeven door mr. M.J.A.L. Beljaars, voorzitter, mr. S.K. Huisman en mr. J.G.M. Fluttert, rechters, in tegenwoordigheid van E. Bauhuis als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 september 2025.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.