ECLI:NL:RBOVE:2025:5505

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
10 september 2025
Zaaknummer
11655827 \ CV EXPL 25-680
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huurachterstand door verhuurder tegen huurder

In deze zaak vordert de verhuurder, Stichting Welbions, betaling van een huurachterstand van de huurder. De huurder heeft een woonhuis gehuurd van de verhuurder voor een maandelijkse huurprijs van € 694,45. De verhuurder stelt dat de huurder zijn betalingsverplichtingen niet is nagekomen, wat heeft geleid tot een huurachterstand van € 1.331,38. De huurder betwist de huurachterstand en stelt dat hij een deel van de huur heeft betaald en dat er afspraken zijn gemaakt over de betalingstermijnen. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 augustus 2025, waarbij de huurder niet aanwezig was. De kantonrechter heeft de vordering van de verhuurder beoordeeld en vastgesteld dat de huurder niet heeft aangetoond dat hij aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. De kantonrechter heeft de vordering van de verhuurder toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De huurder is veroordeeld tot betaling van in totaal € 1.419,50, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 11655827 \ CV EXPL 25-680
Vonnis van 9 september 2025
in de zaak van
de stichting
STICHTING WELBIONS,
gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo,
eisende partij, hierna te noemen de verhuurder,
gemachtigde: Groothuis Ligtermoet & Nijhuis,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen de huurder,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 april 2025;
- de brief van de huurder van 19 mei 2025, die is aangemerkt als een conclusie van antwoord;
- de akte tevens houdende vermeerdering van de verhuurder.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 26 augustus 2025. Namens de verhuurder is verschenen [naam 1] (incassoconsulent), vergezeld van [naam 2], werkzaam bij Groothuis Ligtermoet & Nijhuis Gerechtsdeurwaarders & Incasso. De huurder is niet verschenen. Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De huurder huurt van de verhuurder het woonhuis gelegen aan [adres] tegen een huurprijs van op dit moment € 694,45 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.

3.Het geschil

3.1.
De verhuurder vordert kort gezegd betaling van de huurachterstand met bijkomende kosten.
3.2.
Aan deze vordering legt de verhuurder ten grondslag dat de huurder haar betalingsverplichting voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande huurovereenkomst niet is nagekomen.
3.3.
De huurder is het niet eens met de huurachterstand. Volgens de huurder heeft hij op 26 augustus 2024 een bedrag van € 380,07, als deel van de huur van juni 2024, betaald. Verder heeft de huurder naar voren gebracht dat hij een afspraak heeft met de verhuurder dat de lopende huur altijd op de 26e van dezelfde maand wordt betaald zodat de verhuurder geen juiste 14-dagen brief gestuurd en zij daarom geen aanspraak kan maken op deze kosten, aldus de huurder.

4.De beoordeling

Ambtshalve toetsing van toepasselijke algemene voorwaarden

4.1.
De verhuurder heeft naar voren gebracht dat door digitalisering zij geen afschrift van de huurovereenkomst kan overleggen. Bij akte heeft de verhuurder wel de algemene voorwaarden die op de huurovereenkomst van toepassing waren op het moment van sluiten van de overeenkomst, overgelegd. De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of in deze algemene voorwaarden bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van de gevorderde hoofdsom, de gevorderde vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en/of de gevorderde vergoeding van rente, die zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld en door de kantonrechter vernietigd moeten worden. Dat is niet het geval. Daarom zijn deze algemene voorwaarden van toepassing.
De huurachterstand
4.2.
De verhuurder heeft bij akte een specificatie van de huurachterstand per 7 juli 2025 overgelegd. Volgens haar is er sprake van een huurachterstand van in totaal € 1.331,38. Dit bedrag bestaat uit de bij dagvaarding gevorderde huur van oktober 2024 en de gestorneerde huur van juni 2025. De huurder is niet verschenen op de mondelinge behandeling en heeft (ook) niet gereageerd op de akte van de verhuurder. De kantonrechter heeft geen aanleiding om aan te nemen dat het overgelegde overzicht van de verhuurder niet klopt. Daarnaast is het de kantonrechter niet gebleken dat de huurder de maanden oktober 2024 en juni 2025 (volledig) heeft betaald. Dit betekent dat de kantonrechter een bedrag van € 1.331,38 aan huurachterstand tot en met juni 2025 zal toewijzen.
De bijkomende kosten.
4.3.
De gevorderde wettelijke rente zal, als onweersproken, worden toegewezen zoals hierna vermeld, omdat huurder niet op tijd heeft betaald.
4.4.
De verhuurder heeft een bedrag van € 68,98 (inclusief BTW) aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Verhuurder heeft aan de huurder een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De huurder heeft (een deel van) de maand juni 2024 (€ 380,07) niet op tijd betaald en de verhuurder heeft over dat openstaande deel de buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
Wat betekent dit voor huurder
4.5.
De huurder moet aan de verhuurder betalen een bedrag van € 1.419,50 (bestaande uit € 1.331,38 aan huurachterstand tot en met juni 2025 plus € 19,14 aan wettelijke rente berekend tot 3 april 2025 plus € 68,98 aan buitengerechtelijke incassokosten (incl. BTW)), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 665,69 vanaf 3 april 2025 tot de dag van volledige betaling.
De proceskosten.
4.6.
De huurder zal als de verliezende partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de verhuurder worden begroot op:
- dagvaarding € 145,45
- griffierecht € 340,00
- salaris gemachtigde € 270,00 (2 punt x tarief € 135,00)
- nakosten
€ 67,50
Totaal € 822,95.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de huurder om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de verhuurder een bedrag van € 1.419,50 te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 665,69 vanaf 3 april 2025 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt de huurder in de proceskosten tot op heden aan de kant van de verhuurder begroot op € 822,95;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes en in het openbaar uitgesproken op
9 september 2025. (ak)