ECLI:NL:RBOVE:2025:5508

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
10 september 2025
Zaaknummer
11756533 \ CV EXPL 25-1089
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huurachterstand en ontbinding van de huurovereenkomst

In deze zaak vordert de verhuurder, Woningstichting St. Joseph, betaling van huurachterstand en ontbinding van de huurovereenkomst met de huurder. De huurder heeft een huurachterstand van € 2.703,93 en heeft niet betwist dat zij deze moet betalen. De huurder heeft echter financiële problemen en is niet in staat geweest om de huurachterstand te voldoen. Tijdens de mondelinge behandeling is een regeling getroffen waarbij de huurder vanaf september 2025 de lopende huur op tijd zal betalen en maandelijks € 300,00 zal aflossen op de huurachterstand. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de betalingsachterstand van de huurder zodanig groot is dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is, maar heeft de ontbinding voorwaardelijk gemaakt. De huurder moet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de woning ontruimen als zij zich niet aan de betalingsafspraken houdt. De huurder is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.255,60.

Uitspraak

dRECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 11756533 \ CV EXPL 25-1089
Vonnis van 9 september 2025
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING ST. JOSEPH,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
eisende partij, hierna te noemen de verhuurder,
gemachtigde: Groothuis Ligtermoet & Nijhuis,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen de huurder,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 mei 2025;
- de conclusie van antwoord van 24 juni 2025;
- de akte specificatie huurachterstand van de verhuurder.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 26 augustus 2025. Namens de verhuurder is verschenen [naam 1] (medewerker huuradministratie), vergezeld van [naam 2], werkzaam bij Groothuis Ligtermoet & Nijhuis Gerechtsdeurwaarders & Incasso. De huurder is eveneens verschenen, vergezeld van haar man, de heer [naam 3]. Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De huurder huurt van de verhuurder het woonhuis gelegen aan de [adres] tegen een huurprijs van op dit moment € 690,45 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
Vast staat dat er een achterstand bestaat in de huurbetalingen.

3.Het geschil

3.1.
De verhuurder vordert kort gezegd ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en ontruiming van het gehuurde, alsmede betaling van de huurachterstand met nevenvorderingen.
3.2.
Aan deze vordering legt de verhuurder ten grondslag dat de huurder haar betalingsverplichting voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande huurovereenkomst niet is nagekomen.
3.3.
De huurder heeft de huurachterstand niet betwist. De huurder is het echter niet eens met de gevorderde ontbinding en ontruiming. Door financiële problemen is zij niet in staat (geweest) om haar (huur)achterstand te betalen. Het bedrijf van de jongste zoon van huurder is failliet gegaan. De man van de huurder heeft meegetekend en was daardoor ook verantwoordelijk. Inmiddels is er ongeveer € 18.000,00 afgelost. De huurder woont samen met haar man en hun oudste zoon van 27 jaar in de woning. Daarnaast verblijft het zoontje van de zoon één keer in de twee weken bij hen. De huurder wil graag een betalingsregeling treffen om de huurachterstand te betalen.

4.De beoordeling

Ambtshalve toetsing van toepasselijke algemene voorwaarden

4.1.
De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of in de overeenkomst en/of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van de gevorderde hoofdsom, de gevorderde vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en/of de gevorderde vergoeding van rente, die zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld en door de kantonrechter vernietigd moeten worden. Dat is niet het geval. Dat betekent dat de voorwaarden van toepassing zijn.
De huurachterstand
4.2.
Omdat de huurder niet heeft betwist dat zij de huurachterstand moet betalen, zal dit deel van de vordering worden toegewezen.
De bijkomende kosten.
4.3.
De gevorderde wettelijke rente zal, als onweersproken, worden toegewezen zoals hierna vermeld, omdat huurder niet op tijd heeft betaald.
4.4.
De verhuurder heeft een bedrag van € 470,56 inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Verhuurder heeft aan huurder een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en is in beginsel toewijsbaar. De huurder heeft op
31 maart 2025 een bedrag van € 200,00 betaald, dit bedrag strekt conform artikel 6:44 BW eerst op mindering op de kosten, zodat de kantonrechter nog een bedrag van € 270,56 aan buitengerechtelijke incassokosten zal toewijzen.
Wat betekent dit voor de huurder
4.5.
De huurder moet aan de verhuurder betalen een bedrag van € 3.037,96 (bestaande uit € 2.703,93 aan huurachterstand tot en met augustus 2025 plus € 63,47 aan wettelijke rente berekend tot 16 mei 2025 plus € 270,56 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.703,93 vanaf 16 mei 2025 tot de dag van volledige betaling, waarbij rekening moet worden gehouden met de betalingen van de huurder.
De ontbinding en ontruiming.
4.6.
Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Deze rechtsregel brengt tot uitdrukking dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst (HR ECLI:NL:HR:2018:1810). Bij de beantwoording van de vraag of ontbinding van deze huurovereenkomst gerechtvaardigd is kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
4.7.
De kantonrechter is van oordeel dat de betalingsachterstand van de huurder zodanig groot is, dat deze de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
4.8.
De verhuurder en de huurder hebben tijdens de mondelinge behandeling echter een in het vonnis op te nemen regeling getroffen, inhoudende dat de huurder vanaf september 2025 de lopende huur (weer) op tijd betaald, waarbij voor de maand september een uitzondering geldt, want die huur mag op 5 september 2025 worden betaald. Daarna dient de huur weer vóór de eerste van de maand te worden betaald. Daarnaast zal huurder om de betalingsachterstand en de proceskosten af te lossen maandelijks vanaf
5 september 2025 een bedrag van € 300,00 betalen. Verder hebben partijen afgesproken dat de huurder zelf actief de verhuurder informeert mocht een aflossing of betaling van de lopende huur niet lukken om tot een eventuele oplossing daarover te komen. Daartegenover staat dat de verhuurder de huurder op de hoogte houdt van de hoogte van het nog openstaande bedrag.
De verhuurder en de huurder hebben ingestemd met voorwaardelijke ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming onder de hieronder vermelde voorwaarden. De kantonrechter zal de regeling hierna opnemen in het dictum. De kantonrechter wijst de huurder erop dat overtreding van de genoemde voorwaarden door haar automatisch met zich brengt dat de huurovereenkomst alsnog is ontbonden en zij de woning alsnog zal moeten ontruimen als verhuurder dat verlangt (en het vonnis ten uitvoer legt). De termijn voor ontruiming zal op 14 dagen worden gesteld.
4.9.
De verhuurder vordert betaling van de achterstallige huurpenningen tot de datum van de ontruiming. Nu op dit punt geen verweer is gevoerd, zal de vordering als zodanig worden toegewezen.
De proceskosten.
4.10.
De huurder zal als de verliezende partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van de verhuurder worden begroot op:
- dagvaarding € 146,60
- griffierecht € 514,00
- salaris gemachtigde € 476,00 (2 punt x tarief € 238,00)
- nakosten
€ 119,00
Totaal € 1.255,60.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de huurder om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de verhuurder een bedrag van € 3.037,96 te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 2.703,93 vanaf 16 mei 2025 tot de dag van volledige betaling, waarbij rekening moet worden gehouden met de betalingen van de huurder;
5.2.
veroordeelt de huurder in de proceskosten tot op heden aan de kant van de verhuurder begroot op € 1.255,60;
5.3.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan [adres] en veroordeelt huurder om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen en te verlaten met alle personen en zaken die zich vanwege haar daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van verhuurder te stellen,
indien en zodrabinnen één jaar na heden aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de huurder betaalt niet of niet tijdig de maandelijkse termijnen van € 300,00, met ingang van 5 september 2025 totdat de hiervoor (onder 5.1 genoemde) betalingsachterstand en de (onder 5.2 genoemde) proceskosten volledig zijn betaald;
- de huurder betaalt niet of niet tijdig (uiterlijk de 1e van iedere maand) de maandelijkse huur aan de verhuurder, waarbij voor de maand september 2025 de huur op 5 september 2025 mag worden betaald.
5.4.
veroordeelt de huurder tot betaling van een bedrag gelijk aan de geldende huurprijs als vergoeding voor voortgezet gebruik voor iedere maand of gedeelte daarvan dat de huurder de woning vanaf de eventuele ontbinding in gebruik heeft tot en met de dag van ontruiming;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes en in het openbaar uitgesproken op
9 september 2025. (ak)