In het tussenvonnis van 15 januari 2025 heeft de rechtbank partij A opgedragen te bewijzen dat partijen een contract hebben gesloten door de aanvaarding door partij B van het aanbod van partij A. De rechtbank oordeelt dat partij A in die bewijsopdracht geslaagd is. Partij B wordt veroordeeld tot betaling aan partij A van een openstaand bedrag, schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten. Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten houdt de rechtbank rekening met informatie die partij A heeft verstrekt over belastingheffing in Duitsland en de berekening van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank wijst het verzoek van partij A af om terug te komen op de beslissing dat de schadevergoeding niet op artikel 76 CISG, maar op artikel 74 CISG moet worden gebaseerd. De rechtbank concludeert dat partij A voldoende bewijs heeft geleverd dat partij B op 16 maart 2023 het aanbod voor contract onvoorwaardelijk heeft aanvaard, waardoor de koopovereenkomst tot stand is gekomen. De rechtbank ontbindt het contract en veroordeelt partij B tot betaling van de schadevergoeding van € 52.500,00 en andere kosten. De rechtbank behandelt ook de proceskosten en de uitvoerbaarheid van de veroordelingen.