Het rapport van de psychiater
Het rapport van de psychiater houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een autismespectrumstoornis, ADHD, schizofrenie, pyromanie en een verstandelijke beperking (matig). Differentiaal diagnostisch wordt gedacht aan een organisch psychosyndroom, meer specifiek van frontotemporale dementie. Om hierover duidelijkheid te krijgen, is de terbeschikkinggestelde verwezen naar het Universitair Medisch Centrum in Groningen (hierna: UMCG).
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een algehele achteruitgang in functioneren. Het gaat bij de terbeschikkinggestelde niet om een in aanleg lage intelligentie, maar van cognitief verval, wat een oorzaak moet hebben. In de loop van de tijd zijn enkele diagnoses gesteld die de lading van het klinisch beeld niet of maar ten dele kunnen verklaren. Het praktisch domein qua functioneren vertoont eveneens verval en er is sprake van ernstige apraxie. De terbeschikkinggestelde moet de hele dag begeleid worden en is voor zijn functioneren en coping volledig afhankelijk van zijn omgeving. Zonder de externe holding, structuur, nabijheid en controle functioneert hij impulsief, zonder remmingen en uitmondend in acting-out gedrag. De terbeschikkinggestelde toont enig ziektebesef en -inzicht. Bij betrokkene blijkt nog altijd een fascinatie voor vuur en hij geniet van het vertellen van verhalen over zijn justitiële verleden. Dit kan puur perseveratie zijn, maar aangezien betrokkene zonder medicatie en met minder structuur en begeleiding komt tot acting-out gedrag is het waarschijnlijk dat dit ook kan uitmonden in recidive. Dit maakt dat het recidiverisico zonder begeleiding hoog is en met begeleiding laag.
De terbeschikkinggestelde is aangemeld voor een second opinion in het UMCG. Afgewacht moet worden wat de diagnostiek daar gaat opleveren. Wanneer de hypothese van fronto-temporale dementie bevestigd wordt, zal de begeleiding en het risicomanagement niet wezenlijk veranderen, al kan bij verdere achteruitgang het recidiverisico positief dan wel negatief veranderen, afhankelijk van het klinisch beeld. De terbeschikkinggestelde is aangemeld voor het PRO-project, een vorm van behandeling en begeleiding die past bij het huidige klinisch beeld en langdurig, mogelijk levenslang, kan worden voortgezet. Een rechterlijke machtiging op grond van de Wzd is hiervoor noodzakelijk. Binnen de huidige setting wordt het recidiverisico als laag ingeschat. Als er geen extern risicomanagement is zal het recidiverisico hoog zijn. De psychiater adviseert de maatregel met twee jaar te verlengen, in afwachting van de second opinion van het UMCG.