ECLI:NL:RBOVE:2025:5584

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
16 september 2025
Zaaknummer
08.158974.25, 08.054755.24 en 08.310364.23 vnvv (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor handel in harddrugs, illegaal vuurwerk en wapenbezit

Op 16 september 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het handelen in harddrugs, het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk en wapenbezit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarbij de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 4 weken werd bevolen. De verdachte is schuldig bevonden aan het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs, waaronder cocaïne, MDMA en amfetamine, en het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en een laserpen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2025 tot en met 22 mei 2025 cocaïne heeft verkocht en dat hij op 9 februari 2024 in zijn woning harddrugs en illegaal vuurwerk in beslag zijn genomen. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en de in het dossier opgenomen bewijsmiddelen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de ernst van de feiten, waarbij de verdachte niet alleen de wet heeft overtreden, maar ook de gezondheid van anderen in gevaar heeft gebracht. De rechtbank heeft besloten om geen voorwaardelijk strafdeel op te leggen, gezien de twijfels over de motivatie van de verdachte om zijn gedrag te veranderen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.158974.25, 08.054755.24 en 08.310364.23 vnvv (P)
Datum vonnis: 16 september 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats],
nu verblijvende in de P.I. [locatie].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 september 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. K. Kok, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 08.054755.24,
op 9 februari 2024
feit 1:opzettelijk harddrugs aanwezig heeft gehad;
feit 2:opzettelijk professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad;
feit 3: een laserpen voorhanden heeft gehad;
feit 4: 50 knalpatronen voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 08.158974.25
feit 1: in de periode 1 januari 2025 tot en met 22 mei 2025 cocaïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd;
feit 2: op 22 mei 2025 opzettelijk cocaïne aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 08.054755.24
1.
hij op of omstreeks 9 februari 2024 te [plaats], gemeente [plaats], opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 0,52 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende

cocaïne, zijnde cocaïne,

- ongeveer 16,16 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende

MDMA, zijnde MDMA en/of

- ongeveer 23,94 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 9 februari 2024 te [plaats], gemeente [plaats],
opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
12,45 kilogram, althans een hoeveelheid, TXP nitraten (van het merk Pooof!!)
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of
heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter
beschikking heeft gesteld
3.
hij op of omstreeks 9 februari 2024 te [plaats], gemeente [plaats],
een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een
door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige
bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat
deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een laserwapen en/of een
laserpen, heeft gedragen en/of voorhanden gehad;
4.
hij op of omstreeks 9 februari 2024 te [plaats], gemeente [plaats], munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 50 stuks, althans een hoeveelheid, knalpatronen Walther van het kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad;
Parketnummer 08.158974.25
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2025 tot en met
22 mei 2025 te [plaats] opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 22 mei 2025 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 17,25 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat zij ten aanzien van de in de zaak met parketnummer 08.158974.25 onder 1 ten laste gelegde periode van 1 januari 2025 tot 24 januari 2025 vrijspraak heeft gevorderd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 08.054755.24
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 9 februari 2024 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte aan de [adres] in [plaats], waarbij een hoeveelheid harddrugs (feit 1), twee dozen met 57 doosjes vuurwerk TXP, categorie F2 (feit 2), een laserpen (feit 3) en 50 knalpatronen, Walther, kaliber 9mm (feit 4) in beslag zijn genomen.
Ter zitting van 2 september 2025 heeft verdachte bekend dat hij de in beslag genomen goederen in zijn woning aanwezig heeft gehad.
De rechtbank komt, gelet op het voorgaande, tot een bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 08.158974.25
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode cocaïne heeft verstrekt tegen betaling en afgeleverd en dat hij deze cocaïne heeft vervoerd. Ook heeft hij bekend dat hij de op 22 mei 2025 in zijn woning aangetroffen cocaïne aanwezig heeft gehad.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit acht de rechtbank op grond van de NFiDENT rapporten die zich in het dossier bevinden, bewezen dat verdachte 13,82 gram cocaïne in zijn woning aanwezig heeft gehad. Verdachte zal worden vrijgesproken van het aanwezig hebben van de overige ten laste gelegde hoeveelheid van 3,43 gram cocaïne, nu deze hoeveelheid niet bij verdachte is aangetroffen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
08.054755.24
1.
hij op 9 februari 2024 te [plaats], gemeente [plaats], opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 0,52 gram van een materiaal bevattende cocaïne,
- ongeveer 16,16 gram van een materiaal bevattende MDMA en
- ongeveer 23,94 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 9 februari 2024 te [plaats], gemeente [plaats], opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten 12,45 kilogram TXP nitraten (van het merk Pooof!!) voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 9 februari 2024 te [plaats], gemeente [plaats],
een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een
door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige
bedreiging van personen kon vormen namelijk een laserpen, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 9 februari 2024 te [plaats], gemeente [plaats], munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 50 knalpatronen Walther van het kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad;
08.158974.25
1.
hij op tijdstippen in de periode 1 januari 2025 tot en met 22 mei 2025 te [plaats] opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 22 mei 2025 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad 13,82 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, de artikelen 9.2.2.1 Wet milieubeheer, 1.2.2. Vuurwerkbesluit, 1a, 2 en 6 Wet op de economische delicten en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
08.054755.24
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan;
feit 3
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie;
feit 4
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie.
08.158974.25
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarbij moeten de bijzondere voorwaarden worden opgelegd die door de reclassering zijn geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, eventueel te vermeerderen met een taakstraf.
De raadsman heeft verzocht hierbij rekening te houden met de nog jonge leeftijd van verdachte, met de omstandigheid dat hij zijn woning is kwijtgeraakt en met het feit dat hij zich positief heeft opgesteld bij en hulp wil.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van het gepleegde feit
Verdachte heeft in 2025 gedurende een periode van ruim vier maanden cocaïne gedeald en in zijn woning in februari 2024 en in mei 2025 harddrugs aanwezig gehad. In mei 2025 heeft hij in zijn woning ook professioneel vuurwerk, een laserpen en munitie voorhanden gehad.
Verdachte heeft ter zitting de bewezen verklaarde feiten bekend, met dien verstande dat hij alleen cocaïne verstrekte aan vrienden en dat hij geen enkele winst maakte op de verkoop. Hij heeft ook verklaard dat hij tussen de € 600,00 en € 800,00 per week aan drugs inkocht, dat hij ieder weekend cocaïne verstrekte op feestjes en dat hij ook tussendoor cocaïne bij mensen afleverde via zijn eigen brievenbus of het langs bracht. Uit het dossier blijkt verder dat drugsafnemers tegenover de politie verklaren dat zij verdachte kennen als dealer. Ook is bij verdachte in de woning een bedrag van € 4.424,00 aan contant geld aangetroffen.
Het is algemeen bekend dat cocaïne, mede vanwege de zeer verslavende werking, schadelijk is voor de gezondheid van de gebruikers daarvan. De verspreiding van en de handel in dergelijke harddrugs gaan bovendien gepaard met vele vormen van zware criminaliteit en hebben daarom een ontwrichtende invloed op de samenleving. Verdachte heeft zich bij zijn keuze om zich bezig te houden met de handel in cocaïne slechts bekommerd om zijn eigen financieel gewin en heeft niet stilgestaan bij de gezondheidsrisico’s voor anderen of de schadelijke gevolgen voor de maatschappij. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van de ondermijnende criminaliteit rondom de handel in harddrugs. Het plegen van dit soort feiten is maatschappelijk gezien onaanvaardbaar. Daarnaast heeft verdachte gezondheidsrisico’s en gevaar veroorzaakt door het aanwezig hebben van verschillende soorten harddrugs, professioneel vuurwerk en verboden wapens.
De persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 7 juli 2025 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een drugsfeit. Ook blijkt daaruit dat verdachte de in 2025 gepleegde feiten heeft gepleegd terwijl hij in de proeftijd liep van een voorwaardelijk opgelegde straf. Dit heeft hem er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Deze omstandigheden wegen strafverzwarend mee.
De reclassering heeft op 14 augustus 2025 een rapport over verdachte uitgebracht. De reclassering schrijft dat zij door de houding van verdachte geen zicht krijgt op eventuele criminogene factoren, maar dat, gelet op de opportunistische aard van de tenlastelegging, financiën een drijfveer en risicofactor lijken te zijn. Verdachte wil niet meer met justitie in aanraking komen en wil daarom meewerken aan ambulante behandeling die gericht is op onthouding van middelen (harddrugs). De reclassering vindt deze wens niet oprecht overkomen, omdat verdachte geen volledige openheid van zaken heeft gegeven en ook zelf niet aangeeft een drugsprobleem te hebben. Desondanks adviseert de reclassering, nu verdachte nog niet eerder in een vrijwillig of strafrechtelijk kader hulpverlening heeft ontvangen, om bijzondere voorwaarden op te leggen met onder meer reclasseringstoezicht en ambulante behandeling. Op die manier kan aan verdachte tegemoet worden gekomen in zijn wens te stoppen met drugs en justitiecontacten te voorkomen.
De strafoplegging
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Die geven als uitgangspunt voor het met enige regelmaat dealen van harddrugs gedurende drie tot zes maanden, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden. Voor het aanwezig hebben van harddrugs met een gewicht tussen de 50 en 100 gram geven de oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke taakstraf van 150 uur als uitgangspunt. Op het bezit van een laserpen en munitie geven de oriëntatiepunten een geldboete als uitgangspunt.
De rechtbank acht het, alles afwegend, passend en geboden om aan verdachte een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van tien maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank zal aan verdachte geen voorwaardelijk strafdeel en dus geen bijzondere voorwaarden opleggen. Daarbij speelt mee dat, gelet op de ernst van de feiten en de reclasseringsrapportage, twijfels zijn gerezen over de motivatie van verdachte.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het in beslag genomen geld en de drugsgerelateerde goederen verbeurd moet worden verklaard, en dat de in beslag genomen verdovende middelen en wapens moeten worden onttrokken aan het verkeer.
De raadsman heeft betoogd dat de teruggave van het onder verdachte in beslag genomen geld moet worden gelast omdat in de zaak met parketnummer 08.054755.24 het dealen niet ten laste is gelegd, en verdachte in de zaak met parketnummer 08.158974.25 heeft verklaard dat hij aan het verkopen van de cocaïne aan zijn vrienden niets heeft verdiend.
De raadsman heeft ten aanzien van het overige beslag geen standpunt ingenomen.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 08.054755.24
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan verdachte toebehorende
- op de beslaglijst onder nummers 1, 2, 3 en 4 vermelde - geldbedragen van € 1.038,00,
€ 100,00, € 1.650,00 en € 120,00 omdat deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
Hiertoe is redengevend dat niet aannemelijk is geworden dat dit geld uit de handel in cocaïne is verkregen omdat het dealen in de periode dat deze geldbedragen in beslag zijn genomen niet ten laste is gelegd.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 08.158974.25
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst onder nummers 1, 2, 3 en 4 vermelde geldbedragen van € 1.000,00, € 2.950,00, € 224,00 en € 250,00 moeten worden verbeurdverklaard, omdat dit geld aan verdachte toebehoort en aannemelijk is geworden dat dit geld uit de handel in cocaïne is verkregen. Het betreffen daarmee voorwerpen die door middel van of uit de baten van het onder 1 bewezen verklaarde feit zijn verkregen.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst onder nummers 5, 8, 9, 11, 12, 13 en 14 vermelde drugsgerelateerde voorwerpen moeten worden verbeurdverklaard, omdat dit voorwerpen betreffen met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst onder nummers 6 en 7 vermelde voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met behulp van deze voorwerpen de feiten zijn begaan of voorbereid en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Nu de op de beslaglijst onder nummer 10 genoemde voorwerpen niet onder verdachte, maar onder [naam 1] in beslag zijn genomen, en verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging is vrijgesproken zal de rechtbank over het beslag van deze voorwerpen geen beslissing nemen.

7.De vordering tenuitvoerlegging

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 12 maart 2024, met parketnummer 08.310364.23, te weten een gevangenisstraf van 4 weken, zal worden toegewezen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair om afwijzing van de vordering verzocht omdat het om een andersoortig delict gaat, te weten mishandeling. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Dat sprake is van andersoortige delicten brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte in de zaak met parketnummer 08.054755.24 onder 1, 2, 3 en 4, en het in de zaak met parketnummer 08.158974.25 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08.054755.24
feit 1, het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2, het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan;
feit 3, het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie;.
feit 4
,het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie.
parketnummer 08.158974.25
feit 1, het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2, het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
parketnummer 08.054755.24
- gelast de teruggave van de op de beslaglijst onder nummers 1, 2, 3 en 4 vermelde geldbedragen van € 1.038,00, € 100,00, € 1.650,00 en € 120,00 aan verdachte;
parketnummer 08.158974.25
- verklaart verbeurd op de beslaglijst onder nummers 1, 2, 3 en 4 vermelde geldbedragen van € 1.000,00, € 2.950,00, € 224,00 en € 250,00, en de op de beslaglijst onder nummers 5, 8, 9, 11, 12, 13 en 14 vermelde drugsgerelateerde voorwerpen;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder nummers 6 en 7 vermelde voorwerpen..
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08.310364.23
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 12 maart 2024 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
4 weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Vodegel, voorzitter, mr. A. van Holten en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 september 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 08.054755.24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-202406887. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1:
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 september 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal bevindingen van 12 februari 2024, pagina’s 51 tot en met 55, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1];
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 21 maart 2024, pagina’s 87 tot en met 107, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3]:

Ten aanzien van 0,52 gram cocaïne

- een geschrift, te weten een NFiDENT rapport van 22 maart 2024, dossierpagina 110, zaaksnummer 2024.03.22.102 (aanvraag 003), opgemaakt door ing. [verbalisant 4]:

Ten aanzien van 16,16 gram MDMA:

- een geschrift, te weten een NFiDENT rapport van 22 maart 2024, dossierpagina 108, zaaksnummer 2024.03.22.102 (aanvraag 001), opgemaakt door ing. [verbalisant 4]:
- een geschrift, te weten een NFiDENT rapport van 22 maart 2024, dossierpagina 109, zaaksnummer 2024.03.22.102 (aanvraag 002), opgemaakt door ing. [verbalisant 4]:
- een geschrift, te weten een NFiDENT rapport van 22 maart 2024, dossierpagina 111, zaaksnummer 2024.03.22.102 (aanvraag 004), opgemaakt door ing. [verbalisant 4]:
- een geschrift, te weten een NFiDENT rapport van 22 maart 2024, dossierpagina 112, zaaksnummer 2024.03.22.102 (aanvraag 005), opgemaakt door ing. [verbalisant 4]:
- een geschrift, te weten een NFiDENT rapport van 22 maart 2024, dossierpagina 114, zaaksnummer 2024.03.22.102 (aanvraag 007), opgemaakt door ing. [verbalisant 4]:
- een geschrift, te weten een NFiDENT rapport van 22 maart 2024, dossierpagina 116, zaaksnummer 2024.03.22.102 (aanvraag 009), opgemaakt door ing. [verbalisant 4]:
- een geschrift, te weten een NFiDENT rapport van 22 maart 2024, dossierpagina 117, zaaksnummer 2024.03.22.102 (aanvraag 010), opgemaakt door ing. [verbalisant 4]:

Ten aanzien van 23,94 gram amfetamine,

- een geschrift, te weten een NFiDENT rapport van 22 maart 2024, dossierpagina 113, zaaksnummer 2024.03.22.102 (aanvraag 006), opgemaakt door ing. [verbalisant 4]:
- een geschrift, te weten een NFiDENT rapport van 22 maart 2024, dossierpagina 115, zaaksnummer 2024.03.22.102 (aanvraag 006), opgemaakt door ing. [verbalisant 4]:
Feit 2:
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 september 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
- het proces-verbaal bevindingen van 12 februari 2024, pagina’s 51 tot en met 55, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1];
- het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 15 mei 2024, pagina’s 119 tot en met 128, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1];
- een kennisgeving van inbeslagneming van 9 februari 2024, pagina’s 129 en 130, Registratienummer PL0600-2024062642-70
Feit 3:
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 september 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
- het proces-verbaal bevindingen van 12 februari 2024, pagina’s 51 tot en met 55, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1];
- het proces-verbaal onderzoek wapen van 19 december 2024, pagina’s 131 en 133, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 5].
Feit 4:
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 september 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
- het proces-verbaal bevindingen van 12 februari 2024, pagina’s 51 tot en met 55, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1];
- het proces-verbaal onderzoek wapen van 2 december 2024, met fotobijlage, pagina’s 134 tot en met 139, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 6].
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 08.158974.25
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-202406887. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1:
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 september 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
- het proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 2] van 14 februari 2025, pagina’s 118 tot en met 120, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 7];
- het proces-verbaal van verhoor verdachte van 13 februari 2025, pagina’s 124 tot en met 131, inhoudende de door [naam 2] afgelegde verklaring;
- het proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 3] van 14 februari 2025, pagina’s 89 tot en met 92, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 8];
- het proces-verbaal van verhoor verdachte van 14 februari 2025, pagina 99, inhoudende de door [naam 3] afgelegde verklaring;
- het proces-verbaal bevindingen van 23 mei 2025, pagina’s 67 tot en met 69, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10];
- het proces-verbaal van verhoor van getuige van 22 mei 2025, pagina’s 16 en 17, inhoudende de door [naam 1] afgelegde verklaring;
- het proces-verbaal bevindingen van 23 mei 2025, pagina’s 84 tot en met 88, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 8], [verbalisant 11], [verbalisant 12]. [verbalisant 13], [verbalisant 14] en [verbalisant 15];
Feit 2:
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 september 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
- het proces-verbaal bevindingen van 23 mei 2025, pagina’s 84 tot en met 88, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 8], [verbalisant 11], [verbalisant 12]. [verbalisant 13], [verbalisant 14] en [verbalisant 15];
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 2 maart 2025, pagina’s 266 tot en met 273, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 16] en [verbalisant 17]:

Ten aanzien van 13,82 gram cocaïne

- een kennisgeving van inbeslagneming van 23 mei 2025, pagina 179, Registratienummer PL0600-2025035536-70.
- een geschrift, te weten een NFiDENT rapport van 2 juni 2025, dossierpagina 274, zaaksnummer 2025.06.02.133 (aanvraag 005), opgemaakt door ing. [verbalisant 18]:
- een kennisgeving van inbeslagneming van 23 mei 2025, pagina 186, Registratienummer PL0600-2025035536-79.
- een geschrift, te weten een NFiDENT rapport van 2 juni 2025, dossierpagina 275, zaaksnummer 2025.06.02.133 (aanvraag 004), opgemaakt door ing. [verbalisant 18]:
- een kennisgeving van inbeslagneming van 23 mei 2025, pagina 177, Registratienummer PL0600-2025035536-66.
- een geschrift, te weten een NFiDENT rapport van 2 juni 2025, dossierpagina 279, zaaksnummer 2025.06.02.133 (aanvraag 006), opgemaakt door ing. [verbalisant 18].