ECLI:NL:RBOVE:2025:560

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
11094733 \ CV EXPL 24-1906
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van energiekosten en opzegvergoeding door energieleverancier

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Audax Renewables Nederland B.V. betaling van openstaande facturen en een opzegvergoeding van de gedaagde partij, die onder de naam [bedrijf] handelt. De procedure begon met een dagvaarding op 3 mei 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 10 december 2024. De gedaagde had de facturen van april tot en met augustus 2023 niet betaald en de overeenkomst was per 1 augustus 2023 beëindigd. Audax had op de laatste factuur opzegvergoedingen in rekening gebracht, die de gedaagde betwistte. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn verweer, dat een contractovername had plaatsgevonden of dat hij zijn verhuizing had doorgegeven. De kantonrechter stelde vast dat de gedaagde de openstaande facturen, inclusief de opzegvergoeding, aan Audax moest betalen. De gedaagde had ook niet voldoende onderbouwd dat hij een extra betaling van € 500,00 had gedaan. De kantonrechter wees de vorderingen van Audax toe, inclusief de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelde de gedaagde in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11094733 \ CV EXPL 24-1906
Vonnis van 28 januari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUDAX RENEWABLES NEDERLAND B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende in Amsterdam,
eisende partij, hierna te noemen Audax,
gemachtigde: mr. P.P. Otte,
tegen
[gedaagde]handelend onder de naam
[bedrijf],
wonende in [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 mei 2024;
- de conclusie van antwoord;
- de mondelinge behandeling van 10 december 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de akte van de zijde van [gedaagde];
- de antwoordakte van de zijde van Audax.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
Audax en [gedaagde] hebben een overeenkomst gesloten op grond waarvan Audax energie heeft geleverd aan het pand van [gedaagde] aan de [adres 1]. Audax factureerde de energiekosten maandelijks.
2.2.
[gedaagde] heeft de facturen van april 2023 tot en met augustus 2023 niet betaald.
2.3.
De overeenkomst is per 1 augustus 2023 beëindigd.
2.4.
Op de laatste factuur, die van 9 augustus 2023, zijn naast de kosten voor de geleverde energie ook opzegvergoedingen wegens voortijdige contractbeëindiging in rekening gebracht, die respectievelijk € 464,14, € 1.256,38 en € 1.504,21 bedragen.
2.5.
Partijen zijn na een aantal aanmaningen van de zijde van Audax een betalingsregeling overeengekomen, op grond waarvan [gedaagde] op of rond 2 oktober 2023 een bedrag van € 500,00 aan (de gemachtigde van) Audax heeft betaald.

3.Het geschil

3.1.
Audax wil dat [gedaagde] de openstaande facturen betaalt. Audax vordert daarom dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt om een bedrag van € 6.562,48 te betalen, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten van € 728,12 en de wettelijke handelsrente, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Audax.

4.De beoordeling

4.1.
Ter zitting heeft [gedaagde] erkend dat hij een groot deel van de openstaande factuurbedragen aan Audax moet betalen. [gedaagde] is het alleen niet eens met de opzegvergoeding die Audax in rekening heeft gebracht.
4.2.
De kantonrechter overweegt als volgt. Ter zitting heeft [gedaagde] verschillende redenen gegeven waarom hij het niet eens is met de opzegvergoeding. Volgens [gedaagde] heeft zijn zoon het energiecontract met Audax met betrekking tot de [adres 1] overgenomen en heeft [gedaagde] in zijn nieuwe pand aan de [adres 2] een nieuw energiecontract met een andere leverancier afgesloten, omdat de zwaarte van de aansluiting daar anders was en hij het contract met Audax dus niet mee kon nemen. [gedaagde] heeft daarentegen ook gesteld dat hij het contract met Audax heeft meegenomen naar zijn nieuwe pand en zijn verhuizing per 1 augustus 2023 heeft doorgegeven aan Audax.
4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] daarmee geen consistent verweer gevoerd. Daarnaast heeft [gedaagde] zijn verweer onvoldoende onderbouwd. Zowel in het geval van een overname van het contract door zijn zoon, als in het geval van een verhuizing met behoud van het energiecontract, had het op de weg van [gedaagde] gelegen om zijn stellingen nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door middel van schriftelijke stukken waaruit blijkt dat hij een contractovername of zijn verhuizing aan Audax heeft doorgegeven. Zeker nu Audax heeft aangegeven dat het contract uiteindelijk wegens wanbetaling is beëindigd en dat door die beëindiging van het contract de opzegvergoeding verschuldigd is geraakt, heeft [gedaagde] daar onvoldoende tegenover gesteld. Daarmee komt vast te staan dat [gedaagde] de factuurbedragen, inclusief de opzegvergoeding, aan Audax moet betalen.
4.4.
[gedaagde] heeft gesteld dat hij, naast het bedrag van € 500,00 dat Audax al in mindering heeft gebracht op de hoofdsom, in december 2023 nog éénmaal € 500,00 aan Audax heeft betaald. [gedaagde] is na de mondelinge behandeling in de gelegenheid gesteld om dat aan de hand van stukken nader te onderbouwen. [gedaagde] heeft echter geen stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat hij - naast de eerste betaling van € 500,00 in oktober 2023 die Audax al op de vordering in mindering heeft gebracht - nogmaals een bedrag van € 500,00 heeft betaald. [gedaagde] heeft dan ook niet voldoende onderbouwd dat er nog een bedrag van € 500,00 op de openstaande vordering in mindering moet worden gebracht. [gedaagde] moet het totaal gevorderde bedrag van € 6.562,48 dan ook aan Audax betalen.
4.5.
Nu [gedaagde] de facturen te laat heeft betaald, is hij daarover rente verschuldigd. Nu beide partijen handelen in de uitoefening van beroep of bedrijf, is de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW van toepassing. Deze zal worden toegewezen over een bedrag van € 6.562,48 vanaf de vervaldata van de verschillende facturen tot de dag van volledige betaling.
4.6.
Audax heeft voldoende onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Er zijn meerdere aanmaningen naar [gedaagde] gestuurd. [gedaagde] heeft na deze aanmaningen, namelijk op of rond 2 oktober 2023, een bedrag van € 500,00 aan Audax betaald. De buitengerechtelijke incassokosten worden daarom berekend aan de hand van de ten tijde van de aanmaningen openstaande hoofdsom van € 7.062,48. Aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten komt een bedrag van € 728,12 aan buitengerechtelijke incassokosten voor toewijzing in aanmerking.
4.7.
[gedaagde] wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van Audax betalen. Deze worden begroot op:
kosten dagvaarding € 113,54
griffierecht € 524,00
salaris gemachtigde € 678,00 (2 punten x tarief € 339,00)
nakosten
€ 135,00
totaal € 1.450,54

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om een bedrag van € 6.562,48 aan Audax te betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 6.562,48 vanaf de vervaldata van de verschillende facturen tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om een bedrag van € 728,12 aan buitengerechtelijke incassokosten aan Audax te betalen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten, aan de zijde van Audax begroot op € 1.450,54;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2025. (SB)