Uitspraak
1.[partij B 1] B.V.,
[partij B 2] B.V.,
[partij B 3] B.V.,
1.De procedure
2.De feiten
(…) De factuur is volledig in de door [naam 4] opgestelde afrekening opgenomen, zodat van deze factuur mijn holding nog toekomt
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 9 september 2025, is er een geschil ontstaan tussen aandeelhouders van verschillende vennootschappen over de betaling van een factuur en de toerekening van kosten aan een voorziening. Partij A, vertegenwoordigd door gemachtigde [gemachtigde], vordert dat partij B hoofdelijk wordt veroordeeld om een bedrag van € 2.193,15 te betalen, bestaande uit een hoofdsom van € 1.907,09 en buitengerechtelijke incassokosten van € 286,06. De kern van het geschil betreft de vraag of het bedrag van de factuur van € 6.617,73, die door partij B is betaald, volledig ten laste mocht worden gebracht van de voorziening. Partij A stelt dat een deel van de kosten, ter grootte van € 3.814,17, onterecht ten laste van de voorziening is gebracht, omdat deze kosten niet onder de afspraken in de vaststellingsovereenkomst (VSO) vallen. De rechtbank oordeelt dat partij A recht heeft op de helft van dit bedrag, omdat partij B niet voldoende heeft onderbouwd dat alle kosten op de factuur ten laste van de voorziening mochten komen. De rechtbank wijst de vorderingen van partij B 3 in reconventie af, omdat de kosten van de splitsing van zonnepanelen niet onder de VSO vallen. De proceskosten worden toegewezen aan partij A, die in het gelijk is gesteld.