Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[partij B 2],
[partij B 3],
[partij B 4],
[partij B 5],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 2 april 2025
- de akte uitlating tevens houdende akte overlegging producties met productie 39
- het e-mailbericht van de rechtbank van 18 mei 2025 waarin de rechtbank het proces-verbaal van de zitting heeft meegezonden aan partijen en partijen in de gelegenheid heeft gesteld om een nieuwe mondelinge behandeling te verzoeken vanwege de rechterswisseling die in deze zaak heeft plaatsgevonden
- de reactie daarop van mr. Nijhoff bij e-mailbericht van 15 mei 2025
- het e-mailbericht van de rechtbank van 19 juni 2025 waarin de rechtbank partijen informeert over de overdracht van de zaak
- de reactie van partijen van 19 juni 2025 waarin beide partijen meedelen dat een nieuwe mondelinge behandeling niet nodig is.
2.De kern van de zaak
3.De feiten
4.De verdere beoordeling
Rechterswisseling
Nu is het wel zo dat er uit het buitenland meestal geen bevestiging van ontvangst/aflevering van aangetekende stukken retour komt, en meestal houdt de track en trace bij de grens al op en is het pakje daarna niet meer te volgen…”. De deurwaarder verklaart tot slot dat zijn ervaring is dat grensoverschrijdende betekening in Duitsland en Zweden wel werkt en in Italië en Spanje niet en dat om die reden zekerheidshalve al is gekozen voor dubbele betekening (via de ontvangende instantie en per aangetekende post).
1. In geval van faillissement van de vennootschap is iedere bestuurder jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk voor het bedrag van de schulden voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan, indien het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement.
Ik ben de eigenaresse van [bedrijf 1]”, dat [partij B 3] in het programma “
Teamviewer” staat vermeld als ‘Directrice’, dat [partij B 3] een e-mail aan een sollicitante heeft ondertekend met “
| Directie”, maken - op zichzelf of in samenhang beschouwd - niet dat sprake is van een handelen van [partij B 3] dat zich in weinig meer heeft onderscheiden van het handelen van een formele bestuurder. Een bedrijfsleider is niet automatisch ook feitelijk leidinggevende, dat moet volgen uit aangehaalde feiten en omstandigheden. Dat [partij B 3] in feite bestuurstaken uitoefende en mede het beleid heeft bepaald kan uit de door de curator aangehaalde omstandigheden niet worden afgeleid. Daar komt bij dat uit de door [partij B 3] als productie 6 bij conclusie van antwoord overgelegde en aangehaalde verklaringen die in het kader van het FIOD-onderzoek zijn afgelegd, volgt dat [partij B 3] een ondergeschikte rol had en dat zij zich bezig hield met de administratie, het opstellen van verkoopfacturen en personeelszaken. Zo heeft de heer [naam 2], destijds boekhouder van [bedrijf 1], verklaard: “
(…) Zij([partij B 3], rechtbank)
stelde de verkoopfacturen van [bedrijf 1] op (…)” en
“(…) In mijn ogen was [partij B 2] de feitelijk bestuurder.(…)”. De heer [naam 3], destijds salarisverwerker van [bedrijf 1] heeft verklaard:
“(…) Ze([partij B 3], rechtbank)
belde naast Ger, me wel eens over personeelszaken. Met name toen [naam 4] weg was vulde zij die rol steeds meer in. (…) [partij B 3] deed de administratie binnen het bedrijf en nam soms administratieve werkzaamheden over van [naam 4]”. En de heer [naam 5], destijds opvolgend administrateur van [bedrijf 1] heeft verklaard:
“(…) zij ([partij B 3], rechtbank) maakte de verkoopfacturen op (…)”.
Goedemorgen [naam 7],
in twijfel trektomdat hij deze niet heeft aangetroffen in de administratie en dat het
ogenschijnlijkhet model van een huurovereenkomst woonruimte betreft, is onvoldoende om tot de conclusie te kunnen komen dat de bedragen met omschrijving ‘huur’ onverschuldigd zijn betaald. De rechtbank gaat dan ook uit van het bestaan en de rechtsgeldigheid van de huurovereenkomst. De aan [partij B 5] door [bedrijf 1] overgemaakte huurbedragen, die niet specifiek zijn betwist en die bovendien overeenkomen met het in de huurovereenkomst genoemde huurbedrag, zijn niet onverschuldigd betaald aan [partij B 5].
Goedemorgen [naam 7],