ECLI:NL:RBOVE:2025:5623

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
18 september 2025
Zaaknummer
11712878 \ CV EXPL 25-1655
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huurachterstand en toekomstige huurtermijnen door woningstichting

In deze zaak vordert Woningstichting SWZ betaling van een huurachterstand van € 477,02, vermeerderd met rente en kosten, van gedaagde. De kantonrechter wijst deze vordering toe, aangezien gedaagde de huurachterstand erkent en deze niet betwist. Daarnaast vordert SWZ betaling van toekomstige huurtermijnen, maar deze vordering wordt afgewezen omdat SWZ niet heeft gemotiveerd waarom zij vreest dat gedaagde in de toekomst niet zal betalen. De kantonrechter wijst ook buitengerechtelijke incassokosten toe van € 89,64, omdat SWZ aan de eisen van artikel 6:96 BW heeft voldaan. Gedaagde wordt verder veroordeeld in de proceskosten van € 688,65, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Het vonnis is uitgesproken op 16 september 2025.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11712878 \ CV EXPL 25-1655
Vonnis van 16 september 2025
in de zaak van
WONINGSTICHTING SWZ,
te Zwolle,
eisende partij,
hierna te noemen: SWZ,
gemachtigde: Smit en Legebeke,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
SWZ vordert betaling van de huurachterstand, te vermeerderen met rente en kosten. Omdat deze vorderingen door [gedaagde] niet betwist worden, wijst de kantonrechter deze vorderingen toe. Daarnaast vordert SWZ betaling van de toekomstige huurtermijnen. Deze vordering wijst de kantonrechter af, omdat SWZ haar belang deze vordering niet heeft gemotiveerd.

3.De feiten

3.1.
Tussen SWZ als verhuurster en [gedaagde] als huurder bestaat sinds 17 juli 2001 een huurovereenkomst (hierna: de huurovereenkomst) met betrekking tot de woning aan de [adres] (hierna: de woning).
3.2.
De huurprijs bedraagt € 563,14 per maand. [gedaagde] heeft een betalingsachterstand in de huur laten ontstaan. SWZ heeft [gedaagde] daar meerdere brieven over gestuurd.

4.Het geschil en het verweer

4.1.
SWZ vordert na vermindering van eis - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de huurachterstand van de maand november 2024 ter hoogte van € 477,02, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] erkent dat er sprake is van een huurachterstand. Hij de huur van november 2024 pas op 25 november 2024 betalen, maar SWZ ging daar niet mee akkoord. [gedaagde] wil graag een betalingsregeling treffen.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Huurachterstand
5.1.
[gedaagde] heeft de huurachterstand erkend. Dit betekent dat de huurachterstand van € 477,02 door de kantonrechter zal worden toegewezen. De kantonrechter wijst [gedaagde] erop dat hij – ook na dit vonnis – aan SWZ kan vragen of zij akkoord gaat met een betalingsregeling. Het is dan aan SWZ of zij daarmee akkoord gaat.
Toekomstige huur
5.2.
SWZ vordert daarnaast – zo leest de kantonrechter – betaling van de toekomstige huurtermijnen. SWZ heeft haar vordering niet (nader) gemotiveerd, bijvoorbeeld door te stellen dat zij goede gronden heeft om te vrezen dat [gedaagde] de huur in de toekomst niet zal betalen. De kantonrechter wijst de vordering van SWZ tot betaling van toekomstige huur daarom af.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.3.
SWZ vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] een consument is (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Daarom moet de kantonrechter controleren of is voldaan aan de dan geldende extra eisen voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten. SWZ heeft aan [gedaagde] een of meer aanmaningen gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Daarom zal een bedrag van € 89,64 worden toegewezen.
De proceskosten
5.4.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van SWZ worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
146,15
- griffierecht
340,00
- salaris gemachtigde
135,00
(1 punt × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
688,65

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan SWZ te betalen een bedrag van € 477,02, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 21 mei 2025 (de dag van de dagvaarding), tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan SWZ te betalen een bedrag van € 89,64 aan buitengerechtelijke kosten,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 688,65, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op
16 september 2025.