ECLI:NL:RBOVE:2025:5626

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
18 september 2025
Zaaknummer
11619982 \ CV EXPL 25-1068
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurkoopovereenkomst en betaling achterstallige leasetermijnen

In deze zaak heeft eiser, een B.V., een huurkoopovereenkomst gesloten met gedaagde, een eenmanszaak, voor het gebruik van een bedrijfsauto, een Opel Insignia. Gedaagde heeft echter niet alle termijnen betaald, wat heeft geleid tot de ontbinding van de overeenkomst door eiser op 11 maart 2025. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontbinding rechtsgeldig was en heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige leasetermijnen en schadevergoeding wegens de vroegtijdige beëindiging van de overeenkomst. Daarnaast is gedaagde verplicht om de auto terug te geven aan eiser. De kantonrechter heeft de vordering van eiser met betrekking tot de kosten voor inname van de auto en aangifte bij de politie afgewezen, omdat deze kosten nog niet waren gemaakt en onzeker was of ze daadwerkelijk zouden ontstaan.

De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord, een conclusie van repliek en een conclusie van dupliek. Gedaagde voerde verweer en stelde dat hij in betalingsonmacht verkeerde en een regeling wilde treffen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde tekortgeschoten is in de nakoming van de huurkoopovereenkomst en dat eiser bevoegd was om de overeenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen, inclusief de rente en proceskosten, en gedaagde in het ongelijk gesteld.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11619982 \ CV EXPL 25-1068
Vonnis van 16 september 2025
in de zaak van
[eiser] B.V.,
te [vestigingsplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: Janssen en Janssen Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],handelend onder de naam
[bedrijf],
te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Kern van de zaak

2.1.
[eiser] heeft met [gedaagde] een huurkoopovereenkomst gesloten voor het gebruik van een bedrijfsauto. [gedaagde] heeft niet alle termijnen betaald, waarna [eiser] de overeenkomst heeft ontbonden. De kantonrechter komt tot het oordeel dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden en veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de achterstallige leasetermijnen en schadevergoeding vanwege de vroegtijdige beëindiging van de overeenkomst (bestaande uit de toekomstige leasetermijnen). Ook moet [gedaagde] de auto weer inleveren. De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] ten aanzien van de eventuele kosten voor inname van de auto en het doen van aangifte bij de politie af.
3. De feiten
3.1.
[gedaagde] heeft op naam van zijn eenmanszaak [bedrijf] met [eiser] een overeenkomst gesloten met het opschrift “financiële lease (huurkoop) overeenkomst” (hierna: de huurkoopovereenkomst). De overeenkomst strekt ertoe dat [eiser] een Opel Isignia met het kenteken [kenteken] (hierna: de auto) aan [gedaagde] verkoopt en levert onder voorbehoud van eigendom totdat de leaseprijs volledig is voldaan. In de huurkoopovereenkomst is bepaald dat de leaseprijs € 13.889,05 bedraagt en moet worden voldaan in 49 maandelijkse termijnen van € 283,45. De algemene voorwaarden van [eiser] zijn op de huurkoopovereenkomst van toepassing verklaard.
3.2.
[gedaagde] heeft de facturen van oktober, november en december 2024 en januari en februari 2025 onbetaald gelaten.
3.3.
[eiser] heeft de huurkoopovereenkomst bij exploot van 11 maart 2025 ontbonden.
3.4.
[gedaagde] heeft de auto niet aan [eiser] afgegeven.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert, samengevat:
  • een verklaring voor recht dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de auto is ontbonden;
  • [gedaagde] te veroordelen tot afgifte van de auto op straffe van een dwangsom;
  • [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 7.555,69 te vermeerderen met de overeengekomen rente van 18% per jaar dan wel met de wettelijke (handels)rente over een bedrag van € 6.802,80, met dien verstande dat de eventuele verkoopopbrengst van de auto in mindering wordt gestrekt op de openstaande vordering;
  • [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 859,10 indien [eiser] tot inname van de auto moet overgaan;
  • [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 211,75 indien [eiser] tot aangifte bij de politie moet overgaan;
  • veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4.2.
[gedaagde] voert verweer. Hij voert aan dat zijn persoonlijke situatie ertoe heeft geleid dat hij in betalingsonmacht is gekomen en dat hij graag een regeling zou willen treffen.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

[eiser] heeft de overeenkomst ontbonden
5.1.
[gedaagde] heeft een achterstand in de leasetermijnen laten ontstaan en daarmee is hij tekortgeschoten in de nakoming van de huurkoopovereenkomst. [eiser] heeft [gedaagde] daarna in gebreke gesteld en de huurkoopovereenkomst op 11 maart 2025 ontbonden. [eiser] was bevoegd om dit te doen op grond van artikel 43 van de algemene voorwaarden. In dit artikel zijn partijen afgeweken van de wettelijke regel van artikel 6:265 BW. De kantonrechter moet aan de hand van wat partijen zijn overeengekomen, toetsen of de ontbindingsverklaring van [eiser] doel heeft getroffen. [1] Aan alle voorwaarden van artikel 43 van de algemene voorwaarden is voldaan. Daarin staat geen verplichting voor [eiser] om te onderzoeken of de ontbinding gerechtvaardigd is gelet op de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde]. De verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden, wordt daarom toegewezen.
[gedaagde] moet de auto afgeven aan [eiser]
5.2.
[gedaagde] moet de auto teruggeven aan [eiser]. De huurkoopovereenkomst is geëindigd en [eiser] is nog steeds eigenaar van de auto. Als [gedaagde] de auto niet afgeeft, moet hij de gevorderde dwangsom betalen.
[gedaagde] moet nog € 6.802,80 aan [eiser] betalen
5.3.
[eiser] vordert in de dagvaarding betaling van een bedrag van € 7.555,69. Dit bedrag is opgebouwd uit de achterstallige facturen van in totaal € 1.417,25 en een bedrag van € 5.385,55 als schadevergoeding op grond van voortijdige beëindiging van de overeenkomst. Verder is in dit bedrag € 72,61 aan rente begrepen en € 680,28 aan incassokosten.
5.4.
De kantonrechter constateert dat hiertegen geen, althans geen onderbouwd, verweer is gevoerd. [gedaagde] voert alleen aan dat hij een regeling wil treffen en dat hij niet in staat is om eventuele extra kosten of dwangsommen te betalen.
5.5.
Aangezien [gedaagde] de vordering van [eiser] onvoldoende heeft betwist, zal de kantonrechter het gevorderde bedrag van € 7.555,69 toewijzen.
Dit alles betekent dat een bedrag van € 20.182,37 wordt toegewezen. De gevorderde overeengekomen rente van 18% per jaar vanaf 20 maart 2025 over het nog openstaande bedrag van de hoofdsom wordt ook toegewezen. Indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens verkocht door [eiser] moet de verkoopopbrengst in mindering worden gebracht op het openstaande bedrag.
De kosten van inname van de auto en de kosten van de aangifte bij de politie
5.6.
[eiser] heeft vergoeding gevorderd van kosten die zij moet maken als zij de auto zelf moet innemen en aangifte bij de politie moet doen van verduistering. Deze kosten worden afgewezen, omdat ze nog niet zijn gemaakt en het ook niet zeker is dat die kosten (tot het geëiste bedrag) zullen worden gemaakt.
5.7.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
120,21
- griffierecht
543,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.476,21

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
verklaart voor recht dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de Opel Isignia met het kenteken [kenteken] is ontbonden;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot afgifte van de Opel Isignia met het kenteken [kenteken] aan [eiser], dan wel een door haar aan te wijzen derde, binnen 72 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 400,00 per dag dat hij met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 7.555,69, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 18% per jaar over een bedrag van € 6.802,80, met ingang van 20 maart 2025, tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens verkocht wordt door [eiser], de verkoopopbrengst in mindering wordt gestrekt op de openstaande vordering;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.476,21, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op
16 september 2025.

Voetnoten

1.Dat heeft de Hoge Raad bepaald in een uitspraak op 7 juli 2023 (overweging 3.2.). Deze is te vinden op www.rechtspraak.nl door te zoeken op ECLI:NL:HR:2023:1071.