In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 17 september 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure over bestuurdersaansprakelijkheid. De eisende partij, vertegenwoordigd door curator Sybe Johannes de Vries, vorderde dat de gedaagde, die als bestuurder van een vennootschap fungeerde, aansprakelijk werd gesteld voor het tekort in de faillissementsboedel van de vennootschap. De vennootschap was op 16 mei 2023 in staat van faillissement verklaard. De curator stelde dat de gedaagde zijn taken als bestuurder kennelijk onbehoorlijk had vervuld, wat een belangrijke oorzaak van het faillissement zou zijn. De gedaagde betwistte deze claims en stelde dat hij slechts op papier bestuurder was en geen invloed had op het beleid van de vennootschap. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde zijn verantwoordelijkheden als bestuurder niet had waargemaakt, omdat hij geen toezicht had gehouden op de feitelijke leiding van de vennootschap, die in handen was van zijn vader, die zelf failliet was. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde aansprakelijk was voor het faillissementstekort en veroordeelde hem tot betaling van een voorschot van € 374.622,95, evenals de proceskosten en beslagkosten. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van bestuurders om actief toezicht te houden en verantwoordelijk te handelen, zelfs als zij de dagelijkse leiding aan anderen overlaten.