Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
11 augustus 2025;
21 augustus 2025. Hiervan zijn aantekeningen gemaakt. Tijdens deze mondelinge behandeling zijn gehoord:
- de man, bijgestaan door zijn advocaat, en
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
- bepaald dat de man van maandagochtend 9.00 uur tot vrijdagmiddag 17.00 uur het uitsluitend gebruik van de woning heeft en de vrouw in de tussenliggende (weekend)tijd het uitsluitend gebruik van de woning heeft;
- partijen veroordeeld tot nakoming over en weer wat zij zijn overeengekomen met betrekking tot de huisraad en toegankelijkheid van de woning en kasten;
- bepaald dat de man met ingang van 4 augustus € 1.360,- per maand aan partneralimentatie moet betalen aan de vrouw.
- bepaald dat de man het uitsluitend gebruik van de woning heeft,
- de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot partneralimentatie.
3.Het verzoek
4.Het verweer en de zelfstandige verzoeken
5.Het verweer op de zelfstandige verzoeken en de aanvullende verzoeken
€ 295.294,64, subsidiair dat de man is gerechtigd tot nominale teruggaaf van het door haar ingelegde privévermogen ten bedrage van € 127.494,87 dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen ander bedrag;
6.De beoordeling
10 juli 2023 ontbonden. [2] Dat betekent in beginsel dat de goederen die partijen op die
De woning
- de woning moet worden getaxeerd door [bedrijf 2] . Partijen zullen deze makelaar, uiterlijk op 29 augustus 2025, opdracht geven tot taxatie. Partijen zijn allebei aanwezig bij de taxatie;
- vervolgens krijgen de man en de vrouw drie maanden de tijd om te onderzoeken en aan te tonen of zij in staat zijn om de woning tegen de getaxeerde waarde over te nemen;
- als één van partijen in staat is om de woning over te nemen, zal de woning aan diegene worden toegedeeld tegen de door [bedrijf 2] getaxeerde waarde;
- als beide partijen in staat zijn om de woning over te nemen tegen de door [bedrijf 2] getaxeerde waarde, zal de woning worden toegedeeld aan de hoogste bieder tegen het door hem/haar geboden bedrag;
- als beide partijen niet in staat zijn om de woning over te nemen tegen de door [bedrijf 2] getaxeerde waarde, wordt de woning door [bedrijf 2] verkocht aan een derde onder gelijktijdige gehoudenheid van partijen de door de makelaar te adviseren verkoop- en laatprijs te hanteren; alles met een termijn van levering van tenminste één maand.
De 11 vergoedingsrechten behorende bij de woning
ƒ 248.585,16 ( €112.803,-) en subsidiair ƒ 219.540,96 ( € 99.623,-) op grond van artikel 1 van de samenlevingsovereenkomst. De man heeft verweer gevoerd.
ƒ 214.163,23 aan schenkingen onder uitsluitingsclausule heeft ontvangen in de jaren 1992, 1994, 1995 en 1996, welk vermogen daarom vanaf datum huwelijk niet in de gemeenschap is komen te vallen (artikel 1:94, tweede lid, onder a oud BW). De vrouw heeft niet aangetoond dat zij voor de aankoop van de woning nog meer schenkingen onder uitsluitingsclausule heeft ontvangen. De schenkingen zijn volgens de vrouw allemaal gestort op haar drie-sterrenspaarrekening. Anders dan de vrouw stelt, is de rechtbank van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat de vrouw met de onder uitsluitingsclausule verkregen schenking van haar vader van ƒ 95.511,43 in 1992 effecten heeft gekocht. Dat blijkt namelijk nergens uit. Hierdoor kan niet worden vastgesteld of de opbrengst van de door de vrouw (gedeeltelijk) verkochte effecten in 1998 van ƒ 56.232,24 bestaat uit vermogen dat onder uitsluitingsclausule is verkregen, welk bedrag zij naar haar stelling heeft ingelegd voor de aankoop van de woning. Daar komt bij dat volgens de vrouw op haar drie-sterrenspaarrekening ook overig privévermogen (overgespaarde inkomsten) stond in de periode van 1992 tot 1998, voor welk inkomen de vrouw geen vergoedingsrecht toekomt. Gelet op deze vermenging in de periode van 1992 tot 1998 is dus niet te achterhalen met welk vermogen dan wel in welke verhouding het vermogen is gebruikt voor de aanschaf van de woning. Tot slot heeft de vrouw niet kunnen aantonen dat zij naar eigen zeggen op 29 januari ƒ 248.585,16 heeft overgeboekt van haar 3-sterrenspaarrekening naar de notaris voor de aankoop van de woning van partijen. De rechtbank komt daarmee tot de conclusie dat de vrouw onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar een vergoedingsrecht toekomt voor het gehele bedrag.
ƒ 56.232,24. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, kan ten aanzien van deze effecten niet worden vastgesteld dat de vrouw deze in 1992 heeft aangeschaft met de door haar onder uitsluitingsclausule ontvangen schenkingen. Het andere gedeelte van deze effecten is volgens de vrouw afkomstig van de door haar aangekochte effecten met de door haar onder uitsluitingsclausule verkregen schenkingen van ƒ 80.000,- in 1998 en 1999. Ook ten aanzien van deze effecten is de rechtbank van oordeel dat de vrouw dit niet heeft aangetoond. Nergens blijkt uit dat de schenkingen zijn aangewend ter verkrijging van effecten. Daar komt, net zoals hiervoor is overwogen, bij dat de schenkingen werden gestort op de drie-sterrenspaarrekeningen waarop de vrouw eveneens overgespaarde inkomsten spaarden. Gelet op deze vermenging is dus niet te achterhalen met welk vermogen dan wel in welke verhoudingen de effecten zijn gekocht. De rechtbank komt daarmee tot de conclusie dat de vrouw geen vergoedingsrecht toekomt voor het gehele bedrag.
€ 24.010 (500 + 3.005 + 11.005 + 9.500,0) aan erfdelen onder uitsluitingsclausule heeft ontvangen vanuit de nalatenschap van zijn vader. De rechtbank neemt hierin dus niet mee de door de man gestelde € 16.074,26 en € 21.565,80, omdat dit een aflossing van een schuld is uit de nalatenschap en geen erfdeel verkregen onder uitsluitingsclausule (pr. 19). De rechtbank weegt hierin mee dat, hoewel de vrouw gemotiveerd verweer heeft gevoerd, zij geen inzicht heeft gegeven over met welk vermogen dan wel is afgelost. Dat er is afgelost staat immers vast. De rechtbank gaat er schattenderwijs vanuit dat € 7.800,- afkomstig is uit de door de man onder uitsluitingsclausule ontvangen erfdelen.
€ 579,62) onder uitsluitingsclausule ontvangen. De rechtbank neemt hier niet in mee de door de man gestelde overmaking van € 9.500,-, omdat uit de omschrijving hiervan volgt dat dit bedrag niet voor hem is bestemd. Uit de stukken volgt dat op 29 december 2014 € 26.575,- is afgelost op de hypotheek.
€ 24.000,-. Gelet op het tijdsverloop van circa een half jaar tussen het laatst ontvangen erfdeel en de aflossing, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de aflossing is gedaan met enkel onder uitsluitingsclausule verkregen vermogen. De man heeft verder ook niet inzichtelijk gemaakt hoe het verloop op zijn bankrekening er in die periode uitzag. Reden waarom de rechtbank het vergoedingsrecht van de man zal afwijzen.
€ 4.250,- op de en/of rekening heeft gestort en de vrouw diezelfde dag € 18.595,- heeft gestort. Vervolgens is op 28 september 2018 afgelost op de hypotheek. Nu € 18.595,- van de bankrekening van de vrouw afkomstig is, heeft de man hoogstens voor
€ 4.250,- recht op een vergoeding. Gelet op het tijdsverloop van circa drie jaren tussen het laatst ontvangen erfdeel en de aflossing, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de aflossing is gedaan met enkel onder uitsluitingsclausule verkregen vermogen. De man heeft verder ook niet inzichtelijk gemaakt hoe het verloop op zijn bankrekening er in die periode uitzag. Reden waarom de rechtbank het vergoedingsrecht van de man zal afwijzen.
Vergoedingsrecht door de vrouw gesteld van € 20.000,-
Vergoedingsrecht door de vrouw gesteld van € 4.000,-
Kosten van de huishouding
€ 18.512,87 heeft voldaan in de kosten van de huishouding en dat de vrouw de helft hiervan, zijnde € 9.256,44, aan hem moet vergoeden. De man onderbouwt zijn stelling met een kostenoverzicht (pr. 38). Gelet op artikel 1:84, eerste lid, BW had het op de weg van de man gelegen inzichtelijk te maken welke kosten er in het geheel zijn gemaakt, wie welke kosten heeft gedragen en wat partijen naar evenredigheid hadden moeten bijdragen. Nu de man dit niet (compleet) inzichtelijk heeft gemaakt, kan de rechtbank niet vaststellen of er een correctie moet plaatsvinden. Reden waarom het verzoek van de man wordt afgewezen.
€ 2.042,32,- moet vergoeden aan de vrouw en de vrouw € 27.843,85,- moet vergoeden aan de man en legt hierna uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
- [rekeningnummer 1] : € 1.563,09;
- [rekeningnummer 2] : € 2.521,56;
- [rekeningnummer 3] : € 345,19;
- [rekeningnummer 4] € 82,56;
- [rekeningnummer 5] € 27.473,91;
- [rekeningnummer 6] € 27.786,05.
Foto’s
7.De beslissing
van de woningaan [adres] :
- veroordeelt partijen om uiterlijk op 29 augustus 2025 opdracht te geven aan [bedrijf 2] om de woning te taxeren, bij welke taxatie beide partijen aanwezig zullen zijn;
- bepaalt dat de man en de vrouw uiterlijk drie maanden na de taxatie moeten aantonen of zij in staat zijn de woning tegen de door [bedrijf 2] getaxeerde waarde over te nemen;
- indien één van partijen in staat is om de woning over te nemen, zal de woning aan diegene worden toegedeeld tegen de door [bedrijf 2] getaxeerde waarde;
- indien beide partijen in staat zijn om de woning over te nemen tegen de door [bedrijf 2] getaxeerde waarde, zal de woning worden toegedeeld aan de hoogste bieder tegen het door hem/haar geboden bedrag;
- indien beide partijen niet in staat zijn om de woning over te nemen tegen de door [bedrijf 2] getaxeerde waarde, wordt de woning door [bedrijf 2] verkocht aan een derde onder gelijktijdige gehoudenheid van partijen de door de makelaar te adviseren verkoop- en laatprijs te hanteren; alles met een termijn van levering van tenminste één maand;
- bepaalt dat de vrouw met betrekking tot
- bepaalt dat de vrouw met betrekking tot
- bepaalt dat de man met betrekking tot de
- bepaalt dat de man met betrekking tot
de banksaldide man € 2.042,32,- moet betalen aan de vrouw en de vrouw € 27.843,85,- moet betalen aan de man;
Toyota ([kenteken 1] ) toe aan de vrouw tegen een waarde van € 14.625,-, zodat de vrouw € 7.312,50,- moet betalen aan de man;
de schadevrijejaren bij helfte moeten worden gedeeld, waarbij de tussenpersoon die voor partijen de verzekering regelt, vaststelt per welke datum de schadevrije jaren zijn opgebouwd;
de caravan€ 3.060,- moet betalen aan de vrouw;
vorderingsrechtop [naam 1] , ieder van partijen recht heeft op de helft hiervan;
de aanslagen van de Belastingdienstdie nog betaald moeten worden, nadat zij de ontvangen bedragen en de reeds betaalde aanslagen met elkaar hebben verrekend;
de inboedeldat:
- partijen de inboedel moeten verdelen conform productie 36 van de vrouw zonder verdere verrekening;
- in de situatie waarin de man de woning krijgt toegedeeld, worden de barbecue en de oven toegedeeld aan de vrouw zonder bijbetaling;
de foto’s(bij partijen genoegzaam bekend) op een USB zet en de USB aan de vrouw overhandigt;
23 september 2025 in tegenwoordigheid van mr. K.J. de Jong, griffier.
- behoefteberekening
- draagkrachtberekening + berekening aanvullende behoefte