Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek tevens akte vermindering van eis
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 23 september 2025, is er een geschil ontstaan over de proceskosten tussen de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen (SOOB) en een gedaagde partij. SOOB heeft de gedaagde, die als werkgever onder de werkingssfeer van de SOOB-CAO valt, aangesproken voor een bedrag van € 684,24, dat niet tijdig is betaald. De gedaagde heeft echter aangevoerd dat hij zijn bedrijfsmatige activiteiten per 1 oktober 2024 heeft gestaakt en dat hij de factuur van SOOB heeft gecorrigeerd. SOOB heeft in haar repliek haar eis verminderd en enkel de proceskosten gevorderd, nadat de gedaagde had gereageerd op de eerdere vorderingen.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de gedaagde de proceskosten moet betalen. De rechter oordeelde dat SOOB bij het indienen van de dagvaarding gerechtvaardigd was om aan te nemen dat het bedrag van € 684,24 nog verschuldigd was, ondanks de stelling van de gedaagde dat hij zijn activiteiten had gestaakt. De kantonrechter heeft de proceskosten begroot op een totaal van € 827,21, inclusief kosten van de dagvaarding, griffierecht, salaris van de gemachtigde en nakosten. De gedaagde is veroordeeld om deze kosten binnen veertien dagen te betalen, met de waarschuwing dat bij niet-tijdige betaling extra kosten in rekening kunnen worden gebracht. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.