ECLI:NL:RBOVE:2025:5740

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
C/08/333203 / HA ZA 25-156
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid civiele rechter in geschil tussen buren over grondgebruik

In deze zaak, die zich afspeelt tussen buren, heeft eiser een grensreconstructie laten uitvoeren door het Kadaster. Hieruit bleek dat gedaagde een strook grond van het kadastrale perceel van eiser in gebruik heeft. Eiser vordert dat gedaagde al zijn roerende en onroerende zaken verwijdert van zijn perceel. Gedaagde betwist de bevoegdheid van de civiele rechter van de handelskamer en stelt dat de kantonrechter bevoegd is, omdat de waarde van de vordering onder de € 25.000 ligt. De civiele rechter van de handelskamer heeft geoordeeld dat hij onbevoegd is en heeft de zaak verwezen naar de kantonrechter van de rechtbank Overijssel. De rechter heeft vastgesteld dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000, en heeft de vordering van gedaagde in het incident toegewezen. Eiser is veroordeeld in de proceskosten van het incident, omdat hij onterecht de hoofdzaak bij de verkeerde rechter had aanhangig gemaakt. De zaak is verwezen naar de kantonrechter voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/333203 / HA ZA 25-156
Vonnis van in incident van 17 september 2025
in de zaak van

1.[eiser 1], en2. [eiser 2],

beiden wonende in [woonplaats 1],
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers],
advocaat: mr. J.R. Feitsma,
tegen

1.[gedaagde 1], en2. [gedaagde 2],

beiden wonende in [woonplaats 2],
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden],
advocaat: mr. R.E. Jonen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, uitgebracht op 30 april 2025,
- de incidentele conclusie tot onbevoegdheidsverklaring,
- het antwoord in incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling in het incident

Inleiding
2.1.
[eisers] vordert in de hoofdzaak (kort samengevat) veroordeling van [gedaagden] om al zijn roerende en onroerende zaken te verwijderen en verwijderd te houden van het perceel van [eisers] op straffe van een dwangsom en betaling van de kadastrale kosten, de buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
2.2.
[eisers] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. [eisers] en [gedaagden] zijn buren van elkaar. [eisers] heeft eind 2024 een grensreconstructie door het Kadaster laten uitvoeren en hieruit is gebleken dat [gedaagden] een strook grond van het kadastrale perceel van [eisers] in gebruik heeft. [eisers] heeft [gedaagden] gesommeerd deze onrechtmatige toestand op te heffen, maar [gedaagden] hebben hier geen gehoor aan gegeven.
De vordering in incident
2.3.
[gedaagden] vordert dat de civiele rechter van de handelskamer van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, zich onbevoegd verklaard, met veroordeling van [eisers] in de kosten van het incident.
2.4.
[gedaagden] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. De vordering van [eisers] vertegenwoordigt geen hogere waarde dan € 25.000,00. De aankoopprijs van het perceel van [eisers] was in 2021 per vierkante meter € 1.150,00 (inclusief het woonhuis). De betreffende strook grond is tien vierkante meter en is bovendien onbebouwd, waardoor de waarde van deze grond niet hoger dan € 11.500,00 kan zijn. Hierdoor is de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, absoluut bevoegd van het geschil kennis te nemen op grond van artikel 93 sub b Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv).
Het antwoord in incident
2.5.
[eisers] betwijfelt of dit geschil valt onder de competentie van de kantonrechter. Het gaat namelijk om een vordering van onbepaalde waarde en de waarde van de betreffende strook grond is hierbij irrelevant. Daar komt bij dat [eisers] bij brief van 14 maart 2025 aan [gedaagden] kenbaar heeft gemaakt dat hij een gerechtelijke procedure bij de civiele rechter zou starten. Als [gedaagden] had verlangd dat de zaak bij de kantonrechter aanhangig zou worden gemaakt, dan had [gedaagden] dit, volgens [eisers], aan hem kenbaar kunnen maken zodat hij dit op grond van artikel 96 Rv kon doen. Hoe dan ook refereert [eisers] zich naar het oordeel van de civiele rechter.
Het oordeel in incident
2.6.
De rechter is van oordeel dat hij onbevoegd is kennis te nemen van dit geschil op grond van artikel 93 sub b Rv, omdat er duidelijke aanwijzingen bestaan dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigd dan € 25.000,00. [eisers] heeft aangevoerd dat de waarde van de grond irrelevant is, maar hier gaat de rechter niet in mee. Volgens vaste rechtspraak moet worden gekeken naar de waarde van het onderliggend belang van de vordering. [1] Dit is de waarde van de betreffende strook grond. Door [gedaagden] zijn duidelijke aanwijzingen aangevoerd waarom de waarde van de strook grond niet hoger kan zijn dan € 25.000,00. [eisers] heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist. Hij heeft bijvoorbeeld niet aangevoerd waarom de strook grond een hogere waarde heeft en welke waarde dit is.
2.7.
De rechter is van oordeel dat de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, absoluut bevoegd is kennis te nemen van het geschil. De rechter wijst de vordering van [gedaagden] in dit incident toe. De rechter van deze rechtbank zal zich onbevoegd verklaren van dit geschil kennis te nemen.
Proceskosten in het incident
2.8.
[eisers] zal in de kosten van dit incident worden veroordeeld, omdat hij onnodig kosten heeft gemaakt door de hoofdzaak bij de verkeerde rechter aanhangig te maken. Dat [eisers] [gedaagden] van zijn voornemen de zaak bij de civiele rechter aanhangig te maken in kennis heeft gesteld doet hier niet aan af. Het is namelijk niet aan [gedaagden] om [eisers] te adviseren over welke rechter absoluut bevoegd is om kennis te nemen van een procedure tegen hemzelf.
2.9.
De proceskosten van [gedaagden] worden begroot op € 614,00 aan salaris gemachtigde.
Vervolg in de hoofdzaak
2.10.
De rechter verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich op dit moment bevindt, naar de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle.
2.11.
De rechter wijst partijen erop dat voor voortzetting van de procedure vereist is dat één van de partijen de andere partij bij exploot oproept tegen een nieuwe roldatum.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
verklaart zich onbevoegd om van de zaak kennis te nemen,
3.2.
veroordeelt [eisers] in de kosten van het incident, begroot op € 614,00,
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, naar de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle,
3.4.
wijst partijen erop dat voor voortzetting van de procedure vereist is dat één van de partijen de andere partij bij exploot oproept tegen een nieuwe roldatum.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op
17 september 2025.