Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[eiser 1],
2.[eiser 2],
1.Inleiding en samenvatting
2.De procedure
- het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 6 mei 2025,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak zijn [eiser 1] en [eiser 2] eigenaar van een weg die door [gedaagde] B.V. wordt gebruikt voor zwaar vrachtverkeer naar het bedrijfsterrein van [gedaagde]. De eisers ondervinden hinder van dit verkeer en verzoeken de rechtbank om de erfdienstbaarheid op te heffen of te wijzigen, omdat zij menen dat er geen redelijk belang meer is voor [gedaagde] en dat er onvoorziene omstandigheden zijn ontstaan. De rechtbank heeft in een tussenvonnis geoordeeld dat [gedaagde] nog steeds een redelijk belang heeft bij het gebruik van de erfdienstbaarheid, en dat de eisers niet hebben aangetoond dat er na 1992 sprake is van onvoorziene omstandigheden die een wijziging rechtvaardigen. De rechtbank heeft de eisers de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren, maar zij zijn hierin niet geslaagd. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat [gedaagde] verplicht is om het deel van de weg dat in 2020 nog niet is hersteld, te herstellen. De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers tot wijziging van de erfdienstbaarheid afgewezen, maar heeft [gedaagde] wel veroordeeld tot herstel van de weg.