ECLI:NL:RBOVE:2025:5783

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 september 2025
Publicatiedatum
29 september 2025
Zaaknummer
08.079341.25, 18-177173-25 (ttz. gev.), 05-071266-25 (ttz. gev.), 05-226921-23 (vord. TUL), 05-316990-22 (vord. TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 27-jarige man voor oplichting en diefstal van sieraden en geld van hoogbejaarde slachtoffers, met poging tot inbraak

Op 29 september 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 27-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden en een schadevergoeding aan vier slachtoffers. De man was betrokken bij een serie oplichtingen en diefstallen, waarbij hij zich samen met anderen voordeed als politieagenten om voornamelijk hoogbejaarde slachtoffers te bedriegen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op slinkse wijze sieraden en geld had bemachtigd, en dat hij ook had geprobeerd in te breken in een woning. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de emotionele impact op de slachtoffers. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen bevolen, gezien de recidive van de verdachte. De schadevergoedingen aan de benadeelde partijen zijn integraal toegewezen, waarbij de rechtbank de vorderingen van de slachtoffers heeft beoordeeld en toegewezen op basis van de onderbouwing van hun schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.079341.25, 18-177173-25 (ttz. gev.), 05-071266-25 (ttz. gev.), 05-226921-23 (vord. TUL), 05-316990-22 (vord. TUL) (P)
Datum vonnis: 29 september 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de PI [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 september 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.G.M. Frerix, advocaat in Ede, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van hetgeen namens de benadeelde partijen
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is aangevoerd.

2.De tenlasteleggingen

De tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 15 september 2025, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan oplichting en diefstal (parketnummers 08.079341.25 en 18-177173-25) en dat hij heeft geprobeerd in te breken bij een woning of vernielingen heeft aangebracht bij die woning (parketnummer 05-071266-25).

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
In de zaak met parketnummer 05-071266-25 heeft de raadsvouw ten aanzien van het primair ten laste gelegde betoogd dat het opzet van haar cliënt niet was gericht op het wederrechtelijk wegnemen van spullen. Verder heeft zij geen bewijsverweren gevoerd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 08.079341.25 [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – omdat verdachte heeft bekend en door de verdediging geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Die bewijsmiddelen zijn voor:
Feit 1 en feit 2:
- de verklaring van verdachte tijdens de zitting van 15 september 2025;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , pagina 76 en 77;
- een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5, Sv, te weten afschriften van de betaalrekeningen van [slachtoffer 2] , pagina 82 en 83;
Feit 3:
- de verklaring van verdachte tijdens de zitting van 15 september 2025;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , pagina 121 en 122;
Feit 4:
- de verklaring van verdachte tijdens de zitting van 15 september 2025;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , pagina 150 tot en met 154;
Feit 5:
- de verklaring van verdachte tijdens de zitting van 15 september 2025;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , pagina 178 tot en met 181.
Parketnummer 18-177173-25 [2]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – omdat verdachte heeft bekend en door de verdediging geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359 lid 3 Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Die bewijsmiddelen zijn voor:
Feit 1:
- de verklaring van verdachte tijdens de zitting van 15 september 2025;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] , pagina 12 en 13.
Feit 2:
- de verklaring van verdachte tijdens de zitting van 15 september 2025;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6] , pagina 32 en 33.
Feit 3 en feit 4:
- de verklaring van verdachte tijdens de zitting van 15 september 2025;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 7] , pagina 34 en 35.
Parketnummer 05-071266-25 [3]
[slachtoffer 8] verliet samen met zijn gezin op 24 december 2024 de woning aan de [adres] . [4] Het huis was slotvast afgesloten. Toen hij op 26 december 2024 thuis kwam stond het raampje boven de achterdeur open. Deze was geforceerd met een breekvoorwerp. [5] Ook was er een raam ingegooid en was het kozijn kapot. [6] Verdachte heeft -naar eigen zeggen [7] - een steen tegen de ruit gegooid waardoor deze is gebroken. Op de tuinpoort van de oprit naar de achterzijde van de woning, op de vloer in de woonkamer nabij het raam en op de gebroken ruit van de woonkamer is bloed van verdachte aangetroffen. [8]
Op grond van de aangetroffen sporen in en rondom de woning concludeert de rechtbank dat is geprobeerd in te breken in de woning.
Verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij door andere jongens werd gebeld en dat hij naar die woning moest komen om hen te helpen in te breken. Achter de woning heeft hij bewust een steen door het raam gegooid om lawaai te maken, om zodoende de inbraak te voorkomen. Op het moment dat hij de steen gooide werd hij door de andere jongens geduwd, en daardoor kwam hij met zijn hand in het glas.
Verdachte heeft geen namen van de andere betrokkenen willen noemen die die gang van zaken zouden kunnen bevestigen. De rechtbank acht de gang van zaken (bijvoorbeeld dat verdachte werd geduwd op het moment dat hij de steen gooide en daarom met zijn hand in het glas kwam) onwaarschijnlijk. Ook acht de rechtbank het niet aannemelijk dat als verdachte telefonisch wordt gedwongen om naar de woning te komen, hij wel naar de woning komt maar ter plaatse (in het directe bijzijn van de jongens die hem dwongen naar de woning te komen) een steen door het raam gooit om de inbraak te voorkomen. Het door verdachte hierbij geschetste scenario dat hierdoor de politie zou worden gewaarschuwd acht de rechtbank ongeloofwaardig. De rechtbank zal het alternatieve scenario van de verdachte daarom als niet aannemelijk, niet geloofwaardig en onwaarschijnlijk ter zijde schuiven.
Uit het handelen van de verdachte volgt al dat het niet anders kan zijn dan dat hij het oogmerk had om zich goederen uit de woning wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank acht de primair ten laste gelegde poging tot diefstal door middel van braak daarom bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08.079341.25
1
hij op 3 maart 2025 te Enschede, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten: het afgeven van pinpassen en kostbare spullen waaronder sieraden en contante geldbedragen, door:
- voornoemde persoon te (laten) bellen en zich tijdens het telefoongesprek voor te doen als iemand van de politie,
- de voornoemde persoon te (laten) waarschuwen voor verdachte situaties,
- te vragen naar kostbare spullen in het huis van voornoemde persoon,
- ( laten) mede te delen dat er een collega bij voornoemde persoon zou langs komen
om sloten te controleren en spullen veilig te stellen,
- bij de woning van deze persoon langs te gaan, zich voor te doen als iemand van de
politie en om afgifte van geld en goederen te vragen, waardoor voornoemde
persoon werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
2
hij op 3 maart 2025 te Enschede, tezamen en in vereniging met anderen, geldbedragen met een totaal van € 1.000,--, die geheel aan [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn
mededaders die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door met bankpassen, tot het gebruik waartoe hij, verdachte en zijn mededaders, niet gerechtigd waren, uit een geldautomaat geldbedragen te pinnen, ten gevolge waardoor voornoemde geldbedragen van de rekeningen van [slachtoffer 2] werden
afgeschreven;
3
hij op 3 maart 2025 te Borne, tezamen en in vereniging met anderen, sieraden en contante geldbedragen, die aan [slachtoffer 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, het aannemen van een valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels door:
- voornoemde persoon te (laten) bellen en zich tijdens het telefoongesprek voor te
doen als iemand van de politie,
- de voornoemde persoon te (laten) waarschuwen voor verdachte situaties,
- te (laten) vragen naar bankgegevens en kostbare spullen in het huis van voornoemde persoon,
- ( laten) mede te delen dat er een politie collega bij voornoemde persoon zou langs
komen om sloten te controleren en deze spullen veilig te stellen en foto’s te
maken voor de verzekering,
- bij de woning van deze persoon langs te gaan en zich voor te doen als iemand van
de politie,
waarna hij de weg te nemen goederen onder hun bereik heeft gebracht;
4
hij op 1 maart 2025 te Veenendaal, tezamen en in vereniging met anderen, paspoorten, een credit card en contante geldbedragen, die aan [slachtoffer 4] en [slachtoffer 9] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, het aannemen van een valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels door:
- voornoemde personen te (laten) bellen en zich tijdens het telefoongesprek voor te
doen als iemand van de politie,
- de voornoemde personen te (laten) waarschuwen voor verdachte situaties,
- ( laten) mede te delen dat er een politie collega bij voornoemde personen zou langs
komen om sloten te controleren en foto’s te maken voor de verzekering,
- bij de woning van deze personen langs te gaan en zich voor te doen als iemand van
de politie,
waarna hij de weg te nemen goederen onder hun bereik heeft gebracht;
5
hij op 14 februari 2025 te Steenwijk, tezamen en in vereniging met anderen, sieraden en contante geldbedragen, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, het aannemen van een valse hoedanigheid, en een samenweefsel van verdichtsels door:
- voornoemde persoon te (laten) bellen en zich tijdens het telefoongesprek voor te doen als iemand van de politie,
- de voornoemde persoon te (laten) waarschuwen voor verdachte situaties en mede te delen dat er verdachten in de directe omgeving van de voornoemde personen aangehouden waren voor inbraken,
- mede te delen dat er een politie collega bij voornoemde persoon zou langs komen om sloten te controleren, en
- bij de woning van deze persoon langs te gaan, zich voor te doen als iemand van de
politie
waarna hij de weg te nemen goederen onder hun bereik heeft gebracht;
parketnummer 18-177173-25
1
hij op 6 januari 2025 te Stiens, tezamen en in vereniging met anderen, sieraden die aan [slachtoffer 5] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen sieraden onder hun bereik hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels, door die [slachtoffer 5] -zakelijk weergegeven-
- telefonisch te benaderen en zich voor te doen als medewerker van de politie en
- haar voor te houden dat er een probleem was en haar (onder andere) te verzoeken sieraden klaar te leggen en
- naar de woning van die [slachtoffer 5] toe te gaan om de genoemde sieraden te fotograferen en
- eenmaal binnen in de woning de (klaar gelegde) sieraden mee te nemen;
2
hij op 9 januari 2025 te Wijnaldum, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om sieraden en contante geldbedragen die aan [slachtoffer 6] toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen sieraden en contante geldbedragen onder hun bereik te brengen door middel van het aannemen van een valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels,
immers hebben verdachten -zakelijk weergegeven-
- die [slachtoffer 6] telefonisch benaderd en zich voorgedaan als medewerker van de politie,
- haar voorgehouden dat er gevaar voor inbraak dreigde en die [slachtoffer 6] (onder andere) te verzoeken waardevolle goederen zoals sieraden en contante bedragen klaar te leggen,
- zich naar de woning van die [slachtoffer 6] bewogen om de genoemde waardevolle goederen
te fotograferen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op 9 januari 2025 te Workum, tezamen en in vereniging met anderen, sieraden, die aan [slachtoffer 7]
toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen sieraden onder hun bereik hebben gebracht door middel van een samenweefsel van verdichtsels, door die [slachtoffer 7] -zakelijk weergegeven-
- te benaderen en haar voor te houden dat er sprake is van criminaliteit in het wooncomplex en dat hij, verdachte onderzoek deed naar deze criminaliteit en
- haar voor te houden dat hij, verdachte, had gesproken met haar kleinzoon en
- haar te verzoeken sieraden en bankpassen klaar te leggen en
- de (klaar gelegde) sieraden mee te nemen;
4
hij op 9 januari 2025 te Workum, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van een bankpas, door die [slachtoffer 7] -zakelijk weergegeven-
- te benaderen en haar voor te houden dat sprake was van criminaliteit in het
wooncomplex en dat hij, verdachte, onderzoek deed naar deze criminaliteit en
- haar voor te houden dat hij, verdachte, had gesproken met haar kleinzoon en
- haar te verzoeken waardevolle spullen zoals sieraden en bankpassen klaar te leggen en
- de bankpas in ontvangst te nemen,
waardoor die [slachtoffer 7] werd bewogen tot voornoemde afgifte;
parketnummer 05-071266-25
hij in de periode van 24 december 2024 tot en met 26 december 2024 te Wageningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning, aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, enig goed die aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak,
doordat hij:
- met een steen, een ruit heeft ingeslagen/ingegooid
- en een bovenraam heeft geopend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08.079341.25
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van oplichting
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
feit 3, feit 4 en feit 5
telkens het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels
Parketnummer 18-177173-25
feit 1 en feit 3:
telkens het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels
feit 2
het misdrijf:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels
feit 4
het misdrijf:
medeplegen van oplichting
Parketnummer 05-071266-25
het misdrijf:
poging tot diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheid.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 40 maanden geëist.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat verdachte onder druk werd gezet om de bewezen verklaarde feiten te plegen. De door de officier van justitie geëiste straf is te fors, gezien de oriëntatiepunten voor fraude en de straf die in ECLI:NL:RBNNE:2025:1571 is opgelegd. Verder dient rekening te worden gehouden met de proceshouding van de verdachte. Tot slot heeft de raadsvrouw in overweging gegeven om een deels voorwaardelijke straf op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft met anderen op slinkse en schaamteloze wijze sieraden en geld bemachtigd van veelal hoogbejaarde slachtoffers. Met zijn mededaders deden zij zich voor als politiemedewerkers, en verdachte deed zich daarbij voor als de politiemedewerker die bij de slachtoffers thuis kwam omdat sprake was van een verdachte situatie in de directe omgeving. Hierbij is schaamteloos misbruik gemaakt van het grote vertrouwen dat de slachtoffers hebben in politiemedewerkers. Uit hun woning heeft hij vervolgens contante geldbedragen en gouden sieraden meegenomen. Met zijn handelen heeft verdachte het vertrouwen van de slachtoffers in de politie en de medemens, van wie oudere mensen vaak afhankelijk zijn, geschaad. Daarnaast was in veel gevallen sprake van goederen met een emotionele waarde. De slachtoffers zijn onder andere sieraden van hun overleden mannen kwijt. Met name voor oudere mensen zijn de herinneringen aan het leven dat zij hebben geleden en aan hun dierbaren een groot goed. Deze tastbare herinneringen zijn hen door het handelen van verdachte afgenomen. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Reeds daarom kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Verder heeft verdachte geprobeerd in te breken in een woning.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 5 september 2025. Hieruit blijkt dat verdachte al eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen gevangenisstraf neemt de rechtbank de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht voor straftoemeting (LOVS) als uitgangspunt. Er is geen oriëntatiepunt voor diefstal uit een woning door middel van een babbeltruc. De rechtbank acht aansluiting bij het uitgangspunt voor insluiping in een woning passend. De uitgangspunten voor fraude doen geen recht aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden. Voor een zogenoemde first offender gaan de uitgangspunten van het LOVS uit van een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden en in geval van recidive drie maanden. Als strafvermeerderende factoren neemt de rechtbank daarbij mee de emotionele waarde van de weggenomen spullen, de slinkse en schaamteloze wijze van uitvoering van de diefstallen, de omstandigheid dat verdachte in meerdere proeftijden liep en dat ook zijn aanhouding (in de zaak met parketnummer 18-177173-25) op 9 januari 2025 hem er niet van heeft weerhouden om strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft niet de indruk dat verdachte oprechte verantwoordelijkheid neemt voor het door hem aangerichte leed en de daarmee samenhangende schade. Verder is niet aannemelijk geworden dat verdachte onder druk is gezet om de feiten te plegen, zoals hijzelf heeft verklaard. Tot slot is de rol van de verdachte bij deze feiten niet te vergelijken met de rol van de veroordeelde in ECLI:NL:RBNNE:2025:1571, die ‘slechts’ als chauffeur fungeerde.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden passend en geboden. Omdat verdachte in het recente verleden al meerdere kansen zijn geboden zal de rechtbank deze straf geheel onvoorwaardelijk opleggen. Zo hing verdachte ten tijde van het plegen van de feiten in twee zaken een voorwaardelijke gevangenisstraf boven het hoofd en was sprake van reclasseringstoezicht. Ook de reclassering ziet op dit moment geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen, zo blijkt uit het rapport van Tactus van 3 juli 2025.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partijen
In totaal hebben zich vijf aangevers als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Dit zijn:
  • [slachtoffer 1]
  • [slachtoffer 2]
  • [slachtoffer 3]
  • [slachtoffer 4]
  • [slachtoffer 5]
[slachtoffer 1]
Mevrouw [slachtoffer 1] vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 17.800,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade (€ 16.800,--) bestaat uit de volgende posten:
- € 6.800,-- voor weggenomen sieraden;
- € 10.000,- voor weggenomen contant geld.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,-- gevorderd.
[slachtoffer 2]
Namens mevrouw [slachtoffer 2] vordert haar gemachtigde zoon om verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.237,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade (€ 1.237,99) bestaat uit de volgende posten:
- € 1.000,-- dat is gepind met de gestolen pinpassen;
- € 70,-- voor weggenomen contant geld;
- € 167,99 voor de aanschaf van een deurbelcamera.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,-- gevorderd.
[slachtoffer 3]
Mevrouw [slachtoffer 3] vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 19.872,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De vordering ziet op materiële schade en bestaat uit de volgende posten:
- € 4.072,-- voor weggenomen sieraden (dit betreft het deel dat niet door de verzekering is vergoed);
- € 50,-- voor het taxatierapport;
- € 14.750,-- voor weggenomen contant geld (dit betreft het deel dat niet door de verzekering is vergoed).
[slachtoffer 4]
De heer [slachtoffer 4] vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.280,58, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De vordering ziet op materiële schade en bestaat uit de volgende posten:
- € 2.015,-- voor weggenomen geld;
- € 193,60 voor het maken van pasfoto’s en de aanschaf van nieuwe paspoorten (vanwege de weggenomen paspoorten);
- € 25,-- voor het weggenomen geldkistje;
- € 46,98 voor het plaatsen van een nieuw veiligheidsslot.
[slachtoffer 5]
Mevrouw [slachtoffer 5] heeft ook een verzoek tot schadevergoeding ingediend voor weggenomen sieraden. Uit haar vordering en haar aangifte blijkt wel om welke sieraden dat gaat, maar niet wat de waarde van die sieraden is. De waarde is op € 4.500,-- geschat en vergoed door Interpolis, zo blijkt uit de vordering.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie concludeert dat de vordering van [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat daarin geen bedragen worden genoemd. De andere vorderingen kunnen volgens de officier van justitie volledig worden toegewezen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is het met de officier van justitie eens dat de vordering van [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
[slachtoffer 1] heeft onvoldoende gespecifieerd dat er € 10.000,-- aan contant geld is weggenomen. De verdediging begrijpt dat er immateriële schade is ontstaan en refereert zich wat de hoogte betreft aan het oordeel van de rechtbank.
De aanschaf van een deurbelcamera door [slachtoffer 2] is geen schadepost die rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde handelen van de verdachte. De verdediging begrijpt dat er immateriële schade is ontstaan en refereert zich wat de hoogte betreft aan het oordeel van de rechtbank.
De schade die [slachtoffer 3] heeft geleden na vergoeding van de verzekering is onduidelijk en dus onvoldoende onderbouwd. Die vordering moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard, of slechts voor een deel worden toegewezen.
De kosten voor een nieuw veiligheidsslot dat door [slachtoffer 4] is aangeschaft houdt onvoldoende causaal verband met het bewezen verklaarde handelen van de verdachte. Daarom zou dat deel van zijn vordering niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De door [slachtoffer 5] opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat niet is onderbouwd dát er sprake is van schade (na vergoeding door de verzekering) en wát die schade is. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze eventuele schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten in de zaak met parketnummer 08.079341.25 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de andere benadeelde partijen.
[slachtoffer 1]
Zowel in haar vordering als tijdens haar aangifte geeft mevrouw [slachtoffer 1] te kennen dat er enveloppen met ongeveer € 10.000,-- aan contant geld zijn weggenomen. Tijdens haar aangifte heeft ze dat ook nader toegelicht (pagina 179 van het digitale dossier). Daar heeft ze verklaard dat ze de man (die later de enveloppen heeft weggenomen, naar later bleek verdachte) een aantal enveloppen heeft laten zien waar ze contant geld bewaarde. ‘
Deze heb ik uit een kastje gehaald voor de man. Dit waren vijf a zes enveloppen. (..). Ik weet dat in één van de enveloppen zesduizend (6000,-) euro zat, mogelijk vijfhonderd (500,-) euro meer. In de andere enveloppen zat ongeveer duizend (1000,-) euro per enveloppe. In totaal ging het om ongeveer tienduizend (10.000,-) euro.’. Op basis daarvan is de rechtbank van oordeel dat in voldoende mate is komen vast te staan dat er (in ieder geval) € 10.000,-- contant geld van mevrouw [slachtoffer 1] is weggenomen. Ook de verdachte erkent dat hij contant geld bij haar heeft weggenomen. Uit zijn verklaring volgt niet dat het bedrag van € 10.000,-- niet zou (kunnen) kloppen.
In dat verband is hetgeen hiertegen door de verdediging naar voren is gebracht (namelijk de enkele stelling dat mevrouw [slachtoffer 1] onvoldoende heeft gespecifieerd dat er € 10.000,-- aan contant geld is weggenomen) geen sprake van het gemotiveerd betwisten van de gestelde schade. Omdat de vordering ook voor het overige voldoende onderbouwd en aannemelijk is, zal de rechtbank het gevorderde daarom integraal toewijzen. Dat geldt ook voor de immateriële schade, die de verdediging niet heeft betwist.
De rechtbank zal het gevorderde daarom volledig toewijzen (een bedrag van € 17.800,--), en vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 14 februari 2025, de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
[slachtoffer 2]
Op grond van de onderbouwing van de schadeposten in en hetgeen ter terechtzitting namens de benadeelde partij naar voren is gebracht is de rechtbank van oordeel dat er een voldoende verband bestaat tussen de bewezenverklaarde oplichting en de aanschaf van een videodeurbel. De benadeelde partij heeft de deurbelcamera immers laten aanschaffen om de onveiligheidsgevoelens, die zij in haar eigen woning ervaarde als gevolg van de slinkse wijze waarop zij is opgelicht (waarbij de verdachte en de mededader(s) zich voordeden als politiemedewerkers), te verminderen. De kosten daarvoor kunnen dan ook als rechtstreekse schade worden aangemerkt.
Omdat de vordering ook voor het overige voldoende onderbouwd en aannemelijk is, zal de rechtbank het gevorderde integraal toewijzen. Dat geldt ook voor de immateriële schade, die de verdediging niet heeft betwist.
De rechtbank zal het gevorderde daarom volledig toewijzen (een bedrag van € 2.237,99), en vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente: de deurbelcamera vanaf 4 maart 2025 (de aanschafdatum) en voor het overige vanaf 3 maart 2025, de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
[slachtoffer 3]
De rechtbank is van oordeel dat uit de vordering van [slachtoffer 3] voldoende duidelijk blijkt welke schade zij heeft geleden, welke schade al door de verzekering is vergoed en welke schade zij van de verdachte vordert. De vordering is niet inhoudelijk betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom volledig toewijzen (een bedrag van € 19.872,--), en vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente: voor het taxatierapport vanaf 12 april 2025 (de datum waarop deze nota is betaald) en voor het overige vanaf 3 maart 2025, de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
[slachtoffer 4]
Op grond van de onderbouwing van de schadeposten is de rechtbank van oordeel dat er een
zodanig verband bestaat tussen de bewezenverklaarde oplichting en de schade voor het vervangen van het veiligheidsslot dat dit als rechtstreekse schade kan worden aangemerkt. De benadeelde partij heeft het veiligheidsslot immers laten vervangen om de onveiligheidsgevoelens, die hij en zijn partner in hun eigen woning ervaarden als gevolg van de slinkse wijze waarop zij zijn bestolen (waarbij de verdachte en de mededader(s) zich voordeden als politiemedewerkers), te verminderen. Omdat de vordering ook voor het overige voldoende onderbouwd en aannemelijk is, zal de rechtbank het gevorderde integraal toewijzen.
De rechtbank zal het gevorderde daarom volledig toewijzen (een bedrag van € 2.280,58), en vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente: voor het weggenomen geld vanaf 1 maart 2025 (de datum waarop het strafbare feit is gepleegd) en voor het overige vanaf 24 mei 2025, de datum waarop de vordering is ingediend (en de schade dus in ieder geval is geleden), omdat uit de vordering niet blijkt op welke datum deze schade daadwerkelijk is geleden.
Schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met het hierna genoemde aantal dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft:
  • ten aanzien van [slachtoffer 1] : 123 dagen;
  • ten aanzien van [slachtoffer 2] : 32 dagen;
  • ten aanzien van [slachtoffer 3] : 134 dagen;
  • ten aanzien van [slachtoffer 4] : 32 dagen.
Hoofdelijkheid
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht steeds met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partijen voor het hele bedrag aansprakelijk is.

8.De vorderingen tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen in de zaken met parketnummers 05-226921-23 en 05-316990-22.
In de zaak met parketnummer 05-226921-23 gaat dit om een op 7 maart 2024 door de politierechter van de rechtbank Gelderland opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
In de zaak met parketnummer 05-316990-22 gaat dit om een op 3 juli 2023 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. Het parketnummer van deze zaak in eerste aanleg is 05-316990-22, het parketnummer van deze zaak in hoger beroep is 21-000259-23. In de vordering van de officier van justitie is het parketnummer van de zaak in eerste aanleg vermeld. Verder is vanwege de inhoud van de vordering onmiskenbaar dat tenuitvoerlegging van de door het Gerechtshof opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf wordt gevorderd (bovendien is evident dat geen tenuitvoerlegging kan volgen van een uitspraak in eerste aanleg waarover reeds in hoger beroep is geoordeeld). Er is ook niet gebleken dat hierover onduidelijkheid heeft bestaan bij de verdediging. De rechtbank heeft dan ook te oordelen over de vordering tot tenuitvoerlegging van de door het Gerechtshof opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt over de vorderingen ingenomen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat beide vorderingen moeten worden toegewezen. Het is immers gebleken dat de verdachte zich voor het einde van beide proeftijden aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr (meerdaadse samenloop).

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het in de parketnummers 08.079341.25 (onder 1, 2, 3, 4 en 5), 18-177173-25 (onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4), 05-071266-25 (primair) ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 08.079341.25
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van oplichting
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
feit 3, feit 4 en feit 5
telkens het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels
Parketnummer 18-177173-25
feit 1 en feit 3:
telkens het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels
feit 2
het misdrijf:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels
feit 4
het misdrijf:
medeplegen van oplichting
Parketnummer 05-071266-25
het misdrijf:
poging tot diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheid.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
40 (veertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
vordering benadeelde partij [slachtoffer 5]
- bepaalt dat de benadeelde partij (feit 1 in de zaak met parketnummer 18-177173-25) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 17.800,-- (bestaande uit € 16.800,-- materiële schade en € 1.000,-- immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (feit 5 in de zaak met parketnummer 08.079341.25) van een bedrag van € 17.800,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2025, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 17.800,-- (zegge: zeventienduizend achthonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2025, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 123 dagen kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 2.237,99 (bestaande uit € 1.237,99 materiële schade en € 1.000,-- immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (feit 1 en feit 2 in de zaak met parketnummer 08.079341.25) van een bedrag van € 2.237,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 maart 2025 (voor een bedrag van € 167,99 voor de aanschaf van een deurbelcamera) en vanaf 3 maart 2025 (voor het overige), met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.237,99 (zegge: tweeduizend tweehonderdzevenendertig euro en negenennegentig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 maart 2025 (voor een bedrag van € 167,99 voor de aanschaf van een deurbelcamera) en vanaf 3 maart 2025 (voor het overige), ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 32 dagen kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
vordering benadeelde partij [slachtoffer 3]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 19.872,-- (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (feit 3 in de zaak met parketnummer 08.079341.25) van een bedrag van € 19.872,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2025 (voor een bedrag van € 50,-- voor het taxatierapport) en vanaf 3 maart 2025 (voor het overige), met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 19.872,-- (zegge: negentienduizend achthonderd tweeënzeventig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2025 (voor een bedrag van € 50,-- voor het taxatierapport) en vanaf 3 maart 2025 (voor het overige), ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 134 dagen kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
vordering benadeelde partij [slachtoffer 4]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 2.280,58 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (feit 4 in de zaak met parketnummer 08.079341.25) van een bedrag van € 2.280,58, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2025 (voor het weggenomen geld, een bedrag van
€ 2.015,--) en vanaf 24 mei 2025 (voor het overige), met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.280,58 (zegge: tweeduizend tweehonderdtachtig euro en achtenvijftig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2025 (voor het weggenomen geld, een bedrag van
€ 2.015,--) en vanaf 24 mei 2025 (voor het overige), ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 32 dagen kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 05-226921-23
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland van 7 maart 2024 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 05-316990-22
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (waar de zaak is behandeld onder parketnummer 21-000259-23) van 17 juli 2023 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. M.J.E. Vink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 september 2025.
Mr. J. Wentink en mr M.J.E. Vink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlasteleggingen
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
parketnummer 08.079341.25
1
hij op of omstreeks 3 maart 2025 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 2] (zaak 1)
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het ter beschikking stellen van
gegevens, te weten: het afgeven van pinpassen met bijbehorende pincode en
kostbare spullen waaronder meerdere sieraden en/of contante geldbedragen, door:
- voornoemde persoon te (laten) bellen en zich tijdens het telefoongesprek voor te
doen als iemand van de politie,
- de voornoemde persoon te (laten) waarschuwen voor verdachte situaties en/of
mede te delen dat er verdachten in de directe omgeving van de voornoemde
persoon aangehouden waren voor inbraken,
- te vragen naar bankgegevens en/of kostbare spullen in het huis van vernoemde
persoon,
- ( laten) mede te delen dat er een collega bij voornoemde persoon zou langs komen
om sloten te controleren en/of deze spullen veilig te stellen en/of foto’s te maken
voor de verzekering,
- bij de woning van deze persoon langs te gaan, zich voor te doen als iemand van de
politie en om afgifte van geld en goederen te vragen, waardoor voornoemde
personen werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
2
hij op of omstreeks 3 maart 2025 te Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere geldbedragen met een totaal van €1.000,- , in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht van een valse sleutel, door met één of meer bankpas(sen)
(met bijbehorende pincode) tot het gebruik waartoe hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s), niet gerechtigd was/waren, uit één of meer betaal- en/of
geldautoma(a)t(en) één of meer geldbedragen te pinnen, ten gevolge waardoor
voornoemd(e) geldbedrag(en) van de rekening(en) van [slachtoffer 2] werd(en)
afgeschreven;
3
hij op of omstreeks 3 maart 2025 te Borne, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meerdere sieraden en/of (grote) contante geldbedragen, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] (zaak 2), in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van
het aannemen van een valse naam, het aannemen van een valse hoedanigheid,
listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels door:
- voornoemde persoon te (laten) bellen en zich tijdens het telefoongesprek voor te
doen als iemand van de politie,
- de voornoemde persoon te (laten) waarschuwen voor verdachte situaties en/of
mede te delen dat er verdachten in de directe omgeving van de voornoemde
persoon aangehouden waren voor inbraken,
- te (laten) vragen naar bankgegevens en/of kostbare spullen in het huis van
vernoemde persoon,
- ( laten) mede te delen dat er een politie collega bij voornoemde personen zou langs
komen om sloten te controleren en/of deze spullen veilig te stellen en/of foto’s te
maken voor de verzekering,
- bij de woning van deze personen langs te gaan en zich voor te doen als iemand van
de politie en/of
- ( vervolgens) foto’s te maken van deze goederen, waarna hij en/of zijn
mededader(s) de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik hebben gebracht;
4
hij op of omstreeks 1 maart 2025 te Veenendaal, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere paspoorten, een credit card, en/of contante geldbedragen, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 9] (zaak 3),
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
het aannemen van een valse naam, het aannemen van een valse hoedanigheid,
listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels door:
- voornoemde personen te (laten) bellen en zich tijdens het telefoongesprek voor te
doen als iemand van de politie,
- de voornoemde personen te (laten) waarschuwen voor verdachte situaties en/of
mede te delen dat er verdachten in de directe omgeving van de voornoemde
personen aangehouden waren voor inbraken,
- te (laten) vragen naar bankgegevens en/of kostbare spullen in het huis van
vernoemde personen,
- ( laten) mede te delen dat er een politie collega bij voornoemde personen zou langs
komen om sloten te controleren en/of deze spullen veilig te stellen en/of foto’s te
maken voor de verzekering,
- bij de woning van deze personen langs te gaan en zich voor te doen als iemand van
de politie en/of
- ( vervolgens) foto’s te maken van deze goederen, waarna hij en/of zijn
mededader(s) de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik hebben gebracht;
5
hij op of omstreeks 14 februari 2025 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere sieraden en/of (grote) contante geldbedragen, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] (zaak 4), in elk geval aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
het aannemen van een valse naam, het aannemen van een valse hoedanigheid,
listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels door:
- voornoemde persoon te (laten) bellen en zich tijdens het telefoongesprek voor te
doen als iemand van de politie,
- de voornoemde persoon te (laten) waarschuwen voor verdachte situaties en/of
mede te delen dat er verdachten in de directe omgeving van de voornoemde
personen aangehouden waren voor inbraken,
- te (laten) vragen naar bankgegevens en/of kostbare spullen in het huis van
vernoemde persoon,
- ( laten) mede te delen dat er een politie collega bij voornoemde persoon zou langs
komen om sloten te controleren en/of deze spullen veilig te stellen en/of foto’s te
maken voor de verzekering,
- bij de woning van deze persoon langs te gaan, zich voor te doen als iemand van de
politie en/of
- ( vervolgens) foto’s te maken van deze goederen, waarna hij en/of zijn
mededader(s) de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik hebben gebracht;
parketnummer 18-177173-25
1
hij op of omstreeks 6 januari 2025 te Stiens, althans in de gemeente Leeuwarden,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk
geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen sieraden onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het aannemen van
een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door
een samenweefsel van verdichtsels,
door die [slachtoffer 5] -zakelijk weergegeven-
- telefonisch te benaderen en zich voor te doen als medewerker van de politie en/of
- haar voor te houden dat er gevaar voor inbraak dreigde en/of op een andere wijze
voor te houden dat er een probleem was en hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
haar zouden helpen het probleem te verhelpen door haar (onder andere) te
verzoeken waardevolle goederen zoals sieraden ter veiligstelling en/of taxatie klaar
te leggen en/of
- naar de woning van die [slachtoffer 5] toe te gaan om de genoemde sieraden te
fotograferen en/of
- eenmaal binnen in de woning de (klaar gelegde) sieraden mee te nemen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 januari 2025 te Stiens, althans in gemeente Leeuwarden,
althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
sieraden, door die [slachtoffer 5] -zakelijk weergegeven-
- telefonisch te benaderen en zich voor te doen als medewerker van de politie,
- haar voor te houden dat er gevaar voor inbraak dreigde en/of op een andere wijze
voor te houden dat er een probleem was en dat hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s), haar zou(den) helpen het probleem te verhelpen door haar (onder
andere) te verzoeken waardevolle goederen zoals sieraden ter veiligstelling en/of
taxatie klaar te leggen,
- naar de woning van die [slachtoffer 5] toe te gaan om de genoemde sieraden te
fotograferen en/of in ontvangst te nemen en/of mee te nemen,
waardoor die [slachtoffer 5] werd bewogen tot voornoemde afgifte;
2
hij op of omstreeks 9 januari 2025 te Wijnaldum, althans in de gemeente Harlingen,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om sieraden en/of (contante) geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
te verschaffen en/of die weg te nemen sieraden en/of (contante) geldbedragen
onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van het aannemen van een
valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door een
samenweefsel van verdichtsels,
immers heeft/hebben verdachte(n) -zakelijk weergegeven-
- die [slachtoffer 6] telefonisch benaderd en zich voorgedaan als medewerker van de politie,
- haar voorgehouden dat er gevaar voor inbraak dreigde en/of op een andere wijze
voorgehouden dat er een probleem was en dat hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s), haar zou(den) helpen het probleem te verhelpen door die [slachtoffer 6] (onder
andere) te verzoeken waardevolle goederen zoals sieraden en/of contante bedragen
ter veiligstelling en/of taxatie klaar te leggen,
- zich naar de woning van die [slachtoffer 6] bewogen om de genoemde waardevolle goederen
te fotograferen en/of in ontvangst te nemen en/of mee te nemen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 januari 2025 te Wijnaldum, althans in de gemeente Harlingen,
althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een
valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel
van verdichtsels,
[slachtoffer 6] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten
sieraden en/of (contante) geldbedragen,
immers heeft/hebben verdachte(n) -zakelijk weergegeven-
- die [slachtoffer 6] telefonisch benaderd en zich voorgedaan als medewerker van de politie,
- haar voorgehouden dat er gevaar voor inbraak dreigde en/of op een andere wijze
voorgehouden dat er een probleem was en dat hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s), haar zou(den) helpen het probleem te verhelpen door die [slachtoffer 6] (onder
andere) te verzoeken waardevolle goederen zoals sieraden en/of contante bedragen
ter veiligstelling en/of taxatie klaar te leggen,
- zich naar de woning van die [slachtoffer 6] bewogen om de genoemde waardevolle goederen
te fotograferen en/of in ontvangst te nemen en/of mee te nemen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op of omstreeks 9 januari 2025 te Workum, althans in de gemeente
Súdwest-Fryslân, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
sieraden en/of een bankpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen sieraden
en/of bankpas onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige
kunstgrepen, of door een samenweefsel van verdichtsels,
door die [slachtoffer 7] -zakelijk weergegeven-
- te benaderen en haar voor te houden dat er sprake is van criminaliteit in het
wooncomplex en dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), onderzoek doen naar
deze criminaliteit en/of
- haar voor te houden dat hij, verdachte, had gesproken met haar kleinzoon en/of
- haar te verzoeken waardevolle spullen zoals sieraden en bankpassen ter
veiligstelling en/of taxatie klaar te leggen en/of
- naar de woning van die [slachtoffer 7] toe te gaan en/of eenmaal binnen in de woning
de (klaar gelegde) sieraden en/of bankpas mee te nemen;
4
hij op of omstreeks 9 januari 2025 te Workum, althans in de gemeente
Súdwest-Fryslân, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
sieraden en/of een bankpas, door die [slachtoffer 7] -zakelijk weergegeven-
- te benaderen en haar voor te houden dat sprake was van criminaliteit in het
wooncomplex en dat hij, verdachte, onderzoek deed naar deze criminaliteit en/of
- haar voor te houden dat hij, verdachte, had gesproken met haar kleinzoon en/of
- haar te verzoeken waardevolle spullen zoals sieraden en bankpassen ter
veiligstelling en/of taxatie klaar te leggen en/of
- naar de woning van die [slachtoffer 7] toe te gaan om de sieraden en bankpas te
fotograferen en/of in ontvangst te nemen en/of mee te nemen,
waardoor die [slachtoffer 7] werd bewogen tot voornoemde afgifte;
parketnummer 05-071266-25
hij in of omstreeks de periode van 24 december 2024 tot en met 26 december 2024
te Wageningen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een besloten erf waarop een
woning stond, [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten
weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een of meer goederen naar
zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 8] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) weg te nemen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te
nemen goederen (naar zijn gading) onder zijn bereik te brengen door middel van
braak, verbreking en/of inklimming,
- Met een steen, althans een voorwerp een ruit heeft ingeslagen/ingegooid
- En/of een bovenraam heeft geopend.
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 24 december 2024 tot en met 26 december 2024
te Wageningen, althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere
deur(en) en/of raam/ramen en/of kozijn(en) en/of ruit(en), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2025112898. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het digitale dossier van de politie met bestandsnaam ‘ [bestandsnaam 1] ’. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het digitale dossier van de politie met bestandsnaam ‘ [bestandsnaam 2] ’. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
4.Proces-verbaal van aangifte, pagina 7, achtste en negende alinea.
5.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning, pagina 23, tweede alinea.
6.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning, pagina 23, tweede en derde alinea.
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 september 2025.
8.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning, pagina 22, laatste alinea, en pagina 23, vierde alinea, en verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 september 2025.