Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
De rechter om wiens wraking is verzocht heeft tenminste de schijn van partijdigheid ten nadele van eiser gewekt door al dan niet buiten de zitting in het proces-verbaal van de zitting al dan niet ten onrechte te laten vermelden dat eiser de mogelijkheid heeft om binnen zes weken zijn wrakingsgronden naar de rechtbank te sturen, waardoor van misleiding door die rechter kan worden gesproken, omdat die rechter niet over de termijnen voor het inzenden van wrakingsgronden gaat én omdat in de wet artikel8:16 lid 1 Awbgeen termijn wordt genoemd én omdat het noemen van de termijn van zes weken ertoe kan leiden dat het wrakingsverzoek van eiser niet-ontvankelijk kan worden verklaard vanwege te laat indienen indien hij zijn wrakingsverzoek net voor het verstrijken van de termijn van zes weken zou indienen.’