ECLI:NL:RBOVE:2025:583

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 februari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
AK_23_2627
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen omgevingsvergunning voor het kappen van tien bomen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de verleende omgevingsvergunning voor het kappen van tien bomen aan een specifiek adres. Eiseres was uitgenodigd voor de hoorzitting, maar is zonder bericht niet verschenen. De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van het college aanwezig was. Het college had eerder op 22 augustus 2023 een omgevingsvergunning verleend aan Stichting Carmelcollege voor het kappen van de bomen. Eiseres maakte bezwaar, maar dit werd op 23 november 2023 niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van bezwaargronden. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de beroepsprocedure heeft het college erkend dat het bezwaar van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard en heeft het op 16 februari 2024 het eerdere besluit herroepen. De rechtbank beoordeelt of eiseres nog procesbelang heeft bij haar beroep, nu de bomen inmiddels op 10 februari 2024 zijn gekapt. De rechtbank concludeert dat het belang van eiseres niet geheel is komen te vervallen, omdat het college een nieuw besluit heeft genomen. Echter, voor het beroep tegen het eerste bestreden besluit heeft eiseres geen belang aangetoond, waardoor dit beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.

De rechtbank oordeelt dat het college bestreden besluit 1 heeft herroepen wegens een aan het college te wijten onrechtmatigheid. Eiseres krijgt een vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht moet door het college worden vergoed. Het beroep tegen bestreden besluit 2 wordt ongegrond verklaard, omdat eiseres niet is verschenen op de hoorzitting en geen schending van de hoorplicht kan worden vastgesteld. De rechtbank beslist dat het beroep tegen bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk is en het beroep tegen bestreden besluit 2 ongegrond is, waardoor dit besluit in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 23/2627

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. V.W.J.H. Kobossen),
en

het college van burgemeester en wethouders van Deventer

(gemachtigde: mr. M.G.M. Wolbrink).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de verleende omgevingsvergunning voor het kappen van tien bomen aan de [adres].
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2024, gelijktijdig met het beroep met zaaknummer ZWO 24/1305, op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van het college deelgenomen.

Totstandkoming van het besluit

2. Het college heeft met het primaire besluit van 22 augustus 2023 aan Stichting Carmelcollege een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van tien bomen aan de [adres].
3. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
4. Het college heeft met het besluit op bezwaar van 23 november 2023 (bestreden besluit 1) het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, wegens het ontbreken van bezwaargronden.
5. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen bestreden besluit 1.
6. Het college heeft zich hangende de beroepsprocedure op het standpunt gesteld dat het bezwaar van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard, omdat wel tijdig bezwaargronden zijn ontvangen.
7. Het college heeft met het besluit op bezwaar van 16 februari 2024 (bestreden besluit 2) bestreden besluit 1 herroepen, het primaire besluit van 22 augustus 2023 in stand gelaten onder aanvulling van de motivering en het verzoek tot het toekennen van een kostenvergoeding in bezwaar afgewezen.
8. Op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft het beroep van eiseres van rechtswege ook betrekking op bestreden besluit 2.

Beoordeling door de rechtbank

9. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres tegen de verleende omgevingsvergunning voor het kappen van tien bomen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
10. Omdat de bomen inmiddels op 10 februari 2024 gekapt zijn, beoordeelt de rechtbank allereerst ambtshalve of eiseres nog procesbelang heeft bij haar beroep.
11. Procesbelang is het belang dat een belanghebbende heeft bij de uitkomst van een procedure. Daarbij gaat het erom of het doel dat de belanghebbende voor ogen staat met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor de belanghebbende van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft een belanghebbende die opkomt tegen een besluit belang bij een beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen. De rechtbank is van oordeel dat, nu het college hangende de beroepsprocedure een nader besluit (bestreden besluit 2) heeft genomen, niet kan worden gesteld dat het belang van eiseres bij de beoordeling van haar beroep geheel is komen te vervallen.
Het beroep tegen bestreden besluit 1
12. De rechtbank stelt vast dat het college met bestreden besluit 2 bestreden besluit 1 heeft herroepen. Voor zover het beroep van eiseres nog tegen bestreden besluit 1 is gericht, moet worden beoordeeld of eiseres belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van dit besluit. Eiseres heeft een dergelijk belang niet gesteld en van een belang is de rechtbank ook niet gebleken. De rechtbank zal daarom het beroep, voor zover gericht tegen bestreden besluit 1, niet-ontvankelijk verklaren.
13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college bestreden besluit 1 herroepen wegens een aan het college te wijten onrechtmatigheid. Het college heeft immers ten onrechte niet eerder onderkend dat eiseres tijdig bezwaargronden heeft ingediend. De rechtbank ziet, nu eiseres hier in bezwaar om heeft verzocht, daarom aanleiding om het college te veroordelen in de proceskosten van eiseres in bezwaar. [1] Omdat het college naar aanleiding van het beroep van eiseres tegen bestreden besluit 1 een nieuwe beslissing op bezwaar heeft genomen en bestreden besluit 1 heeft herroepen, ziet de rechtbank ook aanleiding om het college te veroordelen in de proceskosten van eiseres in beroep. Het college zal ook het griffierecht aan eiseres moeten vergoeden.
Het beroep tegen bestreden besluit 2
14. Eiseres heeft aangegeven dat haar beroep zich ook richt tegen bestreden besluit 2. Zij heeft echter nagelaten om tegen dit besluit nadere inhoudelijke beroepsgronden aan te voeren.
15. Voor zover eiseres zich op het standpunt stelt dat – zoals zij al aanvoerde tegen het inmiddels herroepen bestreden besluit 1 – het college de hoorplicht in bezwaar heeft geschonden, overweegt de rechtbank als volgt. Uit het advies van de bezwaarschriftencommissie blijkt dat (de gemachtigde van) eiseres uitdrukkelijk is uitgenodigd voor de hoorzitting, maar dat zij zonder bericht niet is verschenen op de hoorzitting. De rechtbank is daarom van oordeel dat er geen sprake is van een schending van de hoorplicht. Het beroep tegen bestreden besluit 2 zal daarom ongegrond verklaard worden.

Conclusie en gevolgen

16. Het beroep van eiseres, voor zover gericht tegen bestreden besluit 1 is nietontvankelijk. Het beroep van eiseres, voor zover gericht tegen bestreden besluit 2 is ongegrond. Dat betekent dat bestreden besluit 2 in stand blijft.
17. Het college moet wel het griffierecht aan eiseres vergoeden. Eiseres krijgt ook een vergoeding van haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 647,-. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,-. De gemachtigde van eiseres heeft een bezwaarschrift ingediend en een beroepschrift ingediend. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.554,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk, voor zover dat is gericht tegen bestreden besluit 1;
- verklaart het beroep ongegrond, voor zover dat is gericht tegen bestreden besluit 2;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.554,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P.W. Esmeijer, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Diele, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.