In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 29 september 2025 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, beiden van Poolse nationaliteit. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw vastgesteld. De vrouw verzocht om een zorgregeling en kinderalimentatie, terwijl de man verzocht om de kinderen bij hem te laten wonen. De rechtbank heeft de zorgregeling vastgesteld op een minimum van een keer in de twee weken op zaterdag, met de mogelijkheid tot uitbreiding onder regie van de gecertificeerde instelling (GI). De rechtbank heeft ook de huurrechtelijke situatie beoordeeld en bepaald dat de vrouw de huurder van de woning zal zijn, gezien de zorg voor de kinderen. De rechtbank heeft de kinderalimentatie vastgesteld op nihil, omdat de man momenteel geen draagkracht heeft om bij te dragen aan de kosten van de kinderen. De verdeling van de gemeenschap van goederen is ook aan de orde gekomen, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat de man draagplichtig is voor bepaalde schulden, terwijl de inboedel aan de vrouw wordt toegewezen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van de echtscheiding en het huurrecht.