ECLI:NL:RBOVE:2025:5869

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 oktober 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
ak_25_2374
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen vergunning voor bierfestival in Deurningen

Op 6 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een aantal verzoekers die bezwaar maakten tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland en de burgemeester, die een vergunning en ontheffingen hadden verleend voor het organiseren van een bierfestival op zondag 12 oktober 2025 aan de Hoofdstraat 9 te Deurningen. De verzoekers voerden aan dat de evenementenvergunning te laat was aangevraagd, dat het festival in strijd was met het bestemmingsplan, dat de aanvrager herhaaldelijk geluidsnormen had overschreden en dat er geen ecologische toets was uitgevoerd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het bezwaar van de verzoekers geen redelijke kans van slagen had en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De voorzieningenrechter benadrukte dat de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit voorlopig was en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De uitspraak is gedaan in het kader van bestuursrecht en betreft de toepassing van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Dinkelland en de Alcoholwet.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 25/2374

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekers], uit [vestigingsplaats 1], verzoekers,

(gemachtigde: ing. [gemachtigde 1]),
en
het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland en de burgemeester van Dinkelland,verweerders.
(gemachtigde: [gemachtigde 2])

Als derdepartij neemt aan de zaak deel: [derde belanghebbende] te [vestigingsplaats 2]

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de besluiten van het college en de burgemeester om aan [derde belanghebbende] een vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Dinkelland (APV) en ontheffingen op grond van de Alcoholwet, de APV en de Zondagswet te verlenen voor een bierfestival op zondag 12 oktober 2025 aan de [adres 1]. [verzoekers] zijn het hier niet mee eens. Zij verzoeken daarom om een voorlopige voorziening en voeren daartoe een aantal gronden aan. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Deze vraag beantwoordt hij aan de hand van de gronden van [verzoekers].
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af omdat de gronden geen redelijke kans van slagen hebben
.Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Inleiding: feiten en procesverloop

2.1
[verzoekers] wonen aan de [adres 2]. Op een perceel achter hun woning aan de [adres 1] (het perceel) is de horecagelegenheid [derde belanghebbende], een eetcafé, gevestigd. Het eetcafé ligt midden in het centrum van [vestigingsplaats 2].
2.2
[derde belanghebbende] heeft op 25 juli 2025 een aanvraag ingediend voor het houden van een evenement (‘Bokbiermiddag’) op zondag 12 oktober 2025. Bij besluit van 1 september 2025 hebben de burgemeester en het college de benodigde vergunning en ontheffingen verleend.
[verzoekers] hebben hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.3
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, de gemachtigde van verzoekers en namens het college: [gemachtigde 2] en [naam]. Vergunninghouder is onder voorafgaande kennisgeving daarvan niet verschenen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3.1
Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel,
voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3.2
De voorzieningenrechter verricht daarvoor een voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van het onderliggende besluit of de onderliggende besluiten en daarmee van de kans van slagen van het bezwaarschrift en hij weegt de belangen van de partijen bij een schorsing. Daarbij geldt dat hoe zekerder de voorzieningenrechter is over de rechtmatigheid van het bestreden besluit, hoe minder ruimte er is om gewicht toe te kennen aan de belangen bij een schorsing.
3.3
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [verzoekers] een spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat het bierfestival op korte termijn gehouden zal worden en niet te verwachten is dat voor die tijd op de bezwaren van verzoekers zal zijn beslist.

Inhoudelijke beoordeling

3.4.
Met een besluit van 1 september 2025 heeft de burgemeester aan [derde belanghebbende] een vergunning verleend op grond van artikel 2.25 van de Algemene Plaatselijke Verordening PV gemeente Dinkelland (de APV) voor het organiseren van een evenement en ontheffing verleend van bepalingen in de Zondagswet en voor het schenken van zwak-alcoholische dranken. Daarnaast heeft het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland op grond van artikel 4.6 van de APV ontheffing verleend van het verbod om buiten een inrichting op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonend of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
3.5
De evenementenvergunning is verleend voor een evenement op het terras waarbij bokbieren worden getapt en een dj voor (versterkte) muziek zorgt. Er wordt een tent geplaatst en een blaaskapel speelt zesmaal gedurende ongeveer vijftien minuten, daarbij gaat het om onversterkte muziek. Het evenement vindt plaats van 13.00 uur tot 22.00 uur, waarbij tot 21.30 uur versterkte muziek op het terras ten gehore mag worden gebracht. De organisatie verwacht maximaal 300 bezoekers.

Gronden

3.6
[verzoekers] stelt dat het bierfestival in strijd is met het omgevingsplan.
Omdat het evenement, waarbij alcohol wordt geschonken, meerdere keren per jaar plaatsvindt en veel bezoekers trekt kan het niet meer als incidenteel en eenmalig worden beschouwd en mag het niet zonder omgevingsvergunning plaatsvinden. De burgemeester had de aanvraag evenementenvergunning om die reden moeten doorzenden aan het college of de gemeenteraad ter behandeling als een aanvraag omgevingsvergunning of wijziging van het omgevingsplan.
Volgens [verzoekers] veroorzaakt het evenement onaanvaardbare geluidsoverlast omdat [derde belanghebbende] bij voorgaande festivals de geluidsvoorschriften meermaals significant heeft overschreden. Daarbij hebben [verzoekers] geluidsrapporten overgelegd van het Dauwtrapfeest en Carnaval Open Air waarmee genoegzaam wordt aangetoond dat [derde belanghebbende] zich niet aan de gestelde geluidvoorschriften zal houden.
Verder is er geen toetsing uitgevoerd op mogelijke effecten op beschermde soorten of natuurwaarden terwijl dit volgens de Wet natuurbescherming verplicht kan zijn bij evenementen op locaties zonder passende bestemming.
Ook stelt [verzoekers] dat ondanks eerdere toezeggingen [derde belanghebbende] de vergunning niet tijdig heeft aangevraagd.

Tijdigheid vergunningaanvraag

3.7
De voorzieningenrechter stelt vast dat [derde belanghebbende] de aanvraag voor een evenementenvergunning eerst op 25 juli 2025, en daarmee niet uiterlijk 12 weken voor het evenement zoals artikel 1.8, derde lid, van de APV vereist, heeft ingediend, maar 5 dagen later.
3.8
De burgemeester is echter niet gehouden bij termijnoverschrijding de aanvraag te weigeren en de voorzieningenrechter vindt niet dat de burgemeester in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik had dienen te maken. Van belang daarbij is dat de aanvraagtermijn met slechts enkele dagen is overschreden en niet gebleken is dat [verzoekers] daardoor in hun belangen zijn geschaad. Daarbij wordt opgemerkt dat het bierfestival jaarlijks tweemaal, in mei de weizenmiddag en in oktober de bokbiermiddag, plaatsvindt en [verzoekers] reeds voor de indiening van de vergunningaanvraag door [derde belanghebbende] op de hoogte waren van het plaatsvinden van het bokbierfestival op 12 oktober 2025.

Strijd met het omgevingsplan

3.9
Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet (Ow) in werking getreden. Met de
inwerkingtreding van deze wet heeft elke gemeente direct een omgevingsplan van rechtswege dat regels geeft over de fysieke leefomgeving voor het gehele grondgebied van de gemeente. Dat omgevingsplan bestaat voor nu uit een tijdelijk deel, waarin onder meer alle bestemmingsplannen zijn opgenomen die vóór 1 januari 2024 golden. Op het perceel is het bestemmingsplan “Deurningen” van toepassing. Het bouwvlak binnen het perceel [adres 1] heeft de functieaanduiding ‘horeca, categorie 2’. Buiten het bouwvlak, en ook op het terras waar het bierfestival gehouden zal worden, is sprake van de functieaanduiding ‘horeca, categorie 1.’
Volgens de definitie van ‘horecabedrijf’ in 4.2 van het bestemmingsplan mag het terras worden gebruikt ten behoeve van het eetcafé. Ten aanzien van de genoemde categorieën geldt het volgende.
a. horecacategorie 1: een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit restaurant, snackbar, snack kiosk, tearoom, traiteur en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
b. horecacategorie 2: een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesvertrekken of een zalencentrum;
3.1
De rechtbank heeft in de uitspraak van 13 september 2024 [1] ten aanzien van het door [derde belanghebbende] georganiseerde bierfestival Weizenmiddag 2023, een soortgelijk evenement als het Bokbierfestival 2025, overwogen dat dat evenement niet in strijd is met de ter plekke geldende horecabestemming. De rechtbank heeft in dat verband gewezen op vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [2] dat het bestemmingsplan zich niet verzet tegen kortdurend en incidenteel gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan. Tegen deze uitspraak is door [verzoekers] hoger beroep ingesteld. Daarop is nog geen uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om in het kader van deze procedure anders te oordelen en verwijst naar de overwegingen van de rechtbank in die uitspraak.
3.11
Overigens is strijd met het omgevingsplan geen weigeringsgrond voor een evenementenvergunning en geldt, anders dan [verzoekers] veronderstellen, de doorzendplicht niet. [derde belanghebbende] heeft een evenementenvergunning aangevraagd bij de burgemeester en die is ook bevoegd om daarover te beslissen, zodat de burgemeester niet gehouden was de vergunningaanvraag door te zenden. De doorzendplicht geldt niet als een andere vergunning van een ander bestuursorgaan benodigd is dan aangevraagd.
Mocht er wel sprake zijn geweest van strijd met het omgevingsplan en als om die reden een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit van het college vereist zou zijn, dan had de burgemeester [derde belanghebbende] daarop kunnen wijzen.
3.12
De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze grond daarom waarschijnlijk niet slaagt.

Geluidsoverlast

3.13
Het Bokbierfestival is in aard en opzet voor het overgrote deel identiek aan het evenement Weizenmiddag, wat jaarlijks in het voorjaar op dezelfde locatie plaatsvindt. De in de evenementenvergunning Bokbiermiddag 2025 opgenomen geluidsvoorschriften zijn gebaseerd op de Beleidsnota geluid bij evenementen in de gemeente Dinkelland. Bij de editie van de Weizenmiddag 2022 die op 29 mei 2022 heeft plaatsgevonden zijn geluidsmetingen uitgevoerd. Uit die metingen kwam naar voren dat de in de vergunning opgenomen geluidsvoorschriften niet werden overschreden.
3.14
Aan de door [verzoekers] overgelegde geluidsrapporten komt niet de betekenis toe die zij daarin gehecht willen zien omdat de rapporten betrekking hebben op andere evenementen dan het bierfestival.
3.15
De grond dat de evenementenvergunning geweigerd had moeten worden omdat [derde belanghebbende] zich herhaaldelijk niet heeft gehouden aan de opgelegde geluidsvoorschriften slaagt naar oordeel van de voorzieningen waarschijnlijk niet.

Ecologische toets

3.16
De Wet natuurbescherming is opgegaan in de Omgevingswet en geldt dus niet meer.
Voor wat betreft het gestelde ontbreken van een toets op mogelijke effecten van het Bokbierfestival op beschermde soorten of natuurwaarden geldt dat voor verlening van de bestreden vergunning en ontheffingen een ecologische toets niet is vereist. Een ecologische toets is wel vereist als een omgevingsvergunning benodigd is, wat zoals overwogen onder 3.10 naar voorlopig oordeel niet het geval is. Indien een omgevingsvergunning wel vereist zou zijn dan zouden de gevolgen voor beschermde soorten of natuurwaarden overigens slechts aan de orde komen in het kader van het toetsen van de uitvoerbaarheid van het project [3] .
3.17
De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze grond daarom waarschijnlijk niet slaagt.

Conclusie en gevolgen

4. Naar oordeel van de voorzieningenrechter heeft het bezwaar van [verzoekers] geen kans van slagen. Om die reden bestaat geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek daartoe wordt dan ook afgewezen.
Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Landstra, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Relevante wet- en regelgeving

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Dinkelland

Artikel 1.8
1.Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:
a.de openbare orde;
b.de openbare veiligheid;
c.de volksgezondheid;
d.de bescherming van het milieu.
2. …
3.Voor een vergunning voor een evenement en alle overige voor het evenement benodigde vergunningen en ontheffingen geldt in afwijking van de in lid twee gestelde termijn een termijn van twaalf weken.
Ingevolge artikel 2.25, eerste lid, is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
Artikel 4.6
1.Het is verboden buiten een inrichting op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
2.Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.
3. …

Zondagswet

1.Het is verboden op Zondag zonder strikte noodzaak gerucht te verwekken, dat op een afstand van meer dan 200 meter van het punt van verwekking hoorbaar is.
2. …
3.Voor andere gevallen dan die bedoeld in het tweede lid kan de burgemeester voor de tijd na 13 uur ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid; de gemeenteraad kan ter zake regels stellen.

Voetnoten

2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 6 oktober 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN9562.
3.De onlosmakelijkheid zoals die gold onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is onder de Omgevingswet komen te vervallen. Het is aan de aanvrager is om te bepalen wat wel en niet gelijktijdig met de buitenplanse omgevingsplanactiviteit wordt aangevraagd