10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.182137.25, feit 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 08.151208.25 feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 en het onder 08.182137.25 feit 1 subsidiair, feit 2, feit 3, feit 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08.151208.25
feit 1,het misdrijf: mishandeling;
feit 2,het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 3,het misdrijf: wederspannigheid;
feit 4,het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
parketnummer 08.182137.25
feit 1,het misdrijf: poging tot zware mishandeling;
feit 2,het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen;
feit 3,het misdrijf: bedreiging met met zware mishandeling, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een persoon in diens hoedanigheid van ambtenaar van de politie;
feit 4,de overtreding: handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf ten aanzien van het misdrijf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
9 (negen) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt bij Reclassering Nederland, locatie Zwolle, wanneer hij hiertoe uitgenodigd wordt. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat behandelen door Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, waaronder ook valt de inname van eventuele medicatie.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
- verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen zoals een RIBW, beschermd wonen van Limor of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- geen alcohol gebruikt, en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met mevrouw [slachtoffer 5], geboren op [geboortedatum 2] 1990, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- zich niet bevindt in de straat van [slachtoffer 5], de [adres 2] te Zwolle, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
straf ten aanzien van de overtreding
- veroordeelt verdachte tot
hechtenisvoor de duur van
1 (een) week;
- bepaalt dat de hechtenis niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
schadevergoeding [slachtoffer 4]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van een bedrag van in totaal € 1.646,36 (duizend zeshonderd zesenveertig euro en zesendertig cent), bestaande uit € 656,36 materiële schadevergoeding en € 990,00 immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 656,36 met ingang van 9 oktober 2025 en over het bedrag van € 990,00 met ingang van13 juni 2025;
- legt de maatregel op dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.646,36, te vermeerderen met de hiervoor genoemde wettelijke rente ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 26 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
schadevergoeding [slachtoffer 5]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van een bedrag van in totaal € 206,35 (tweehonderd zes euro en vijfendertig cent), bestaande uit materiële schadevergoeding. Voormeld bedrag is te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2025;
- legt de maatregel op dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 206,35, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2025 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 4 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
schadevergoeding [slachtoffer 6]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van een bedrag van in totaal € 1.978,00 (duizend negenhonderd achtenzeventig euro), bestaande uit
€ 328,00 materiële schadevergoeding en € 1.650,00 immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 328,00 met ingang van 9 oktober 2025 en over het bedrag van € 1.650,00 met ingang van 13 juni 2025;
- legt de maatregel op dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 206,35, te vermeerderen met de hierboven genoemde wettelijke rente ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 29 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 21.001500.23
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 februari 2024 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
twee weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. J. de Ruiter en R.J. Postma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A.B. Kroeze, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2025.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08.151208.25
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2025228704 (08.151208.25). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 25 september 2025, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 17 mei 2025 (p. 7-11);
- het proces-verbaal van aanhouding verdachte van 17 mei 2025 (p. 29-32).
Parketnummer 08.182137.25
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2025277228 (08.182137.25). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 25 september 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik liep op 13 juni 2025 met de knuppel in mijn hand en heb toen een klap gegeven.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 14 juni 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 73-74):
Op 13 juni 2025 werden wij gekoppeld aan een melding op de [adres 1] te Zwolle. Wij kwamen ter plaatse. Ik zag dat de man een knuppel vasthield. Ik zag dat de man de knuppel ophief zoals honkballers dat doen. Ik zag dat hij met de honkbalknuppel kennelijk en opzettelijk met flinke en volle kracht uithaalde in de richting van mijn bovenlichaam en hoofd. Ik zag en voelde dat de uithaal met opzet tegen mij gericht was.
het proces-verbaal van de terechtzitting van 25 september 2025, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 13 juni 2025 (p. 22-25);
het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [slachtoffer 4] van 14 juni 2025 (p. 36-38)
1. het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [slachtoffer 6], van 14 juni 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 57-58):
Op 13 juni 2025 werd een melding uitgegeven, welke plaatsvond aan de [adres 1] in Zwolle. Ik ben ter plaatse gegaan. Ik zag dat de verdachte in mijn richting stapte. Ik zag dat hij wederom de honkbalknuppel omhoog hief en ik zag dat hij compleet buiten zinnen was. Verdachte bleef op mij af lopen en dreigen met de honkbalknuppel. Ik dacht dat de verdachte mij serieus letsel wilde toebrengen. Ik begon achteruit te lopen met mijn wapen gericht op de borststreek van verdachte. Ik zag dat de verdachte op mij af bleef lopen. Hij bleef dreigen met de honkbalknuppel. Toen we ongeveer tien seconden achteruit hadden gelopen dacht ik bij mezelf: “dit wordt hij of ik”. Ik liep achteruit richting de hondengeleider. Ik zag dat de verdachte nog steeds op mij afliep.
2. het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], van 14 juni 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 53):
In het belang van het onderzoek zijn camerabeelden gevorderd van de [adres 1] te Zwolle. De camera heeft zicht op de straat voor de woning. Ik zie een persoon met donkere kleding op hoog tempo achteruit lopen. Ik hoor tweemaal luid geroep ‘laat liggen’. Ik zie een man met een zware broek en lichte bovenkleding een lang voorwerp vasthouden, lijkend op een knuppel of een lat. Ik zie dat deze man vooruit blijft lopen achter de man aan die achteruit loopt, met nog steeds de lag of knuppel in zijn hand. Ik hoor ondertussen tien keer ‘laat liggen’ of ‘neerleggen dat ding’. De man met de lat of knuppel blijft vooruit lopen op de andere man af, die uit beeld verdwijnt.
het proces-verbaal van de terechtzitting van 25 september 2025, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal onderzoek wapen van 15 juni 2025 (p. 39-40).